De Kortste Weg

“Vannacht werd er één van de jongens (os) opgehaald voor de reis. Volgende week vrijdag hoop ik de vriezer weer gevuld te hebben.” Door een van de Midden-Delflandse boeren werd deze week deze zin in een bericht gedeeld, in de Facebookgroep van Fietsen voor m’n eten – Westland. En op dezelfde dag een bericht van een andere boer: “Ook de vriezer met vlees ligt weer vol. Dus zin in bijvoorbeeld rollade, buikspek of speklapjes, kom vooral langs.”

Marja van der Ende

Als beheerder van de (besloten) groep houd ik altijd mijn hart vast voor berichten over vlees. Het levert steevast een hoop discussie van voor- en tegenstanders van vlees eten op. En ja hoor, “Wat vreselijk voor die dieren” was de eerste reactie op het bericht over de os. 

De os in kwestie

De discussie onder het bericht vlamde direct op. De vleeseters buitelden over elkaar heen, om de niet-vleeseter tegen te spreken en de boer te roemen voor zijn eerlijkheid. Ook de boer zelf reageerde met nog een open en eerlijke uitleg en de oproep aan de tegenstanders van vlees eten om langs te komen en met eigen ogen te zien hoe de dieren met liefde verzorgd worden. Zo leek de rust onder dit bericht gehandhaafd te blijven. Maar niet voor lang. Want een opmerking als “Gezellig, al het gezeik van vega’s”, deed het vlammetje weer oplaaien. Zelfs de Zwarte Pietendiscussie werd erbij gehaald. Uiteindelijk hebben we toch de opmerkingenvelden gesloten om de tijdlijn in de groep neutraal en gezellig te houden en terug te brengen naar de bedoeling: tips en fietsverhalen delen. 

Als beheerder van de groep houd ik altijd mijn hart vast voor berichten over vlees

Onder het andere bericht over het varkensvlees ging het er nog iets feller aan toe. Hier stond vrijwel direct de opmerking: “Als iedereen nu eens stopt met vlees eten”, overigens van dezelfde niet-vleeseter als onder het bericht over de os. Binnen no-time 35 opmerkingen eronder in de trant van ‘dat we dat allemaal lekker zelf mogen bepalen’. De discussie ging al snel nergens meer over en werd moddergooien naar elkaar en een welles-nietes gesprek. Dus ook hier werden de opmerkingenvelden door ons gesloten.

Bezoek de boer

Zo zie je weer dat het in discussies over vlees de beschuldigingen snel over en weer gaan, van ‘dierenmishandeling’ aan de ene kant tot ‘jij bepaalt niet voor mij of ik vlees eet’ aan de andere kant. Een gulden middenweg lijkt niet te vinden, terwijl die er volgens mij wel is. Die gulden middenweg is de kortste weg: de boer in de buurt. De boeren in onze buurt hebben hart voor de dieren die ze verzorgen en voor de natuur om ons heen. 

De gulden middenweg is de kortste weg: de boer in de buurt

De boer van het bericht van de os schreef het in zijn oproep heel treffend: “bedankt voor jullie reactie. Ik begrijp best dat het voor niet vlees eters wel lastig kan zijn om de realiteit van het boerenleven mee te maken. Met dit bericht laat ik zien wat er zoal gebeurt. Op ons bedrijf worden de dieren met alle zorg en liefde verzorgd. En het is nu eenmaal zo dat we onze dieren niet alleen voor de hobby hebben. Dus wordt er regelmatig een geslacht. Net zo goed als dat we elke dag de koeien melken.

Niet iedereen vind dit fijn. En nét zo goed als dat iedereen het recht heeft om er iets van te vinden, hebben wíj het recht om ons bedrijf op deze manier vorm te geven. Ik zou het enorm waarderen als iedereen die vindt dat we het niet goed doen, ook de moeite neemt om zich écht te verdiepen in hoe wij de dingen doen. Dus geen nutteloze kreten over diermishandeling. Daarmee doe je jezelf te kort, want je weet niet hoe het er bij ons aan toe gaat. Dus wederzijds respect graag. Iedereen mag het op zijn of haar eigen manier beleven. Samen komen we er wel.”

