Een paar weken geleden was ik uitgenodigd door het Gebiedsplatform Alblasserwaard/Vijfheerenlanden om mee te werken aan een documentaire over lokaal voedsel. Bij een bezoek aan een van de boerderijwinkels kwam me een schokkende kwestie ter ore: Vijfheerenlanden zint op strengere regels voor boerderijwinkels vanwege ‘concurrentie’. De gemeente wil de boerenwinkels aan banden leggen, ‘omdat zij concurrentie opleveren voor kaasboeren, bakkerijen en andere verswinkels’. Wat?!
Marja van der Ende
Opvallend dat ze supermarkten daarbij niet noemen, terwijl die ook concurreren, maar dat is lang niet alles. Tijdens mijn bezoek als toerist op missie ontdekte ik dat er daar, en in het naastgelegen Alblasserwaard, veel verschillende boerderijwinkels zijn die een breder assortiment hebben dan hun eigen teelt. Dus naast de lokale producten ook andere mooie producten van Nederlandse bodem.
Is dat erg? Nee! Als fietsende bewuste consument werd ik daar juist helemaal blij van. Het is een weergave van de historie en charme van het gebied, tussen de wateren van de Lek en de Merwede. Een heerlijk gebied om te fietsen, en een grote diversiteit aan lokaal eten verdween in mijn fietstassen en in mijn caravan op het bord en in de mond.
Maar volgens het bestuur en de gemeenteraad van Vijfheerenlanden is dat allemaal heel vreselijk. Deze winkels zouden te veel invloed hebben op de leegstand in de centra. Daarom wordt een voorstel om de oppervlakte van de boerderijwinkels te beperken, besproken. Ook mogen op de boerderijen alleen lokale producten worden verkocht. Hebben de politici misschien gedacht dat internetaankopen en de grote supermarkten die winkels veel en veel meer wegconcurreren dan die paar boerderijwinkels? Vast niet.
Verspilling op verspilling
Het wordt je als boer zo heel lastig gemaakt om voedselverspilling tegen te gaan, je producten af te zetten en je onderneming te verbreden. En zou het ook kunnen dat de leegstand in de centra veroorzaakt wordt door een toenemende behoefte bij de consument om te weten waar het eten vandaan komt?
Zouden de winkels in de centra nu ontdekken dat hun marketingaanpak nu minder goed werkt dan voorheen, gewoon omdat interesses en behoeften van de consument veranderen? Ouderwets wordt weer nieuwerwets en dat is voor de korte keten een goede zaak. Mijns inziens zou een gemeente dit alleen maar moeten stimuleren. Zeker een gemeente als Vijfheerenlanden, met veel boeren en fruittelers.
Gezond ondernemerschap
Als je het als winkelier in een centrum moeilijk hebt, dan is een gang naar de gemeenteraad om regels voor je concurrenten in te stellen, een zwaktebod. De juiste stap is om te onderzoeken wat je klanten wèl willen en daarop in te spelen. Maak van die ‘concurrenten’ je vrienden, ga samenwerken! Er zijn genoeg voorbeelden van de slager of poelier die de zuivel van de zuivelboerderij verkoopt en diezelfde zuivelboerderij die het vlees of gevogelte van die slager in de vitrine van de boerderijwinkel buiten het centrum heeft liggen. Zo vul je elkaar aan en hoef je niet aan een gemeenteraadslid te vragen om de regeltjes aan te passen.
Dat ik mijn hart in deze column hierover lucht, is natuurlijk puur eigenbelang (en dat van velen met mij). Als fietsende consument die al ruim drie jaar niet meer in een supermarkt is geweest, heb ik variatie nodig. De ene keer wil ik in die boerderijwinkel vier dorpen verder shoppen, de andere keer wil ik naar de groenteboer in mijn eigen centrum kunnen, als ik wat minder tijd heb om te fietsen. Ik wil ze allemaal steunen en ik begrijp die broodnijd die er in nagenoeg elk gebied dat ik bezocht heb, totaal niet.
Collega’s, verenigt u!
In mijn dagelijkse werk is er ook ruimte voor iedere andere ‘concurrerende’ massagetherapeut, leefstijladviseur en stresscoach. Ik leef en werk vanuit een non-concurrentieprincipe. Als collega-ondernemer schaam ik mij diep voor het gedrag van deze winkeleigenaren die lobbyen bij gemeenten puur voor eigen gewin, zonder naar de wens van de klant te kijken. De emotie zit wat dat betreft diep bij mij, want ook hier in het Westland zijn voorbeelden van broodnijd te noemen en ik voel me er als klant altijd ongemakkelijk bij als ik een dergelijk verhaal hoor.
Een gemeenteraad zou zich beter kunnen inzetten om voedselverspilling tegen te gaan, dan de winkeloppervlakte van goedbedoelende kleine zelfstandigen die inspelen op de ontwikkelingen in de korte keten, te beperken….
Daarom een oproep aan die winkeliers die in de centra ervaren dat ze minder klanten hebben: ga met je klanten in gesprek en luister naar hun behoeften. Bundel de krachten; winkeliers, telers, boeren, klanten blij. En de gemeenteraad een onderwerp minder op de agenda… iedereen blij! Dan is het einde van de kortste weg niet nabij, maar juist een nieuw begin.