Het nieuwe project Rotterdam De Boer Op van Natuurmonumenten wil iets voor elkaar krijgen waarvan je zou denken dat het al eeuwen praktijk is: producten van boeren rondom Rotterdam moeten gewoon in de stad te koop zijn. Het klinkt als een open deur, maar het gebeurt amper. De Nationale Postcodeloterij steekt er zelfs vijf miljoen euro in. Waarom is dat nodig?
Kees Vermeer
“We zitten in een rat-race om steeds goedkoper voedsel te produceren. Uiteindelijk houdt dat een keer op, want producten kunnen niet steeds nóg goedkoper in de winkel liggen. Bovendien is het slecht voor milieu en biodiversiteit. In de hele voedselketen is de boer financieel gezien de laatste. Zij kunnen niet de prijs bepalen waarvoor ze hun producten willen verkopen en moeten doen met wat uiteindelijk nog over is.”
Melkveehouder Arie van den Berg van Hoeve Ackerdijk in Schipluiden schetst in enkele woorden het probleem van de huidige voedselproductie en het grote knelpunt van boeren daarin. Daarom is hij aangehaakt bij ‘Rotterdam de boer op!’, een project van Natuurmonumenten en achttien partners, zoals het Zuid-Hollands Landschap, Herenboeren en Rotterdamse Oogst. Ze werken samen aan ‘een grote omwenteling op het Rotterdamse platteland én in de stad’. Het doel is meer biodiversiteit op het platteland, meer regionaal geproduceerd eten en een gezonde bedrijfsvoering voor boeren.
Hoeve Ackerdijk is een biologische boerderij tussen Rotterdam-Overschie en Delft. Van den Berg werkt al ruim twintig jaar biologisch. Hij wilde met zijn bedrijf niet groter worden, geen kunstmest op het land, geen bestrijdingsmiddelen en minder vee. “Dat alles bij elkaar vergroot de kans op meer biodiversiteit doordat je het land minder intensief gebruikt. Dat is voor de natuur een mooi resultaat. Maar consumenten moeten wel bereid zijn om meer te betalen voor biologische producten. Zolang boeren met hun producten moeten concurreren tegen prijzen op de wereldmarkt, redden zij het niet om de omslag te maken naar biologisch werken. Boeren denken in langere termijnen en willen graag dat hun bedrijf er nog steeds is voor de volgende generatie. Daarom kiezen veel boeren er toch voor om te blijven groeien met hun bedrijf. Dat maakt een omslag nog complexer.”
“Wij gaan ervoor zorgen dat producten van boeren op het Rotterdams platteland, niet alleen naar de wereldmarkt gaan, maar straks ook gewoon in de stad te koop zijn”
Natuurmonumenten
Zestig procent van de oppervlakte van Nederland is agrarisch gebied. Teruglopende biodiversiteit is dus meteen een heel groot probleem. Andersom is het grote winst als de biodiversiteit weer kan toenemen. Volgens Van den Berg is momenteel slechts 4 procent van de agrarische oppervlakte van Nederland in gebruik voor biologische teelt. Dat gaat om boeren die natuurinclusief of volgens kringlooplandbouw willen werken. “Het gaat nog steeds om kleine aantallen boeren die daaraan meedoen. De biologische landbouw groeit weliswaar, maar daar moeten we harder aan gaan werken”, stelt Van den Berg. “Dit initiatief is daarvoor een mooie stimulans. Misschien kan dat boeren helpen om grond te financieren, zodat zij alleen de exploitatiekosten voor de grond hoeven te betalen. Overigens zijn er ook al andere initiatieven, bijvoorbeeld van burgers die willen investeren.”
Het bedrijf van Van den Berg is een melkveebedrijf met bijna honderd koeien en vijfentwintig schapen. Er is tevens professionele kinderopvang gevestigd. Het merendeel van de melk gaat naar Friesland Campina en is in de supermarkt te koop als Campina Biologisch. De biologische zuivelproducten van de boerderij zijn ook bij enkele winkels in Delft en op de boerderij te koop. Hoeve Ackerdijk verkoopt op bestelling tevens biologische vleespakketten, veelal van jonge koeien die bijvoorbeeld geen melk meer kunnen geven.
‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’
Tomatenteler in de buurt van Rotterdam
Van den Berg en zijn zoon willen, in lijn met een van de doelen van De Boer Op, de rechtstreekse verkoop aan de consument uitbreiden: “Door producten directer naar de stad te brengen, willen we een stukje van de marge naar ons toe halen dat nu in de keten zit. Helaas is de afzet in de buurt nu soms nog lastiger dan ver weg. Zo hoorde ik een tomatenteler zeggen: ‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’. Logistiek zijn er nogal wat hobbels om op korte afstand te kunnen leveren.”
Van den Berg wil zoveel mogelijk circulair werken. Een voorbeeld: koeien die veel melk produceren, moeten worden bijgevoerd met speciaal voer. Dat wordt vanuit de hele wereld hiernaartoe gevlogen. Maar de koeien van Hoeve Ackerdijk geven jaarlijks zesduizend liter melk. Dat is tegenwoordig niet erg veel, maar zij kunnen dat met alleen gras uit de eigen omgeving. “We hebben daarvoor een speciale, iets sterkere koe gefokt. Als je een circulair bedrijf wilt, moet je minder intensief gaan werken en minder ruimte gebruiken. Ik vind het voorbarig om te zeggen dat de veestapel gehalveerd moet worden, maar misschien moeten we wel die kant op. Misschien gaan ook wij op termijn minder koeien houden.”
Volgens Van den Berg moeten boeren vertrouwen krijgen dat er toekomst zit in biologisch werken. Want niet iedereen durft die stap te maken. “Ik geloof erin dat er een tegendraadse beweging op gang komt als we dit met verschillende instanties gaan doen, met ook goede voorlichting.” Het geld van de Postcodeloterij kan daar goed bij helpen, denkt hij: ,,Onderdeel daarvan is dat boeren een deel van hun land omvormen naar natuur, zoals wij ook altijd hebben gedaan. Weidevogels zijn ons doel, waarbij we ons kunnen ontplooien in het ondernemerschap en we toch onze prestaties halen. Dat vind ik een boeiende kant van het geheel. En het kán. Want wij bestaan na 22 jaar nog steeds. En met veel weidevogels op ons land.”