Discussie over en weer

Ik kies voor lokaal vlees

Het vlees van de dieren van de lokale boeren is van een geheel andere kwaliteit dan het vlees dat uit de massa vleesindustrie komt en in de supermarkt verkocht wordt. Massa is kassa en het dierenwelzijn is daar vaak ver te zoeken. 

Sinds ik fiets voor mijn eten buiten de supermarkt, eet ik juist minder vlees. Het vlees dat ik eet, komt bij de boeren uit de buurt en bij de slager die het vlees ook uit de buurt betrekt. Uit een bloedonderzoek dat ik onlangs via de huisarts moest ondergaan, kwam naar voren dat het B12 gehalte wat aan de hoge kant was, wat bij mij resulteerde in het verder minderen van mijn vleesconsumptie. Omdat mijn lichaam aangeeft dat het minder kan.

Zou het kunnen dat het vlees van dieren van lokale boeren meer voedingswaarde bevat, waardoor we sneller verzadigd kunnen zijn en we er dus minder van nodig hebben? Dat zou wat mij betreft een groot wetenschappelijk onderzoek waard zijn! Ook het regelmatig onderzoeken van je vitamine- en mineralenwaarden kan veel helderheid geven, of je nog wel de juiste (hoeveelheden) voeding tot je neemt.

Wat betreft de vleesdiscussie, spreek ik de wens uit dat zowel de vleeseters als de niet-vleeseters zich beter laten voorlichten over het verhaal achter vlees. Over het verschil tussen vlees van lokale boeren en supermarktvlees, over de verzorging van de dieren op de boerderij, over hoeveel vlees je lichaam eigenlijk echt nodig heeft, maar zeker ook over de vele alternatieven voor vlees die een echte voedingswaardevolle vervanging kunnen zijn. 

Met heftig activisme van beide kanten worden slechts weerstanden opgewekt en lijken we niet meer elkaars woorden te kunnen ontvangen. Dus open en onbevooroordeeld luisteren naar elkaar gaat zeker meer opleveren. Ik kan niet wachten tot het zover is en werk daar graag aan mee! 

Activisme van beide kanten (overigens wordt verreweg de meeste soja niet verbouwd voor vegetariërs, maar voor de productie van veevoer voor zuivel en vlees)

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Met het merk Streeckgenoten wekt supermarktketen Albert Heijn de suggestie dat je als klant een lokaal product koopt. Suggestie, want het ‘lokale’ blijkt veel marketingpraat. Het meeste vlees van Streeckgenoten wordt in Limburg geproduceerd.

Sophie van Asperen en Wouter van Wijk

“Meer dan 80 lokale slagers, bakkers en kaasmakers uit heel Nederland leveren aan Albert Heijn onder de naam Streeckgenoten maar liefst 237 lokale specialiteiten”, ronkt Albert Heijn eind februari in een persbericht. Maar met dat ‘aanleveren’ neemt de keten het niet zo nauw: Limburgse ham kan voor AH in Zuid Hollandse winkels prima als ‘Streeckgenoot’ door en in schappen met het bordje “De lekkerste vleeswaren van topslagers uit de buurt” ligt regelmatig geen enkel echt lokaal gemaakt product.

Zo kunnen we nog wel even doorgaan. De ‘Traditionele Filet Americain’ van de Amsterdamse slager Hans Brommer komt van The Filet Company in Tilburg. De ‘Streeckgenoten Kiprollade’ van de familie Wapenaar uit Vlaardingen komt volgens de verpakking uit Nuth, Limburg. Als we andere verpakkingen omdraaien, blijkt dat het Limburgse plaatsje de bakermat is van wel heel veel Streeckgenoten.

De lekkerste vleeswaren van topslagers uit de buurt … van Limburg

Geen reactie

Wat is hier aan de hand? Dat vroegen we natuurlijk aan Albert Heijn. Maar de afdeling communicatie ‘ziet op dit moment geen mogelijkheden’ hierover uitleg te geven. “Er zijn andere prioriteiten”, laat woordvoerder Pauline van de Brandhof weten. Wel stuurt ze iets over de de oorsprong van de naam: ‘Streeck’ is een knipoog naar originele, oude, traditionele recepten van vroeger. ‘Genoten’ refereert aan ‘genieten’. Met de ‘Streeckgenoot’ wordt de persoon bedoeld die het product maakt. Over het beeld dat de c wel erg geleend lijkt van de kipstuckjes en gehacktballen van de Vegetarische Slager, wordt niet gerept.

