De Kortste Weg

Wat is de CO2-voetafdruk van voedsel, oftewel de footprint van food? Dat gaat de stichting FOODprint zelfstandig meten en berekenen. Want er kan veel verbeteren aan de manier waarop dat nu gebeurt, zegt initiatiefnemer Rob van Leeuwen, van Hof Catering in Den Haag.

Kees Vermeer

Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia
Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia

Het bedrijf Van Leeuwen heeft onder andere ministeries in zijn klantenbestand en moet daarom ieder kwartaal de duurzaamheid bewijzen aan de hand van bepaalde criteria. Maar Van Leeuwen was het niet helemaal eens met die criteria. “We moesten in geld aantonen dat we voor meer dan vijftig procent duurzaam inkopen. Het inkopen van veel biologisch rundvlees is dan strikt genomen duurzaam, maar feitelijk is dat niet zo. Daarom heb ik uitstoot van CO2 gekozen als criterium voor duurzaamheid. Ook dat is discutabel, want je mist daarmee het circulaire aspect. Maar het lijkt ons voor nu de beste manier. Met de stichting willen we duurzaamheid beter aantoonbaar maken en kennis delen met klanten en collega’s.”

Meten is lastig
Van Leeuwen wil meetbare cijfers om duurzaamheid en CO2-uitstoot te kunnen vergelijken, te veranderen en te verbeteren. Alleen valt ook dat meten nog niet mee. De rekensom is in theorie de CO2-waarde van de gebruikte producten plus de energie die nodig is bij het bereiden van het eten. Daarover zijn op internet vele tabellen te vinden. “Maar ook de ‘levenscyclus’-waarde van een producten moet meetellen”, vindt Van Leeuwen. “Want het maakt verschil of een tomaat uit een plaatselijke kas komt of uit Spanje. Maar er is nog geen duidelijkheid over die waardes. Dat maakt het lastig om eenduidige en betrouwbare cijfers te bepalen voor producten. Voor onszelf hebben we al wel een goede werkmethode. Enkele aanbieders van producten doen berekeningen op basis van zelf gekozen waardes. Als we die consequent gebruiken, kunnen we uitkomsten regelmatig vergelijken. Maar een onderlinge vergelijking van onze duurzaamheid met andere cateraars is nog niet mogelijk.”

Kennis delen
Met de stichting FOODprint wil Van Leeuwen, samen met enkele voorlopers uit de hele keten, op zoek naar een goede duurzaamheidmeting van de voedselconsumptie. Vier groepen studenten doen daar voor de stichting onderzoek naar. Bovendien is er samenwerking met de Provincie Zuid Holland en VNO/NCW om met eventuele subsidie de ideeën breed en professioneel uit te werken.

De stichting wil vertegenwoordigers vanuit de hele keten betrekken, van producent tot afnemer. “Er zijn al veel initiatieven op het gebied van duurzaamheid”, aldus Van Leeuwen. “De initiatiefnemers hebben belang bij het aantoonbaar maken van hun resultaten. Met de stichting willen we initiatieven bij elkaar brengen. Als cateraar staan wij ook open voor lokale partijen. Zij kunnen ons benaderen voor samenwerking. Wij zijn als cateraar een interessante partij voor bijvoorbeeld boeren die duurzame producten aan de man willen brengen.”

Cursussen voor koks
Omdat een cateraar producten levert aan klanten, is het wel belangrijk om die klanten mee te krijgen in de ideeën. Volgens Van Leeuwen is dat geen probleem: “Vrijwel iedereen staat achter duurzaamheid en is zelfs bereid om daarvoor extra kosten te maken. We hebben bijvoorbeeld gekozen voor bepaalde merken vlees en gebruiken alleen Nederlandse producten van de koude grond. Daarmee zijn we nu de menu’s aan het veranderen. Voor koks is dat soms lastig omdat zij anders moeten gaan werken en bijvoorbeeld vegetarische menu’s bedenken. Maar er zijn veel cursussen en opleidingen voor koks op het gebied van duurzaamheid. Voor klanten is de omschakeling minder lastig. Er is steeds meer vraag naar vegetarisch eten, vooral bij jongeren.”

Veel vooruitgang geboekt
Van Leeuwen heeft met zijn bedrijf al veel vooruitgang geboekt wat betreft duurzaamheid. Vorig jaar is een nulmeting gedaan en recent is een tweede meting uitgevoerd. Opvallende bevinding: duurzaam en gezond eten kost niet meer geld. “De duurste component is ons voedsel zijn de dierlijke eiwitten”, legt Van Leeuwen uit. “Dus als je die mindert, ben je goedkoper uit. Dat lijkt me een positieve boodschap en een stimulans voor bijvoorbeeld bedrijfsrestaurants. Bij verduurzaming hoeft geld geen belemmering te zijn.”

Toen de eerste coronamaatregelen werden afgekondigd, haastte half Nederland zich in paniek naar de supermarkt. Pasta, bonen in blik en wc-papier werden en masse ingeslagen. Maar toen de schappen daar leeg raakten vertrokken mensen naar de boeren. Terwijl het daar rond deze tijd normaal gesproken heel rustig is.

Sammy Shawky

“Toen de drukte net begon, wist ik niet wat me overkwam”, vertelt Coriza Hoogendonk, die samen met haar man Peter, ‘Boer Pait’, een boerderij met winkel runt aan de rand van Maasdijk. De drukte overviel het stel compleet. “Donderdagavond werden de maatregelen verkondigd en die vrijdag stond de hele toko barstensvol.”

Boer Pait
Boer Pait

Cirkels van stoepkrijt

Coriza en Peter ondernamen meteen actie om de drukte in goede banen te leiden. Er mochten nog maar zes mensen tegelijk in de winkel en dat is aantal is nu zelfs teruggebracht tot drie. En ook in de winkel werden aanpassingen gedaan. “Normaal kunnen klanten zelf hun groenten afwegen bij de weegschaal, maar nu doe ik dat en heb ik mezelf helemaal ingebouwd achter een soort toonbankje. Zo is er altijd genoeg ruimte tussen mij en de klant”, zegt Coriza.

En ook buiten is een en ander veranderd. “We zijn creatief geweest en hebben het stoepkrijt uit de kast gepakt”, vertelt Coriza. “Daarmee hebben we rondjes op de grond getekend met ruim anderhalve meter ertussen. En daar gaan mensen braaf in staan.” Maar al die nieuwe regels zijn niet altijd even makkelijk. “Je moet mensen er soms wel even aan helpen herinneren, want het zit niet in je systeem. Af en toe ben ik net een schooljuf.”

Geen feestjes en boerengolf meer

Ook verderop in Maasland bij Hoeve Bouwlust werd het plotseling een stuk drukker. “Maar we kunnen het nog steeds aan”, vertelt Peter de Vette, die samen met zijn ouders op de boerderij werkt. “Normaal organiseren we ook feestjes en boerengolf en hebben we een camping. Dat is nu allemaal dicht, dus hebben we nu meer tijd voor het boeren.” En voor de winkel, waar de familie eten van de eigen boerderij en uit de streek verkoopt.

