Het lokale voedsel in Nederland begint steeds meer zichtbaar te worden door allerlei initiatieven, zoals De Kortste Weg en Fietsen voor m’n eten. En door de vele boerderijkaarten, die in het begin van de coronatijd als champignons uit de grond zijn gestampt. Maar hoe werkt dat in het buitenland? Hoe maken ze daar de zuivel en het vlees bekend van de koeien die met van die grote bellen om door de bergweides lopen? De suikermaïs die daar vol op de akkers groeit? De courgettes, bloemkool, wortelen, aardappelen en noem maar op?
Marja van der Ende
Mijn vorige column over interregionaal koken lijkt een eeuwigheid geleden geschreven. Een volgende kampeertrip diende zich onlangs alweer aan. Dit keer zochten mijn partner en ik samen de wijde wereld van onze Europese buurlanden op. Natuurlijk ging mijn antenne om lokaal voedsel te speuren, direct aan. En de uitdaging om dit buiten de supermarkt te kopen, werd weer geprikkeld.
Lokaal eten op het menu
Stalletjes langs de weg heb ik niet echt kunnen ontdekken in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Luxemburg, de landen waar we één of meer nachten neerstreken met de caravan. Wel hebben we gefietst naar de mooiste ‘Schlossen’ en ‘Chateaux’, over valsplatte fietspaden door wouden en dalen en, uiteraard zonder ondersteuning, bergje op voor de overwinning op mezelf. En daar hebben we vooral de plaatselijke horeca gesteund, zodat ik toch aan de inmiddels onsterfelijke uitdaging voldeed om zoveel mogelijk lokaal eten tot me te nemen. Want wat mij het meeste opviel in deze landen, was dat er op iedere menukaart op de eerste pagina een overzicht te vinden was van de lokale voedselproducenten die de ingrediënten van de heerlijkste gerechten leverden. Dat doen ze daar toch een stukje beter dan hier. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk…
Waarom lukt dat hier in Nederland meestal niet? Waarom werkt niet ieder restaurant met lokaal voedsel? Naar ik heb begrepen zijn de grote uitdagingen hier: de logistiek, de beschikbaarheid van de producten in relatie tot de gerechten op de kaart en de (eerlijke) prijs. Het schijnt hier ontzettend moeilijk te zijn om elke voedselproducent een rondje langs restaurants te laten rijden en elke locatie van een voorraad te voorzien. Dan maar liever bestellen bij de groothandel, waar je de herkomst van de producten in twijfel kunt trekken, net als bij de supermarkt.
Wat de beschikbaarheid van de producten betreft, snap ik die chef-koks best wel. Je stelt een menukaart voor een aantal weken of maanden vooruit samen en hoe vervelend is het dan als je een gast moet vertellen dat het gerecht dat deze het liefst had willen eten, niet gemaakt kan worden? Natuurlijk is dit heel makkelijk op te lossen, door naast de kaart nog een extra seizoensmenu met lokale producten te serveren. Maar wie ben ik om met dat idee te komen…
Dan de prijs. Ik was een tijdje geleden in een lunchroom en bestelde een verse muntthee met honing. Er werd mij een supermarkt-knijpfles honing, die vrijwel zeker extra gesuikerd was, geserveerd. Meteen vroeg ik aan de eigenaresse van de lunchroom waarom zij geen honing uit de streek erbij gaf. “Te duur”, was het antwoord. Maar hoe duur is het eigenlijk, als ze daardoor gasten verliest die liever kiezen voor een leuk tentje waar wel oog voor het streekproduct is?
Ik schrijf dit met een cynische toon, want zo kijk ik ernaar. Elke uitdaging is op te lossen. Kijk maar naar Hoeve Biesland die hun producten aan de horeca in de omgeving leveren, en naar Farm I See die levert aan de Hanos. Waarom lukt het hen wel en waarom lukt het blijkbaar in de ons omringende landen ook?
Internationaal lokaal koken
Natuurlijk gingen we tijdens onze kampeertrip niet elke dag uit eten. We hebben ook internationaal lokaal gekookt. Voor vlees zochten we in Duitsland en Oostenrijk de ‘metzgerei’ en in Frankrijk de ‘boucherie/traiteur’ op. De broodjes en croissantjes voor het ontbijt werden door de plaatselijke bakker aan de camping geleverd of kochten we bij de ‘bäckerei’ of ‘boulangerie’ in het dichtstbijzijnde dorpje. Groenten en fruit haalden we in Oostenrijk bij de ‘ländemarkt’, waar duidelijk vooral producten uit het land zelf te vinden waren. En die heerlijke Franse kazen waren te vinden bij de ‘crèmerie’ op het pleintje waar de kleine winkeliers nog hoogtij vieren, omdat er gelukkig in de verste verte geen grote supermarktketen te vinden is.
Ik houd ervan om zo te eten en leven en hoop dat de trend om de kortste weg te kiezen, zich blijft doorzetten! Zodat er ook voor de horeca geen ontkomen meer aan is om met lokale producten te werken. Gewoon omdat de gast, die eigenlijk de macht in handen heeft, erom vraagt…