Om het gebrek aan openheid van AH is met wat rondbellen gelukkig wel heen te werken. Wat blijkt? De Limburgse Group of Butchers  – die onder leiding van slager-ondernemer Jack Keulen de Streeckgenoten bedacht – maakt de specialiteiten ‘uit heel Nederland’ grotendeels gewoon zelf, in Limburg.

Succesformule

Lokale producten waren zo’n succes in Limburg, dat ze wilden uitbreiden naar de rest van Nederland. En zo werd er een handjevol slagers uit verschillende regio’s opgetrommeld om hun ambachtelijke recepten te delen met de vleeswarenmakers in Nuth, en liggen in AH-filialen door het hele land regionale producten – maar voornamelijk uit andere streken. En voornamelijk van slagers die gerelateerd zijn aan The Group of Butchers. Ook The Filet Company uit Tilburg blijkt een andere naam voor ‘Group of Butchers Eersel’. Zo kan Streeckgenoten eigenlijk alleen in Limburg de naam waarmaken: fors meer dan de helft van de ruim vijftig soorten vleeswaren uit de Streeckgenoten productlijn is een ‘Limburgse’ Streeckgenoot, zoals Limburgse preskop of achterham.

De angst voor Albert Heijn is groot bij de toeleveranciers. Slagers willen vaak niet of nauwelijks reageren op de werkwijze. Een slager die achteraf toch niets meer met ons artikel van doen wil hebben, produceert – zoals de meesten – niet zelf, maar heeft zijn recept met de Limburgers gedeeld en zodanig aangepast dat het wel lijkt op het originele product, maar kan voldoen aan de houdbaarheids- en kwaliteitseisen van Albert Heijn. De kleine slagers die meedoen aan de campagne, kunnen vaak helemaal niet op de schaal produceren die Albert Heijn nodig heeft. Zo produceert de Group of Butchers op basis van de ambachtelijke recepten iets wat zoveel mogelijk lijkt op het origineel.

Boerenkaas of boerderijkaas?

Behalve vlees levert AH ook kaas onder het label Streeckgenoten, iets minder dan een kwart van het totale aanbod. Daar wordt de naam beter waargemaakt. Zo ligt er kaas van de familie Schrama uit Rijpwetering in de schappen die ook daadwerkelijk op de boerderij wordt gemaakt. 

Dat gaat volgens de familie prima, al komt er nu een flinke verandering: de boerenkaas moet voortaan van gepasteuriseerde melk gemaakt worden. Dat doen de Schrama’s nu voor AH, al is de kaas nu omgedoopt tot ‘boerderijkaas’, omdat boerenkaas een beschermde naam is voor kaas die grotendeels met de hand is gemaakt van rauwe melk. 

Boerin Ellen Schrama vindt het enerzijds jammer, maar snapt dat Albert Heijn een risico wil uitsluiten door te pasteuriseren. Het is alleen niet wat ze zelf het liefst verkoopt: “Ik persoonlijk vind echte boerenkaas een ambacht. Dat is is waar mijn hart naar uitgaat.”

Boerenkaas van Hoogvliet

Het pasteuriseren is wel de keuze van Albert Heijn, niet alle supermarkten doen dat. De Schrama’s leveren bijvoorbeeld ook aan de Groene Hart Coöperatie, die Hoogvliet als afnemer heeft. Daar ligt de kaas van rauwe melk van de Schrama’s wel gewoon in het schap, de echte boerenkaas.

Het opmerkelijke is dat de marketingmachine van Albert Heijn gewoon suggereert dat het producten heeft die de boer zélf ook verkoopt in de boerderijwinkel. “In 1912 startte opa met de boerderij en het kaasmaken.” schrijft Albert Heijn, “In 1993 namen Paul & Ellen, alweer de 3e generatie, de boerderij over. Sinds 2019 verkopen ze hun kaas als Streeckgenoten bij Albert Heijn.” Maar in de werkelijkheid moet er door de grootschaligheid en daarmee samenhangende kwaliteits- en hygiëne-eisen, een slok water bij de wijn.