Bouwlust Bord

“Het is een bijzonder rare tijd”, vertelt Fred Mattern van BoereGoed, een organisatie met zeven zogeheten farm shops, kleine boerderij kraampjes. “We hebben het ongelofelijk druk, maar het is een heel dubbel gevoel.” Fred vertelt dat het bij de kramen heel druk is, maar dat de zakelijke kant van de organisatie bijna volledig is weggevallen. “Daar waren we juist hard voor aan het werken, dus het is een klap in je gezicht.” Maar gelukkig voor BoereGoed compenseren de winkels nu voor het verlies van de verkoop aan restaurants en bedrijven. 

Creatieve oplossingen

De boerderijwinkels proberen nieuwe manieren te vinden om het toegenomen aantal klanten te kunnen bedienen. “Om de drukte wat te reguleren kunnen mensen nu ook bij ons bestellen”, vertelt Coriza Hoogendonk. “Ik stuur ze dan een lijstje met wat we allemaal hebben en dan kunnen ze het de volgende dag bij ons komen ophalen.” En daar maken behoorlijk wat mensen gebruik van, Coriza vertelt dat ze in vier dagen tijd meer dan honderd bestellingen heeft verwerkt.

Ook BoereGoed gaat naast de stalletjes nu online. “We hebben een webshop waar je tot woensdag kunt bestellen en de spullen dan zaterdag op kunt halen”, zegt Fred Mattern. “We hebben op zaterdag dan een groentedrive through, waar we de pakketten rechtstreeks in de auto van de mensen zetten.”

Boeregoed Drivethrough

De drive through hebben ze bij Hoeve Bouwlust ook ontdekt. “Mensen kunnen bij ons nu een box bestellen, die is samengesteld uit allerlei lekkere producten uit de streek”, vertelt Peter de Vette. De familie heeft een “rotonde-opstelling” gemaakt, waarbij klanten om de hooiberg heen moeten rijden. En om toch een beetje dat boerderijgevoel te krijgen zijn de dieren dichterbij gehaald, zodat je vanuit de auto kunt kijken naar de lammetjes en kalfjes.

Hopen dat klanten blijven

Bij Peter en Coriza Hoogendonk is de rust inmiddels weergekeerd, al is het nog steeds drukker dan normaal. “We merken dat nu de supermarkten weer meer producten in voorraad hebben, een bepaalde groep bij ons afhaakt. Maar het zou fijn zijn als een gedeelte van de nieuwe groep mensen blijft, en zo meer bewust wordt van de korte keten”, zegt Coriza.

Ook bij BoereGoed zien ze veel mensen terugkomen en hopen ze dat dat de groep met vaste klanten is uitgebreid. “We hebben nu alleen nog stalletjes, maar we willen ook graag een eigen winkel openen”, vertelt Fred Mattern. “Alle maatregelen zorgen ook voor kansen en we willen het beste eruit halen.”

Voor Hoeve Bouwlust heeft de coronacrisis misschien zelfs wel gezorgd voor een hele nieuwe manier van werken. “Misschien gooien we de bedrijfsvoering wel om. Het kan best zo zijn dat deze nieuwe realiteit deels blijvend is”, zegt Peter de Vette. “Maar het kan ook zijn dat we de bedrijfsuitjes en feestjes gewoon weer oppakken, als dat weer mag.”

Meer thuiszitten heeft ook voordelen: je hebt nu meer koffiedik, waarmee je prima oesterzwammen kunt kweken. Onder de hashtag #nederlandkweektthuis lanceerde het kweekbedrijf Rotterzwam een ‘voorjaarspakket voor de thuiswerkert’ waarmee je precies dat kunt doen. Het is een creatieve manier om de horeca-omzet die het bedrijf normaal gesproken op de been houdt, een klein beetje te compenseren.

Sammy Shawky

“Je hebt nu drie keer meer koffie thuis en dus veel meer koffiedik”, vertelt Siemen Cox, oprichter van Rotterzwam. “Doordat veel mensen nu thuiswerken zetten ze niet alleen ’s avonds koffie, maar ook ‘s ochtends en na de lunch.”

En dat proces van koffiezetten is volgens Siemen eigenlijk heel inefficiënt. “Maar 0,2 procent van de koffie die we zetten komt in het kopje terecht, de rest is afval.” De berg koffiedik die overblijft van ons dagelijkse bakkie pleur komt vaak terecht bij het restafval en wordt dan verbrand. “Zonde”, vindt Siemen. “Op koffiedik kan je prima oesterzwammen kweken, en zo maak je maximaal gebruik van grondstoffen.”

Dichte deuren
De zwammen kweken ze in speciale containers in Rotterdam en die worden normaal verkocht aan restaurants. “Dat is zo’n 80 procent van onze productie, dus dit is echt een flinke klap”, zegt Siemen. “De zwammen verkopen we nu via Rechtstreex of Supportyourlocals, en de afhaal bij restaurants komt gelukkig langzaamaan op gang.” Ze hebben nog wel een vriezer vol met oesterzwambitterballen waarvoor nog naar een oplossing wordt gezocht. “Misschien openen we wel een drive through, zodat mensen ze kunnen afhalen.”

Pakket Giraf

Yoghurtemmer of melkpak
Het thuiskweken is overigens niet zo moeilijk als het klinkt, zegt Siemen. “Maar je moet je wel even verdiepen in de instructies.” Doe-het-zelvers kweken hun zwammen in een yoghurtemmer of een melkpak, maar je kunt ook een kant en klare ‘growkit’ bestellen. Met een zakje broed erbij ben je dan klaar om te beginnen. Met de growkit van Rotterzwam kweek je in ongeveer een maand volgens Siemen tussen de 500 en 750 gram oesterzwammen.

Het bedrijf ziet duidelijk dat Nederlanders nu meer thuiszitten en op zoek gaan naar nieuwe bezigheden. Zo is de omzet van de webshop afgelopen maand meer dan verdubbeld, vertelt Siemen. Maar de coronamaatregelen hebben ook nadelen. Het bedrijf haalt normaal koffiedik op bij kantoren om hun eigen oesterzwammen op te kweken. “Maar veel kantoren zijn nu dicht, dus moesten we overstappen op stro. Minder hergebruik, maar de oesterzwammen groeien zo ook goed.”

Rest de vraag: wat je dan moet doen met al die oesterzwammen? “Keuze genoeg”, zegt Siemen. “Je kunt er een omelet mee maken, dat noem ik dan een ‘zwammelet’. Of gebruik ze in een lekkere risotto, roerbak ze of maak er een stevige soep van. Oesterzwammen zijn eigenlijk net zo veelzijdig als ui!”

Ook voor Fietsen voor m’n eten is er een vóór en na corona. Toen de impact van het virus een beetje duidelijk begon te worden, vroeg ik me af hoe dat zou zijn voor ons, de Facebook-groep en de korte keten. Maar hoe heftig het uiteindelijk werd, kon ik niet bedenken!

Marja van der Ende

Het advies om thuis te zitten werd voor mij een grote ontdekkingsreis in de krochten van sociale media. Om te ontdekken wat de kracht van een consumentenplatform als Fietsen voor m’n eten – Westland is en te onderzoeken welke effecten de maatregelen van de overheid op de aanbieders in de korte keten hebben. We zitten er nog middenin, maar ik deel graag al welke toffe en minder toffe dingen ik als consument en als initiatiefnemer en voorfietser heb meegemaakt. Het mes snijdt aan twee kanten.