Boetes

Wellicht bevindt Albert Heijn zich met Streeckgenoten ook juridisch in moeilijk water. Begin deze maand bleek dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) misleidende duurzaamheidsclaims wil aanpakken. Het onderzoek naar dit zogenoemde ‘greenwashing’ richt zich op zuivel, energie en kleding. De ACM kan boetes uitdelen die kunnen oplopen tot €900.000 of een percentage van de jaaromzet.

Dat de woordvoerders niet willen reageren roept ook vragen op over de bedoelingen van Albert Heijn. De consument leest ‘streeck’ en dat voelt ongetwijfeld goed, want: lokaal is hip en duurzaam en geeft een goed gevoel. En dat zonder dat gemak verloren gaat! Maar het bedrijf begeeft zich wel in een grijs gebied omdat het lokale aspect flinterdun is. Qua dierenwelzijn scoort het merk ook niet hoog, maximaal een ster van het Beter Leven keurmerk.

Voor wie graag proeft van specialiteiten uit verschillende regio’s uit heel Nederland, is Streeckgenoten wellicht interessant, maar wie lokaal voedsel wil, of voor bijvoorbeeld dierenwelzijn kiest, heeft er weinig aan. Ook financieel gezien is Streeckgenoten niet zo’n beste keuze. Zo ligt de Utrechtse Vocking Leverworst (‘sinds 1891’) in plakjes voor €15,70 per kilo in het Streeckgenoten-schap, maar kun je verderop in de winkel een rolletje met vrijwel dezelfde ingrediënten voor €7,40 per kilo meenemen. 

Stree(c)k uithalen

De Streeckgenoten lijken daarmee een poging om een lekker graantje mee te pikken van de trend naar lokale producten, terwijl de meeste van die producten niet echt uit de eigen streek komen. Zo eet Albert Heijn heel ambachtelijk van twee walletjes en haalt het daarmee eigenlijk een streek uit met de klant. 

Dat het ook anders kan bewijst een supermarkt als Hoogvliet. Die werkt, na wat vallen en opstaan, steeds nauwer samen met boeren die zelf produceren. Zo krijgt de supermarkt echte streekproducten in de winkel, in de productlijn ‘Streek’. Waarbij de naam niet misleidend is. Of er nu een c in staat of niet.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Met negen boerderijen in functie, tientallen initiatieven om nieuwe op te richten en honderden geïnteresseerden in het hele land, kun je wel stellen dat het initiatief Herenboeren een groot succes is. Zeker omdat de eerste Herenboerderij pas vijf jaar geleden, in 2016 werd opgericht. Wat kunnen we voor de komende vijf jaar verwachten?

Ilona de Ruijter

In Zuid Holland zijn de ambities in elk geval groot. Terwijl er begin vorig jaar nog nul Herenboerderijen zaten, zijn het er binnenkort al drie. Zo startte in maart 2020 De Vlinderstrik in Rotterdam met zaaien, fruitbomen en veeteelt. Door de opstartfase is de productie nog niet heel hoog, maar daar komt dit jaar verandering in. Eind deze maand gaat Herenboeren Aan den Drecht in het Groene Hart van start en de derde is ook ver in het proces.

Negen Herenboerderijen, tientallen initiatieven en honderden geïnteresseerden door heel Nederland

Een Herenboerderij is een kleinschalig, gemengd en coöperatief boerenbedrijf voor en door mensen die gezond willen eten en willen vertrouwen op eerlijke productie met respect voor de boer, de dieren en de natuur. Van zo’n boerderij zijn 150 tot 200 gezinnen lid, die elk een startbedrag van 2.000 euro inleggen voor de oprichting. Vervolgens betalen zij een wekelijkse contributie om het bedrijf draaiende te houden. Al het eetbare dat de boerderij voortbrengt, wordt verdeeld onder de leden. Dat voedsel verbouwen zij niet zelf, maar de coöperatie heeft een boer in dienst. En wie dat leuk vindt is welkom om de boer een handje te helpen. 

Het eerste volledige seizoen

Lian Tan

Herenboerderij de Vlinderstrik bevindt zich in het noorden van Rotterdam en bereik je met de metro, of binnen een half uur fietsen vanuit het centrum. Dit jaar beginnen zij hun eerste volledige seizoen. “Het doel is om alle leden wekelijks te voorzien van groenten, fruit, aardappels, eieren en kippen-, runder- en varkensvlees. Maar zo ver zijn we nog niet”, vertelt Simone Roodenberg, bestuurslid bij De Vlinderstrik. “We zijn blij als we straks elke week voedsel kunnen uitleveren. Omdat we vorig jaar halverwege het jaar zijn gestart hebben we nog niet alles kunnen zaaien. Op dit moment betalen we daardoor nog relatief veel voor weinig opbrengst. Maar dit jaar zaaien we alles wat we willen, al is het afwachten of alle gewassen gedijen in de kleibodem.”

Een tweede Herenboerderij van start

De Vlinderstrik blijft niet lang de enige Herenboerderij in de provincie, want 31 mei krijgt Herenboeren Aan den Drecht grond in Leimuiden overgedragen van de gemeente. “Dan mag ook direct de eerste spade erin”, vertelt Lian Tan, woordvoerster van Herenboeren Groene Hart, opgewekt. “We kunnen van alles op het land gaan doen, omdat er nog helemaal niets staat en uit bodemonderzoek blijkt dat de grond erg goed is.”

Eten, maar bovenal gezelligheid

Het bouwen van een gemeenschap is volgens Tan, naast het duurzame voedsel, een belangrijk doel van de Herenboerderij: “Voedsel en gemeenschap zijn twee van onze pijlers. De derde is natuur.” Ook Roodenberg is positief te spreken over het gemeenschapsgevoel: “De community is een extraatje dat je niet verwacht als je lid wordt. Het is een gemeenschap van mensen met dezelfde interesses en doelen, waardoor er snel een klik is. Dat vind ik misschien wel het mooiste van de Herenboeren.”

Meer Herenboerderijen?

Paul Valster

Zowel in de regio Rotterdam als in het Groene Hart staan Herenboeren te popelen om boerderijen te starten. Aan interesse geen gebrek, dus waarom zijn er niet meer Herenboerderijen in Zuid-Holland gerealiseerd? “Grond is de bottleneck in deze regio, zodra we grond hebben komen de mensen vanzelf”, licht Paul Valster toe, bestuurslid van Herenboeren Rotterdam, dat zich inzet voor meer Herenboerderijen in de omgeving van de havenstad. Valster heeft alle vertrouwen om geschikt land voor nog vijf Herenboerderijen in de regio Rotterdam te vinden: “We willen niet alle boerderijen tegelijk starten, dat kunnen we niet managen. Maar we blijven wel continu met de juiste mensen praten.” Dat doet ook Herenboeren Groene Hart. Tan vertelt dat het doel is om in het Groene Hart elke 20 tot 30 kilometer een Herenboerderij te realiseren. “De eerste is gelukt, op naar meer geschikte locaties.”

Vooral in Rotterdam zit schot in de zaak: “De eerstvolgende boerderij, de Aalkeet, komt met 90% zekerheid in de Zuidbuurt in Vlaardingen. We wachten op definitieve goedkeuring van de gemeente. Verder zijn we in gesprek over verschillende locaties in het buitengebied van Rhoon, bij de Rottemeren en onderzoeken we of er in Hoek van Holland geschikte grond is.” 

Door het nieuwe project Rotterdam De Boer Op van Natuurmonumenten en achttien partners, waaronder Herenboeren, zou zomaar nog meer vaart in de realisatie van nieuwe Herenboerderijen kunnen komen. Het project kwam tot stand dankzij een gift van de Nationale Postcode Loterij en heeft als doel om de natuur op het Rotterdams platteland tot bloei te laten komen en het bord van duizenden Rotterdammers er anders uit te laten zien: gevuld met (h)eerlijk en lokaal geproduceerd voedsel. Het project moet in 2027 volledig op eigen benen staan. We kunnen de komende jaren dus uitkijken naar meer Herenboerderijen. Wie enthousiast geworden is kan hier terecht. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Sinds boerenvoorvechter Caroline van der Plas met haar BoerBurgerBeweging een zetel in de Tweede Kamer veroverde, is ze niet meer uit de media weg te slaan. Of ze nou met een trekker het Binnenhof op komt rijden, in praatprogramma’s reuring veroorzaakt, of een botsinkje met Rutte heeft, de oud-journalist weet zich in de kijker te spelen. Maar waar staat ze eigenlijk voor, inhoudelijk? Voor de traditionele boer of de biologische? Groot of klein? Lokale producten of de export?