Hijgende hamsteraars en rovende eksters
Lokaal eten kopen is de manier gebleken om de ‘hijgende hamsteraars’ in je nek te vermijden. Als je dan ook nog op de fiets naar die meer afgelegen locaties gaat, ben je gezond bezig. Uit onderzoeken die momenteel in verschillende artikelen op internet gedeeld worden, is gebleken dat fietsen je immuunsysteem versterkt.

Maar…

Dan moeten we het niet met z’n allen tegelijk gaan doen. Want dan zijn de kleine boerderijwinkels en automaten bij kwekerijen weer minder veilig. Opeens spelen nu andere zaken een belangrijke rol: handen wassen, afstand houden, contactloos betalen en snel weer terug naar huis. Aan de kleine winkelier een grote verantwoordelijkheid om de klantenstroom te reguleren volgens de richtlijnen van het RIVM en te zorgen voor desinfectiematerialen. Dat wordt hier in de regio door hen gemiddeld beter opgepakt dan door de supermarkten, zo blijkt uit de vele verhalen over winkels zonder goed deurbeleid.

Die hamsteraars, die vind je vooral in de omgevingen waar de schappen leeg zijn en de karretjes vol met toiletpapier en pakjes houdbare pudding geladen worden. Minder bij de stalletjes langs de weg, kwekerijen en boerderijen.

Leeggehamsterde automaten
Leeggehamsterde automaten

Zo dacht ik…
Tot vorige week! De rijen met 1,5 meter afstand buiten de boerenschuren en automaten bij tuinders zijn schrikbarend toegenomen. En niet alleen omdat er nu die 1,5 meter tussen zit. Wat een drommen mensen kwamen er op de stalletjes en winkeltjes buiten af! Zelfs zoveel dat controle op de richtlijnen, maar ook op de eerlijke verkoop van de producten lastiger werd. Er kwamen regelmatig meldingen binnen van rovende eksters, oftewel mensen die hun tassen volladen zonder netjes te betalen. Schappen in de supermarkt leeg en de rooftocht buiten was begonnen. Op een bepaald moment heb ik met veel pijn in mijn hart zelfs de Facebookgroep gesloten voor nieuwe leden. Door de informatiestroom te beperken, hoop ik nu ook de toestroom naar de stalletjes en het risico op verspreiding van het coronavirus te beperken.

Maatschappelijke waarde
Nu weer terug naar een vrolijkere bijwerking. Dat het consumentenplatform ook inzetbaar is geworden in allerlei maatschappelijke acties rondom corona, bewijst het feit dat ontzettend veel mensen gehoor gaven aan de oproep om de cressentuinder te helpen, die niet meer kon leveren aan de horeca en zijn cressen (kiemplantjes) anders moest dumpen in de prullenbak. Ook de oproep om de sierteeltsector te ondersteunen, die momenteel hard in het hart geraakt wordt door geblokkeerde verkoop, leidde tot een verviervoudiging van het aantal leden in de Facebookgroep Fietsen voor m’n bloemen – Westland. Hoewel ook deze groep op besloten gezet moest worden vanwege voornoemde perikelen, zijn veel siertelers ons ontzettend dankbaar dat zij hun bloemen en planten konden verkopen aan de consument, waar dat naar de veiling toe niet meer kon.

Aardbeien bezorgd voor de deur
Aardbeien bezorgd voor de deur

En als laatste ontwikkeling hebben zich vele leden uit deze Facebookgroepen weer aangemeld voor Coronahulp Westland om ouderen en kwetsbare mensen te ondersteunen bij kleine klusjes als boodschappen doen, de hond uitlaten en een bloemetje bezorgen in het verzorgingstehuis. Resultaten waar ik als initiatiefnemer en netwerker natuurlijk ontzettend trots op ben. En zelfs ik kon gebruik maken van die boodschappenhulp uit mijn netwerk, toen ik deze week verkouden thuis zat en ik een paar doosjes verse aardbeien en een bloemetje erbij voor mijn voordeur aantrof. Geweldig!

Groei Facebookgroep

De kracht van een consumentenplatform
De afgelopen 2,5 jaar heb ik niet alleen geleerd alles buiten de supermarkt te kopen, ik en wij als groep vrijwilligers hebben ook gebouwd aan een stevig waardevol netwerk van consumenten en lokale aanbieders. Sociaal kapitaal wordt dat in ondernemersland genoemd.

Dat dit sociale kapitaal ook goud waard bleek, is ons de afgelopen weken zeer goed duidelijk geworden. Vlak vóór ingang van de eerste maatregelen die de overheid instelde, had ik veel media-aandacht gehad vanwege mijn benoeming tot de eerste Westlandse Fietsburgemeester van de Fietsersbond Westland. Het aantal leden in de Facebookgroep was hierdoor al met 500 gestegen naar een kleine 6.000. Maar vanaf het moment dat er chaos in de wereld kwam, steeg dat aantal in rap tempo naar nu 9.000. Het bezoekersaantal aan de regiokaart op de website in de maand maart steeg zelfs met 18,5 maal ten opzichte van februari!

Dan kom ik graag nog even terug op mijn vorige column van slechts een paar weken geleden. Waarom kopen de mensen in mijn Facebookgroep bij de lokale teler en boer? Op nummer één: ‘Je steunt er de ondernemer mee!’. Het is meer dan waarheid geworden…

Dat een ananas niet in Nederland groeit, kunnen de meeste mensen wel bedenken. Maar dat veel van de ‘gewonere’ producten die wij eten, zoals sommige kweekvis en knoflook, duizenden kilometers afleggen voordat ze in de schappen van de supermarkt belanden, dat beseft niet iedereen.

Tosca de Jong

Culinair journalist Laura de Grave (32) kon haar ogen niet geloven toen zij voor haar boek Nederland Kookboek op een elektrische motor door heel Nederland reed om research te doen. ,,Ik zag hoeveel mooie en lekkere producten we in Nederland hebben. Producten waarvan we niet eens het bestaan weten.’’

Cover Laura's kookboek

Laura bezocht alle provincies en ging langs bij boeren en lokale ondernemers om te zien wat zij in huis hebben. Van Goudse boerenkazen tot worstenbroodjes in Noord-Brabant. De schrijfster raakt niet uitgepraat over haar ontdekkingstocht, simpelweg omdat er zoveel voorbeelden te noemen zijn van dat grote Nederlandse aanbod. Het is voor haar dan ook een raadsel waarom producten van kilometers ver moeten komen.

,,Maar ook andersom. Meer dan tachtig procent van onze visvangst uit de Noordzee gaat naar het buitenland. Dat is gigantisch veel en totaal niet duurzaam. En wij importeren weer kweekvis uit Azië. Dit is heel krom. En het is zo zonde dat we dit doen.’’ Ook noemt zij onze verse knoflook. Dat gaat bijna allemaal naar het buitenland. ,,En wij eten knoflook uit China.’’ Het valt voor haar niet te rijmen dat een bord eten misschien wel 30.000 kilometer heeft afgelegd. ,,Ik ben daar heel erg van geschrokken.’’