Wouter van Wijk

Het beeld dat veel mensen van haar hebben, is vooral die als voorvechter van traditionele, industriële boeren. Ze bezweert het tegendeel: “Ik ben niet, zoals veel de meeste mensen denken, voor de turbo-boeren. Dat alles groter en sneller moet. Juist niet. Maar we moeten wel kijken naar hoe je verandert. Moet dat snel? Wij willen dat het in kleine stapjes gaat.”

Van der Plas pleit voor een pas op de plaats als het gaat om nieuwe regelgeving, stikstofbeleid en de import en export. “Er moet een langjarig plattelandsbeleid komen. En voor die tijd willen we een brede, maatschappelijke discussie over wat we in Nederland nou willen met de boeren en het platteland.”

“Als je zo doorgaat, regel op regel, dan heb je over twintig jaar nog maar weinig boeren over. Met daarbij heel veel hele grote, en een paar kleine. Die in het midden redt het niet.”

Caroline van der Plas

Een beginnetje met die discussie wil ze wel maken: “Er is nu hele strenge regelgeving. Dat moet soepeler. Als je zo doorgaat, regel op regel, dan heb je over twintig jaar nog maar weinig boeren over. Met daarbij heel veel hele grote, en een paar kleine. Die in het midden redt het niet.”

De oplossing? Minder regels. “Boeren zitten klem. Ook boeren die het graag anders willen. Als je als boer wil omschakelen naar biologisch, dan gaan bijvoorbeeld de buren weer klagen dat de varkens of kippen buiten lopen.”

Caroline van der Plas

“Het gaat ons ook niet om minder dierenwelzijn of minder milieuregels. We willen vooral veel minder bureaucratie. Boeren worden gek van de boekhouding. Alles moet geregistreerd worden. Dat zegt het ministerie van Landbouw nu gelukkig zelf ook. We moeten met een stofkam door de regelgeving.”

Supermarkten

Onderdeel van die discussie moet ook de positie van boeren tegenover de supermarkten zijn: “Het is heel scheef. Boeren mogen geen prijsafspraken maken, terwijl de supermarkten en slachterijen enorme macht hebben. Er lopen nu ook onderzoeken naar prijsafspraken bij slachterijen. Terecht.”

De supermarkten opereren schijnheilig in haar ogen: “Ze doen maatschappelijk heel stoer over dierenwelzijn. Maar ondertussen wentelen ze de kosten af op de boer. Het moet beter zijn, maar niet duurder voor hen. Dat kan natuurlijk niet. En daarbij promoten ze ondertussen ook nog eens vooral het goedkopere voedsel, de kiloknaller.”

“Supermarkten doen maatschappelijk heel stoer over dierenwelzijn. Maar ondertussen wentelen ze de kosten af op de boer.”

Caroline van der Plas

“Niemand zit te wachten op kiloknallers. De meeste boeren niet, wij ook niet. Maar de supermarkten werken wel zo.” Voor de boeren is het kiezen of delen, stelt Van der Plas: “Als de kostprijs zo hoog is als die nu is en de inkomsten zo laag, dan moet je of stoppen, of opschalen. Met meer dieren gaat je kostprijs omlaag.”

Maar om dat te doen, moeten boeren zich vaak in enorme schulden steken. “Je ziet steeds meer bewustzijn bij boeren, dat veel van die investeringen tot enorme financiële problemen kunnen leiden.” De boer doet een investering, waarna het vaak toch anders loopt. Bijvoorbeeld omdat de regels veranderen, zoals rond de stikstofproblematiek. “Er zijn genoeg verhalen. Zo ken ik een boer die had een stal voor tweehonderd koeien gebouwd. Toen bleken er maar 120 in te mogen. Die kon het hoofd niet boven het water houden.”

Het telkens terugkerende probleem is dan ook vrij simpel: geld. Veel boeren willen graag milieu- en diervriendelijk werken, maar kunnen dat niet omdat het niet uit kan.  “Een boer zei ooit: ik wil mijn varkens best wel leren voetballen, als ze maar betalen. Dat is wel het probleem.”

Vijf cent

“Ik denk soms misschien wat te simpel hoor, maar als de supermarkt vijf cent per kilo op de prijs doet, dan maakt dat een verschil. En wie merkt dat? De meeste mensen echt niet. Ik denk dan niet: dan koop ik geen vlees. Ik denk: ik heb zin in karbonade. Maar voor de boer is het een wereld van verschil. Geef ze vijf cent extra en je zult zien wat ze kunnen.”