‘Je weet niet wat je proeft’
Tijdens haar tocht vielen een aantal mooie producten haar op. Ook uit Zuid-Holland. ,,Een van mijn lievelingsproducten is de Boeren Leidse kaas ‘met sleutels’, gemaakt van afgeroomde melk en komijn.’’ Laura vertelt dat deze kaas in de Gouden Eeuw ontstond als bijproduct van boter. ,,Destijds waren er honderden kaasmakers die deze kaas maakten, tegenwoordig zijn er nog maar tien, onder wie Theo Warmerdam van De Sophiahoeve in Warmond.

Leidsche Kaas

Ook de boerenroomboter en de échte karnemelk die gemaakt worden tijdens het proces van het kaasmaken van de Boeren Leidse kaas, behoren tot mijn lievelingsproducten uit Zuid-Holland. De boter vergelijk ik wel met een grote goudklomp en de karnemelk smaakt zó vol en romig, je weet niet wat je proeft.’’

Volgens Laura is het helemaal niet (zo) moeilijk om lokaler te kopen. De reden waarom we dit niet doen heeft alles met onwetendheid te maken. ,,Vraag maar eens aan iemand wat er zoal in de Noordzee zwemt, dat weet niemand!’’

Supermarkt
Ook tijdens het boodschappen doen in de supermarkt sta je er niet altijd bij stil waar een product eigenlijk vandaan komt. ,,Maar, als je dichterbij je eten staat en dit wél weet, dan zul je ook meer lokaler gaat kopen. Ik vraag me soms af of we alles maar moeten hebben, er is zoveel keus.’’

Gelukkig is er ook goed nieuws. Er zijn namelijk veel manieren om wél lokaal te kopen. Ook als je in een stad woont of een drukke baan hebt. ,,Je ziet steeds meer initiatieven op gang komen waarbij boeren gelinkt worden aan nieuwe klanten. ,,Vooral sinds de discussie rondom de boerenprotesten is het een hot-topic. Zeker jonge mensen kijken naar andere mogelijkheden en worden creatiever. Dus ja, ik heb wel hoop voor de toekomst!’’

Boer Theo met zijn Leidsche Kaas


Tips van Laura om toch lokaal te kopen

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Ieder mens lijkt gebouwd te zijn op het helpen van de ander. Zodra we zien dat anderen worstelen, onderzoeken we wat we kunnen doen om de worsteling een beetje minder te maken en doen we dat. Zo ging de macht van de supermarkt, met onder andere oneerlijke prijsstelling richting voedselproducenten, mij tegen staan. Dat, en mijn wens om meer fysiek in beweging te komen en gezonder te eten, resulteerde in het initiatief Fietsen voor m’n eten – Westland.

Streekwinkel Hoeve Bouwlust
Opening streekwinkel Hoeve Bouwlust

Toen ik in december in de Facebookgroep een poll hield om te achterhalen waarom anderen hun eten het liefste lokaal halen, had ik echter niet verwacht dat het steunen van de lokale ondernemer dik op nummer 1 zou komen te staan. Wel 87% van de 179 stemmers vond dat belangrijk. Maar diep van binnen snap ik het natuurlijk heel goed. Naast die andere redenen in de top 3, verser eten (78%, meerdere antwoorden waren mogelijk) en minder plastic verbruik (46%), worden we gewoon helemaal blij van een ander helpen.

Shop lokaal
Regelmatig komt er op sociale media zo’n plaatje voorbij met een tekst in de trant van: als je een lokale ondernemer steunt, help je de directeur van de multinational niet aan zijn derde vakantiehuis. Je helpt dat kleine meisje aan danslessen, het jongetje aan zijn voetbalshirt (of andersom) en vaders en moeders aan eten op tafel. Koop lokaal!

Ook al lokken het gemak en de sterke neuromarketing-trucs van de supermarkt ons nog (mij uitgezonderd) naar binnen, steeds meer mensen beginnen te voelen dat het niet meer oké is. Dat de meeste voeding die we vinden in de supermarkt, eigenlijk geen voeding meer is omdat het zo sterk bewerkt is in een fabriek, dat ons lichaam het niet goed kan verwerken. Dat de schappen waarin zich voedsel van om de hoek bevindt, op één hand te tellen zijn, zo niet compleet afwezig.

Dus wie steun je liever? De directeur van een groot bedrijf in de voedingsindustrie? Of een lokale winkelier die ’s morgens vroeg zijn producten uit de buurt haalt of van dichtbij laat bezorgen, om vervolgens trots tentoon te spreiden wat van eigen bodem, van onze buurmannen en buurvrouwen, vandaan komt?

Vertrouwen
Je kunt ze zelfs persoonlijk tegen komen, die helden van het eten op jouw bord. Op verjaardagen en gewoon in het wild. De boerin die de melk even daarvoor heeft gemolken, die vervolgens rauw en onbewerkt getapt kan worden. De man achter de eierhandel met die kar langs dat tuinderslaantje, waarbij de kippen even daarvoor dat eitje vers gelegd hebben. De bakker die de ingrediënten van zijn brood zorgvuldig selecteert, om het brood zonder gebruikmaking van broodverbetermiddelen in zijn winkel zelf te verkopen. De winkelier van de streekwinkel waar je alleen producten uit de buurt vindt, met aandacht en zorg geteeld en geselecteerd. Dat geeft een gezonde dosis meer vertrouwen dan wanneer je niet precies weet wat er in je eten zit.

Boer Paul van de Delflandse Vleesmeesters
Boer Paul van de Delflandse Vleesmeesters

En er is nog meer aan de hand. Door deze producenten en winkeliers te steunen, houd je het boerenlandschap om je heen in stand. Een van de schrikbeelden die ik heb, is dat de boeren en tuinders om mij heen het niet redden. Niet op kunnen tegen de macht van de industrie, groothandel én supermarkt, die hun tomaten liever uit het buitenland halen, omdat de arbeidskosten daar zo laag zijn. En die deze producten zelfs inclusief vervoerskosten van daar naar hier, nog goedkoper kunnen inkopen, dan bij die lokale voedselproducent.

Maar wat halen we binnen en stoppen we dan in onze mond, als de regelgeving op bijvoorbeeld het gebruik van pesticiden in het buitenland heel anders is? Wat is het effect van massaproductie op ons lichaam, op onze omgeving, op onze natuur en ons milieu? Worden die toch al beperkt aanwezige weilanden dan opgeslokt door de stad en volgebouwd? De glazen kassen van het Westland vervangen door beton?

Shop dus lokaal
De boodschap moge duidelijk zijn: koop lokaal eten om te voorkomen dat dat schrikbeeld werkelijkheid wordt. En denk je nu dat je niet alles wat je wilt eten, lokaal kunt kopen? Dan kun je nog eens aangenaam verrast worden, als je goed om je heen gaat kijken. Zo verrast als ik was toen ik ging fietsen voor mijn lokale eten, dat gevoel gun ik ieder mens! Dus uiteindelijk shop je lokaal dus ook helemaal voor jezelf… en je helpt er ondertussen gewoon de lokale ondernemer mee.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel de banken het niet zien zitten en andere boeren sceptisch zijn, gooit boer Cornelis Mosselman op Goeree-Overflakkee zijn hele bedrijf om. Hij stapt af van de traditionele akkerbouw om zich volledig op de vernieuwende ‘strokenteelt’ te richten. Zijn droom is om vooral te leveren aan lokale consumenten en bedrijven, de korte keten. Maar hij heeft een probleem: zijn bedrijf is te groot voor de korte keten, maar te klein om aan supermarkten te leveren.

Wouter van Wijk

Strokenteelt? Wat is dat precies?

“In plaats van een groot veld met één gewas, verbouwen wij acht gewasgroepen op een stuk land. In smalle stroken van drie meter breed. Dat heeft een hoop voordelen. Zo creëren we een stabieler systeem. Door de biodiversiteit maken ziekten en plagen minder kans. Bijvoorbeeld de aardappelziekte, Phytophtora, breidt zich steeds verder uit. Ook tripsen, onweersbeestjes worden een steeds groter probleem.”

Cornelis Mosselman

Hoe helpt strokenteelt daartegen?

“De aardappelziekte wordt steeds agressiever. Als je maar één gewas teelt, breidt die zich door de monocultuur veel sneller uit. Als je de gewassen afwisselt in stroken, kan de schimmel zich veel minder snel verspreiden. Hetzelfde geldt voor de onweersbeestjes. Omdat je gewassen door elkaar heen teelt, zitten er veel meer andere soorten insecten op je land. Met ook natuurlijke vijanden van die onweersbeestjes.”

Zijn er meer voordelen?

“Zeker! Heel veel. Je put het land bijvoorbeeld niet uit, door de afwisseling van gewassen. Ik verwacht bijvoorbeeld dat ganzenoverlast ook afneemt. De gans wil namelijk van zich af kijken. Op een veld met alleen laag gewas kan dat. Met afwisselende gewassen kunnen die beesten niet zo ver kijken. Ik weet het niet zeker, maar ik kan me voorstellen dat ze liever niet op een land met strokenteelt zitten. Zo is er een heel rijtje potentiële voordelen te bedenken. Dat wordt een interessante ontdekkingstocht.”

Wat is er mis met de traditionele akkerbouw?

“Dat heb ik de afgelopen dertien jaar gedaan. Met alle nadelen van dien voor de natuur en voor jezelf. Ik zag mijn bodem hard achteruit gaan en dacht: dit is niet vol te houden. De volgende generatie moet ook nog op dit land kunnen telen. Mijn vader van eenentachtig zag dat ook. Hij zag de bodem en de schaalvergroting en zei: ‘op deze manier is het niet leuk meer’. Je ziet nu dat mensen wel kleine stapjes maken, maar daar geloof ik niet zo in. In de kern gaat het niet goed. Wat we aan de ene kant goed doen, wordt aan de andere kant weer teniet gedaan door bijvoorbeeld steeds grotere machines waarmee de bodem wordt vernield. ‘Achteruitboeren’ noem ik dat. Bedrijven worden in rap tempo groter, boeren hebben zo 300 tot 400 hectare land. Dan zie je bijvoorbeeld polders vol akkermelkdistels staan. Vroeger trok de boer die er soms zelf met de hand uit. Maar met 400 hectare lukt je dat natuurlijk niet. Wij gaan Vooruitboeren!”

Vooruitboeren, achteruitboeren? Leg dat eens verder uit?

“Als je in het systeem zit, zie je ook niet zo goed dat het anders kan. De banken, de overheid en de toeleveranciers sturen veelal aan op schaalvergroting. Banken willen dat je investeert in machines. Maar machines moeten helemaal niet leidend zijn voor een natuurlijk systeem! Dat noem ik Achteruitboeren. Hier op Flakkee krijg je soms het gevoel dat je niet meer meedoet als je geen drie-asser hebt. Zo’n wagen met zes wielen. Als je maar veel land hebt en mooi spul, mooie machines, dan heb je aanzien. Maar ondertussen hangt je nek vol met schulden en krijgt de natuurlijke werking van de bodem steeds minder ruimte. Daar ben ik wars van. Dat wil ik ook niet aan mijn kinderen doorgeven. Het kan op lange termijn ook niet uit. De winst gaat naar banken en multinationals. Die constante roep om schaalvergroting is de oorzaak. Dat moet anders. We hebben meer boeren nodig, niet minder!”

We hebben meer boeren nodig, niet minder!

Cornelis Mosselman

Met minder land per boer bedoelt u?

Cornelis Mosselman

“Ja. Milieuvriendelijk en met veel diversere akkers. Strokenteelt is dan een goede oplossing. maar dat is het beste te combineren met biologische telen, en dat vraagt een forse omschakeling. Omdat dit een zoektocht is met een open eind, lijkt het voor de banken te onzeker. Je past niet in hun model. Ik heb niets tegen mijn relatie beheerder bij de bank, maar ben wel negatief over het bankwezen als geheel. Vroeger liep de directeur van de plaatselijke Rabobank met mijn vader het kavelpad uit om te kijken hoe de gewassen er bij stonden. Nu wordt er voor mijn gevoel aan de hand van kille cijfers ergens ver weg op een kantoor over je beslist.”

Hebben de banken het gedaan dan?

“Nee, het is het hele systeem. Boeren zijn ook niet onschuldig. We zijn met z’n allen een beetje schuldig. Eigenlijk is er sinds de plannen van Mansholt, om de voedselvoorziening na de oorlog op gang te brengen, niets veranderd. Schaalgrootte lijkt alles. Dat is zo ontzettend doorgeslagen. Mansholt keerde zich er zelf uiteindelijk ook tegen. Hij wist dat het op termijn niet goed zou gaan wanneer zijn beleid te ver zou doorvoeren.”

Uiteindelijk heb ik een flink stuk land verkocht, zodat ik het echt kon gaan doen zoals ik het diep in mijn hart wilde

Cornelis Mosselman

Hoe werkt zo’n omschakeling?

“Uiteraard speelde de gedachte dat het radicaal anders moest al lange tijd in mijn gedachten. Op een gegeven moment besloot ik dat de tijd rijp was om te handelen. Uiteindelijk heb ik een flink stuk land verkocht, zodat ik het echt kon gaan doen zoals ik het diep in mijn hart wilde. De spuitmachine weggedaan, de grote kiepwagens weg. In zo’n wagen gaat bijna 20.000 kilo aardappelen. Door met zo’n gewicht over je land te rijden, vermoord je als het ware het bodemleven. Ik heb ook mijn suikerbietrechten verkocht. Omdat ik de bietenteelt, met veel kilo’s tegen lage prijzen, als grootste bodemverdichter zag, was ook het verkopen van mijn leveringsrechten één van mijn eerste stappen. Prompt werden die daarna veel minder waard, dat was mazzel.”

En wat werkte minder goed, waar loop je tegenaan?