Van der Plas, een van de weinige Tweede Kamerleden waarvan haar 06 nog gewoon op de website staat, ziet ook een grote rol voor de consument: “Supermarkten moeten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Door de acties van Wakker Dier is de plofkip de supermarkt uitgegaan. Dat kan ook met andere producten. De consument bepaalt. Vraag in de supermarkt: ik wil uien uit Nederland. Doe ik ook.”

“De supermarkten hebben de afgelopen twintig jaar de consument geleerd dat voedsel zo goedkoop is. Het is een perverse prikkel. De groenten en vlees zijn spotgoedkoop. Hun marge zit juist op andere producten verderop in de winkel. Een pak hagelslag bijvoorbeeld.”

“FrieslandCampina doet samen met Natuurmonumenten een campagne, maar ze verkopen vooral melkpoeder aan China”

Caroline van der Plas

Ook een bedrijf als FrieslandCampina werkt eraan mee: “Die zijn ooit begonnen voor boeren, maar inmiddels zitten er zoveel lagen personeel. Nu doen ze ook samen met Natuurmonumenten een campagne, maar ze verkopen vooral melkpoeder aan China. Ze vinden het vast niet leuk dat ik dat zeg, maar het is heel erg voor de bühne.”

Import en Export

Het blijft ook een ongelijk gevecht tussen boer en supermarkt. De boer concurreert ondertussen met letterlijk de hele wereld. “Ik zie hier in de zomer regelmatig Spaanse aardbeien in de supermarkt liggen. We hebben er hier zo veel. Dat is toch gek?”

Maar het is nog erger, ziet Van der Plas. Boeren hier moeten aan allerlei regels voldoen, die vaak niet gelden voor geïmporteerde producten: “We moeten geen voedsel meer importeren dat niet aan onze regels voldoet. We zijn niet tegen import, maar wel tegen handel waar geen gelijk speelveld voor is. Waarom moet een boer hier aan allerlei regels voldoen, maar mag een supermarkt wel kip importeren uit Brazilië, waar de regels veel minder streng zijn?”

En de andere kant dan? De export? Moet Nederland wel zoveel landbouwproducten exporteren? “Het is maar hoe je er tegenaan kijkt. We exporteren het meeste naar landen die 600 à 800 kilometer om ons heen liggen. In Amerika zouden ze dat een lokaal product noemen. Daarbij, de meeste export zit in sierteelt en bomen.”

“Waarom moet een boer hier aan allerlei regels voldoen, maar mag een supermarkt wel kip importeren uit Brazilië, waar de regels veel minder streng zijn?”

Caroline van der Plas

Stoppen met exporteren leidt volgens Van der Plas tot meerdere problemen: “Als je niet meer exporteert, gaat de prijs voor Nederlanders wel omhoog. Door de schaalgrootte houd je de prijs hier ook laag.” En daarbij, weer die regels: “Straks krijg je vlees en eieren uit het buitenland. Daar werken ze heel anders met gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica. Weet je daarvan wat erin zit?”

Het is voor Van der Plas dan ook geen uitgemaakte zaak dat er minder dierenleed is als je in Nederland minder dieren houdt: “De regels zijn hier veel strenger. Hier de veestapel halveren betekent misschien dat het vlees dan uit Oekraïne komt. Daar hebben ze varkensstallen van 500.000 of in Rusland zelfs een miljoen. Hoe goed denk je dat die dieren het hebben?”

Halvering veestapel

De export ligt nu vooral onder vuur vanwege stikstofuitstoot die veel landbouwactiviteiten hebben. Op zich is Van der Plas niet totaal tegen een halvering van de veestapel: “Het hoeft niet per se hetzelfde te blijven van ons. Het hoeft niet te groeien, niet per se te krimpen. Maar we moeten er dus eerst een goede maatschappelijke discussie over hebben.” En ook daarvoor weer die pas op de plaats: “Eerst moeten de feiten en cijfers worden vastgelegd. Van Tata Steel of Schiphol is helemaal niet bekend wat de stikstofuitstoot is. Er is zoveel niet duidelijk.”