“We zijn zo gewend om te denken dat alles ontzettend maakbaar is. Maar het is gewoon de natuur. Ik geloof niet zo in al die technische oplossingen. We moeten de natuur weer de ruimte geven. Mensen hebben veel begrip daarvoor, maar grootwinkelbedrijven willen vooral leverzekerheid en uniformiteit. Als jij niet levert volgens de door hen gestelde, soms onbegrijpelijke normen, dan iemand anders wel. Verder valt het wel mee. Ik had verwacht grote hobbels tegen te komen. Maar dat valt mee. Het grootste probleem is eigenlijk de afzet. Afzetten in de korte keten spreekt mij het meest aan, dat is geweldig! Maar tot mijn verrassing zijn mijn volumes eigenlijk te groot. Als ik straks in 2022 zeven hectare kool verbouw, dan komt dat op 500.000 kilo. In de korte keten denken ze in termen van 10.000 kilo. En dan heb ik nog maar vijftig hectare. Er zijn veel grotere boeren natuurlijk.”

Strokenteelt

Maar die telen niet biologisch

“Oh, die zijn er wel hoor. Dan telen ze biologisch, maar met enorme schaalgrootte. Het is hun goed recht, ze volgen het keurmerk. Maar ze hebben wel last van die monocultuur. De bodem verdraagt dat simpelweg niet.”

Zou een keurmerk voor strokenteelt uitkomst bieden?

“Dat lijkt me lastig. Hoe ga je dat definiëren? Hoe breed moet een strook zijn? Wat verbouw je? Ik hoop juist dat verschillende gebieden in Nederland allemaal hun eigen variant van strokenteelt krijgen. Dat zou Nederland weer een stuk mooier maken. Ik denk dat je, als je toch al naar biologisch omschakelt, het net zo goed een klein beetje anders kunt doen. Met stroken. Je hebt die banen toch al door je land lopen. Waarom zou je dan niet op ieder baantje een apart gewas verbouwen? Ze komen vanuit de universiteit in Wageningen hier ook kijken. Ze noemen het de donkergroenste vorm van akkerbouw, haha!”

Heeft u tips voor andere boeren?

“Ik denk dat veel boeren wel anders willen, maar niet weten hoe. Probeer buiten de gebaande paden te denken. En kijk vooral naar wat bij jou als ondernemer én bij jouw bedrijf past. Denk ook verder dan de bank. Ik ben ver in gesprekken met een investeerder. Daar ben ik blij mee. Een bank wil op korte termijn een rendement. Een investeerder is meestal ook ondernemer en denkt in langere termijnen. En verder wil ik vooral oproepen om niet in het negatieve te blijven hangen. Dat eerste protest, prima. Maar als de wereld om je heen in rap tempo verandert kun je heel hard ‘boe’ roepen óf je probeert juist op die verandering. Veel boeren zitten zo in het negatieve, terwijl er veel potentie is om je bedrijf mooier te maken. Let op mijn woorden: over tien jaar heeft iedereen serieus over strokenteelt nagedacht, of past het al toe.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Opeens -zo lijkt het- hebben allerlei producten in de supermarkt, een blauw keurmerk op de verpakking. ‘PlanetProof’ staat er op potten met groenten en op zuivelproducten die eigenlijk niet anders lijken dan eerst. Wat is dat nieuwe ‘On the way to…’ PlanetProof-keurmerk en hoe duurzaam is het eigenlijk?

Sammy Shawky

Sinds begin 2019 vervangt het ‘On the way to…’ PlanetProof-keurmerk, of kortweg PlanetProof, voor bijna alle voedselproducten het Milieukeur keurmerk. Dat werd in 1992 opgericht door de overheid om consumenten duidelijk te maken welke producten duurzamer waren dan andere, soortgelijke producten. Het keurmerk is inmiddels onafhankelijk en volgens de website bewijst PlanetProof ‘dat je een product koopt dat duurzamer is geproduceerd en daardoor beter is voor natuur, milieu, klimaat en dier’.

PlanerProof logo

Topkeurmerk
“Het is een van onze topkeurmerken”, vertelt woordvoerder Kirsten Palland van Milieu Centraal. “Een topkeurmerk stelt hoge eisen stelt aan het milieu, dierenwelzijn en eerlijke handel. En die eisen worden goed gecontroleerd, door een onafhankelijke partij.” Om de twee jaar brengt Milieu Centraal een lijst uit met ‘topkeurmerken’, dat waren er tien in 2019. De organisatie beoordeelt daarvoor zo’n 95 voedsellogo’s in verschillende productgroepen, zoals koffie of zuivel.

Milieu Centraal kijkt wel naar de eisen die de keurmerken stellen, maar niet de naleving daarvan. “Wij zijn geen waakhond”, zegt Palland. “Wij controleren niet of keurmerken hun eisen ook waarmaken, dat doet de partij die de controles uitvoert. Maar door ze regelmatig te beoordelen houden we de keurmerken wel scherp. Als ze ineens lager scoren op een bepaald aspect dagen we ze daarmee uit om de lat hoger te leggen.”

Plus Melk

Kritiek
Maar er is niet alleen lof voor de werkwijze van PlanetProof. Het keurmerk certificeert naast groenten, fruit en eieren sinds kort ook zuivel. En Greenpeace vindt dat PlanetProof in die laatste categorie de focus moet verleggen. “Ze richten zich daar nu op verduurzaming. Dat is goed, maar uiteindelijk is het belangrijkste dat we gewoon minder zuivel gaan produceren”, vindt campagneleider Herman van Bekkem. Ook zegt hij dat PlanetProof voor zuivel “minder ambitieus is qua doelstelling dan zuivelproducten van biologische productie”. Van Bekkem: “PlanetProof neemt nu te kleine stappen voor een heel urgent probleem.”   

Greenpeace heeft niet alleen kritiek op het keurmerk, de organisatie werkt er zelf ook aan mee. “Wij vinden het zeker op het gebied van aardappelen, groenten en fruit een goede eerste stap. Je kunt niet zomaar de hele landbouw biologisch maken, maar dit keurmerk is wel een goede manier om de verduurzaming in de landbouw op gang te krijgen. Bij PlanetProof wordt er de helft minder gespoten en ook minder gebruik gemaakt van gevaarlijke middelen, dus dat zet zeker zoden aan de dijk”, zegt van Bekkem.

De milieuorganisatie steunt dus de eisen van PlanetProof op het gebied van groenten en fruit, maar zegt het wel belangrijk te vinden dat de ambities hoog blijven. Want de eisen voor PlanetProof worden elk jaar herzien, waarbij alle schakels in de keten meepraten. “Je kunt je voorstellen dat LTO en de handelaren, en al helemaal de gifindustrie zelf, niet zitten te wachten op strengere regels. En hoewel zij niet in de begeleidingscommissies zitten zorgen ze er wel voor dat hun stem gehoord wordt”, vertelt Van Bekkem. Greenpeace zegt dat hun steun daarom afhankelijk is van de eisen die het keurmerk stelt. “Bij het keurmerk voor biologisch voedsel weet je waar je aan toe bent, daar zijn de eisen al jaren hetzelfde. PlanetProof is minder rechtlijnig, dus we moeten er scherp op zijn dat de eisen niet verslappen”.

Hollands poldermodel
Volgens Wim Uljee, woordvoerder van PlanetProof, is dat juist de kracht van het keurmerk. “Wij zijn een breed gedragen keurmerk waarbij mensen uit de hele keten betrokken zijn”, zegt Uljee. “Je kunt PlanetProof een Hollands polderkeurmerk noemen.” Daarbij erkent Uljee wel de zorgen van Greenpeace over het risico van minder strenge eisen: “Doordat iedereen een stem heeft liggen er gevaren op de loer, maar het is aan ons om die te bewaken. Wij gaan niet akkoord met eisen die niet ambitieus zijn, dan zouden we ons eigen keurmerk om zeep helpen.” 

Op de vraag waarom het keurmerk ‘On the way to…’ PlanetProof heet, en niet PlanetProof, antwoordt Uljee kordaat: “Omdat het nooit PlanetProof zal worden. Het is een stip op de horizon, maar daar zijn we nog niet. Ons doel is om de productie in balans te brengen met wat de planeet aankan, maar dat kunnen we nu nog niet waarmaken.” Net als Greenpeace omschrijft Uljee het keurmerk als ‘een stap in de goede richting’.

Ons doel is om de productie in balans te brengen met wat de planeet aankan, maar dat kunnen we nu nog niet waarmaken

Wim Uljee, woordvoerder van PlanetProof

Toch zou Uljee PlanetProof niet willen omschrijven als ‘light’, een tussenkeurmerk. “Nee, dat geeft te weinig erkenning aan de inspanningen die telers en andere keurmerkhouders ervoor moeten doen. Het is echt niet appeltje eitje, want er moet veel gebeuren”, vertelt Uljee. “Het is een hele beweging, waarbij we met z’n allen bezig zijn om de landbouw stap voor stap te verduurzamen.” Uljee zegt dat het de ambitie is om het niveau jaarlijks te verhogen en de eisen steeds strenger te maken.

Hoewel PlanetProof minder strenge eisen lijkt te hebben dan het Eko-keurmerk voor biologische producten, klopt dat volgens Uljee niet. “Het is een heel andere benadering. PlanetProof zet bijvoorbeeld juist heel breed in en kijkt ook naar waterverbruik, verpakkingsmateriaal en dat de boer groene stroom gebruikt.” Hij zegt dat de twee keurmerken geen concurrenten zijn, maar elkaar juist aanvullen. “Voor biologisch is een vrij beperkte markt, dat werkt nog niet voor massaproductie. En met PlanetProof kunnen we nu al grote volumes verduurzamen.”

Rode kool PlanetProof
En die grote productie zien we bijvoorbeeld terug bij Hak, Nederlands bekendste producent van groentenconserven. Het bedrijf zegt al lange tijd bezig te zijn met duurzaamheid en daar met PlanetProof een volgende stap in te zetten. Adri den Dekker, directeur landbouwinkoop en duurzaamheid, omschrijft PlanetProof wél als een tussenkeurmerk. “Het zit eigenlijk tussen biologisch en gangbaar in”, zegt Den Dekker. “Maar de biologische teelt biedt nu onvoldoende grondstof voor een grootverbruiker als Hak. Daar zijn we nog niet aan toe.”

Volgens Den Dekker past PlanetProof nu het best bij HAK, omdat het keurmerk op een brede manier kijkt naar duurzame landbouw. “En het verscherpt elk jaar de eisen, dus we zetten ons streven naar duurzaamheid door. Dat zien we als verplichting als A-merk.”

Potje Hak Rode Kool

De rode kool van het bedrijf is sinds eind vorig jaar ‘On the way to…’ gecertificeerd. Dit jaar volgen o.a. de rode bieten, de zuurkool en de spruiten. In 2021 moeten dan ook de zomergroenten en de Nederlandse peulvruchten PlanetProof zijn. Maar dat gaat niet zomaar, het was volgens Den Dekker wel een uitdaging om te voldoen aan alle eisen van het keurmerk: “Niet alleen de teler moet gecertificeerd zijn, maar ook Hak als verwerker.” Zo moest er een milieucoördinator worden aangesteld, een controle op het gebruik van reinigingsmiddelen bekeken en werden alle heftrucks voorzien van een elektromotor.

Kosten
En wie dat allemaal betaalt? “Wij vergoeden nu de extra kosten die een boer moet maken om aan het keurmerk te voldoen”, vertelt Den Dekker. “Bij de rode kool gaat dat nu om zo’n tien procent van de prijs.” Maar niet alle producenten doen dit, vertelt Wim Uljee van PlanetProof. “In de vergoedingen spelen wij als keurmerk geen rol. Sommige partijen vergoeden de telers, sommige supermarkten bieden een afneemgarantie en soms draagt de boer de kosten helemaal zelf.”

Hoeveel de consument hiervan uiteindelijk gaat merken in de portemonnee is nog onduidelijk. Hak is daarover nog in gesprek met de supermarkten, maar de conservengigant heeft wel vertrouwen in de consument. “Wij denken dat onze klanten wel bereid zijn een paar cent extra te betalen voor een duurzaam geteeld product.”

Of dat ook zo is moet nog blijken, maar voor PlanetProof is niet de consument de drijvende kracht achter de verduurzaming, dat zijn de supermarkten. Uljee: “De supermarkten hebben nu de verantwoordelijkheid genomen om leveranciers te laten verduurzamen. Het idee is dat PlanetProof op den duur de gangbare producten gaat vervangen, waardoor de consument alleen nog hoeft te kiezen tussen PlanetProof of biologisch.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Een paar weken geleden plaatste ik in de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland een poll om te onderzoeken waarom de leden van deze groep hun eten zo graag lokaal kopen. In mijn vorige column schreef ik over de afname van het plasticverbruik, de nummer 3 van de top 3 van deze poll. Deze week de nummer 2: het eten is verser.

Eerst even schrikken
In 2016 verscheen er een bericht in de media over als vers verkocht supermarktvlees. De Consumentenbond deed samen met de Nederlandse warenautoriteit onderzoek naar de kwaliteit van de verschillende soorten vlees uit de supermarkt. De uitkomst was verbijsterend: vlees van aanbiedingen bleek vaak al bijna 3 jaar oud te zijn en meerdere keren ontdooid en ingevroren. En wat ik zelf nog schokkender vind: 3 jaar blijkt de wettelijk toegestane periode te zijn, waarin vlees nog als ‘vers’ verkocht mag worden.

Van mijn moeder leerde ik vroeger dat je vlees na ontdooien nooit meer opnieuw mocht invriezen. En wat mijn moeder me leerde, daar luister ik nog steeds naar. Maar wat als je er als consument dus zelf geen weet van hebt, dat het in de schakels tussen boerderij en jouw bord meerdere keren gebeurd? En de meeste voedselschandalen spelen zich af rondom dierlijk voedsel. Des te meer reden om dichterbij de bron te gaan kopen.

Kersvers, kraakvers, knappervers, sappig vers…
Vers eten, dat knappert en kraakt en dat ruikt gewoon zoals het hoort te ruiken: met een prettig aroma waar je geursensoren blij van worden. De voedingswaarde is nog optimaal, doordat er meer vitamines en mineralen in het eten zitten. De uitspraak dat lokaal eten ook gezonder is, door die verhoogde voedingswaarde, kan ik natuurlijk niet maken. Maar dat ik het prettiger vind om lokaal geteeld voedsel te eten, dat staat buiten kijf. 

Vleespakket Westlands Vlees
De bordjes bij de supermarkt zijn professioneler, maar minder charmant

De gedachte dat die groenten, dat fruit en dat vlees dezelfde dag, week of maand gesneden, geplukt of verwerkt is. Voor vlees kies ik daarom vaak voor een vleespakket uit de polder een kilometer van mijn huis vandaan. De weg van land naar bord is zo kort mogelijk. Bij groenten is het helemaal makkelijk: ik woon middenin de groentetuin van de wereld. De sla, paprika’s, tomaten en komkommers groeien bijna in mijn achtertuin. Ook zacht fruit als aardbeien, frambozen en druiven zijn fruitsoorten die door de trotse tuinders in de buurt worden geteeld. Andere groenten en fruit worden door boeren en kwekers in de buurt geteeld of dichtbij ingekocht door de kleine boerderijwinkels en zelfstandig winkeliers. 

Onderscheidend
Vers is onderscheidend. Een keer een nare ervaring met de versheid van je boodschappen, zorgt ervoor dat je gaat twijfelen aan de inkoper. De tweede keer hang je nog op ‘wel of niet’ en bij een derde keer is het gewoon scheepsrecht: je vertrekt als klant. Maar wat is het alternatief als je alleen bekend bent met de supermarkt? De ene supermarkt is natuurlijk de andere niet en er zullen er heus tussen zitten die goed bezig zijn. Maar wat als je nog meer alternatieven weet te vinden buiten die keten met heel veel schakels tussen land en bord?

Uit de poll in de Facebookgroep bleek dus dat nagenoeg de meeste mensen lokaal hun eten kopen omdat het verser is. Voor verser is men dus bereid een stapje meer te zetten. Ben jij ook die consument die zich onderscheid van de rest? Of ga je dat worden?

De nummer 1 van de poll
Wat de nummer 1 is, zal ik nog niet verklappen. Maar verrassend is hij wel. Nog even geduld dus tot mijn volgende column van hoofd naar toetsenbord rolt. Ik neem er nog even iets lokaal krakends, sappigs of knapperigs bij om wat inspiratie op te doen…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Afgelopen week plaatste ik een poll in de Facebookgroep ‘Fietsen voor m’n eten – Westland’ om te onderzoeken waarom de leden van deze groep zo graag lokaal hun eten kopen. In deze en volgende columns verblijd ik je met de top 3 van de uitkomst van dit onderzoek.

Wat zijn de voordelen voor de consument, als je je eten lokaal koopt?

Op nummer 3: Er wordt minder plastic verbruikt

De (sociale) media staan er vol van: berichten over de plastic soep die onze natuur bedreigt. Plastic is natuurlijk een heel makkelijk product om eten en drinken in te vervoeren en langer te bewaren, maar we zijn er nogal in doorgeschoten. Dat wil zeggen: de gemakzucht van de consument en de verpakkingsindustrie die daarop inspeelt.

Uit de poll blijkt dat de consumenten die, net als ik meer zijn gaan fietsen voor hun lokale eten, dit onder andere doen omdat ze hiermee een bijdrage leveren aan de afname van onnodig plasticverbruik.

Wanneer boeren en telers rechtstreeks hun geproduceerde eten verkopen, worden één of meer schakels in de keten overgeslagen. De producten hoeven niet verpakt te worden om in de volgende schakels opnieuw (en opnieuw) in andere, bij het verkooppunt passende, verpakkingen gestopt te worden. Dat scheelt een hele berg verpakkingsmaterialen, meestal plastic.

Is papier en glas een goed alternatief?
Uit onderzoek blijkt dat ook papier en glas milieubelastende verpakkingsmaterialen zijn. Om papieren zakjes te maken, moeten tenslotte bomen gekapt worden. Om glas te maken, moet zand, soda en kalk samengesmolten worden en dit kost veel energie. In dit geval zijn statiegeldflessen van glas het minst milieubelastend. Ook wat papier en karton betreft, zijn we al ‘goed’ bezig omdat in Nederland 90% van de gebruikte verpakkingen uit gerecycled papier vandaan komt en de nieuwe houtvezels steeds vaker uit goed beheerde bossen. (Bron: Milieucentraal.nl)

Plastic blijft natuurlijk handig en hygiënisch materiaal, vooral bij vochtige en bederfelijke producten als vlees en gefermenteerde groenten, zoals zuurkool. De inzameling van plastic om deze te recyclen, is al een stap in de goede richting. Hoewel ook daarbij veel van de kwaliteit verloren gaat, door vreemde stoffen tussen het verzamelde plastic. De recycling van plastic is daarmee nog zeer arbeidsintensief en duur.

Nog minder plastic verbruiken
De meest voor de hand liggende oplossing is dus: hergebruik van nog bruikbare materialen. Door eigen zakjes en (bewaar)bakjes mee te nemen naar een verkooplocatie, kun je nog meer verbruik van plastic besparen. Zo kun je bijvoorbeeld wasbare en herbruikbare netjes kopen, meestal van gerecycled materiaal, waar je groenten en fruit in kunt vervoeren. Schone plastic en papieren zakjes, bakjes, eierdozen en glazen potjes en flesjes die meerdere malen te gebruiken zijn, kunnen bij de boerenwinkeltjes en tuindersschuren meestal weer ingeleverd worden, zodat ze opnieuw ingezet kunnen worden.

Milieuplein Marja
Het milieuplein van Huize Marja

Zelf heb ik een fietstas vol linnen reclametasjes bij me, die ik in het verleden her en der uitgedeeld heb gekregen. Hier kunnen prima mijn appels en bietjes, bloemkool, bospeen en andere heerlijke verse groenten en fruit in vervoerd worden.

Inmiddels heb ik een heus milieuplein in mijn schuur gemaakt, waar ik de nog bruikbare verpakkingsmaterialen verzamel, om ze bij de volgende fietstocht mee te nemen en in te leveren. Wat echt niet meer bruikbaar is, gaat naar de Plastic Hero-container en in de papierbak of glasbak.

Driedubbel trots
Laatst was ik bij een van de boerenschuren waar ik vaak verse groenten haal en toen zei de boerin trots: “Wij krijgen nu zoveel herbruikbare zakjes, dat we geen nieuwe zakken meer hoeven te gebruiken!”. Zij trots op zichzelf, ik trots op mijn eigen bijdrage. En trots op de leden van de Facebookgroep die daar aan meewerken.

Herbruikbare zakjes in de boerenschuur

Help je ook mee de afvalberg te verminderen door lokaal je eten te kopen en zakjes en bakjes opnieuw te gebruiken?

Verrassend
De andere voordelen waarom de leden in de Facebookgroep hun eten bij lokale boeren en tuinders kopen, die onder andere in de poll genoemd werden, waren te verwachten: eerlijke prijsstelling, (zelfs) goedkoper uit, meer beleving bij het eten en minder verspilling.

De voordelen die op nummer 2 en 1 zijn beland, komen aan bod in de volgende columns. Verrassend zijn ze, vooral de nummer 1. Maakt dit je nieuwsgierig genoeg om de voordelen in de tussentijd zelf te gaan ontdekken? Bezoek dan eens de aanbieders die zich bij De Kortste Weg hebben aangesloten en ontdek het zelf!

Blijf ook op de hoogte via de Kortste Weg Facebook groep of check Instagram of Twitter

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!