Lokaal, familie en natuurlijk

Dat steeds meer consumenten tegenwoordig hun voedsel lokaal willen en op een natuurlijker manier geproduceerd, juicht BBB van harte toe: “We willen de korte keten juist heel erg stimuleren. We willen ruimte geven aan boeren om echt te ondernemen. Boeren worden belemmerd door de regelgeving. Maar je moet ook realistisch zijn. Het past niet bij alle boeren. Daarbij: als je kijkt naar de consumentenmarkt: de producten worden niet altijd gekocht.”

Dat geldt ook voor producten die meer natuurlijk gemaakt worden, ziet ze: “Ik weet niet hoe het bij jou zit, maar tijdens een discussie op een verjaardag eet iedereen biologisch, maar dat blijkt niet uit de verkoopcijfers.”

Of dat klein of groot is, doet er voor BBB niet per se toe: “Wij willen familiebedrijven houden. Dat kunnen ook familiebedrijven zijn met 20.000 kippen. En dat heeft niets te maken met wel of niet biologisch boeren. Dat denken mensen wel eens, maar ik ken biologische pluimveehouders die 80.000 kippen hebben en gangbare boeren met 40.000 stuks.”

“Een paar jaar geleden liep iedereen weg met boer Willem uit Boer Zoekt Vrouw. Dan hoor je: waarom doen niet alle boeren dat? Maar hij moet wel buitenshuis werken voor z’n inkomen.”

Caroline van der Plas
Boer Willem (Foto KRO/NCRV)

Dat laatste is voor Van der Plas ook nog wel een puntje: in de media en in de marketing wordt het boerenleven veel te romantisch neergezet. Veel mensen weten niet dat biologische boerenbedrijven een enorme omvang kunnen hebben, en ‘industriële’ klein. “Vorig jaar liep iedereen weg met een klein boertje, Willem uit Boer Zoekt Vrouw en Onze Boerderij. Dan hoor je: zie je wel, mooi, waarom doen niet alle boeren dat? Maar hij moet wel buitenshuis werken voor z’n inkomen. Andere boeren moeten met hun gezin echt rondkomen van hun bedrijf. Daar staan wij voor.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het is nog steeds slecht gesteld met de kennis van kinderen en jongeren over voedsel. Waar komt die tomaat vandaan? Hoe is die kaas in de winkel beland? Ze weten er vaak weinig van. Dat een appel niet ver van de boom valt, is wellicht het enige. Dat is zonde. Voor de kinderen én voor de maatschappij. Want vaak is de kennis die er wél is, nogal ongezond. Kunnen bedrijven in de korte keten daarbij helpen?

Marja van der Ende

Tijdens de Food Forward Track, waar ik in mijn vorige column al over schreef, bespreken we dit onderwerp. Onze conclusie? Niet alleen voedseleducatie IN de klas is belangrijk, maar nog belangrijker is wat er BUITEN de klas gebeurt. Als het aan mij ligt, raakt het onderwerp voedsel verweven in het totale curriculum van de school en daarbuiten, in het gezin en in de omgeving die kinderen dagelijks zien.

Zo kun je op school rekenen met kistjes aubergines, alle gezegdes over eten en spijsvertering in de taallessen belichten, de geschiedenis van voedsel en landbouw relateren aan periodes uit het verleden en tijdens aardrijkskunde het belang van diversiteit in de bodem toelichten. Aan de standaard lesstof kun je smaak- en kooklessen toevoegen. Maar wat bij kinderen nog effectiever kan zijn, is hen zelf de regie geven over het ontdekkingsproces. Ervaringsleren en belevingsvol leren werkt duizend keer sneller dan leren uit een boekje.

Kinderen enthousiast maken voor gezonde voeding, is voor veel ouders een grote uitdaging. In mijn praktijk begeleid ik ook kinderen met gedragsproblemen en experimenteren we met het weglaten van bepaalde toevoegingen die hyperactiviteit kunnen veroorzaken. Meestal is na een week weglaten en meer voedingsmiddelen als snoepgroenten en fruit toevoegen, bij het kind wel duidelijk wat de positieve effecten daarvan zijn. Zeker als het kind, bijvoorbeeld tijdens een vakantie of kinderfeestje, de hypermakende stof weer tot zich neemt. 

Frikandellenfabriek

Dit doet me terugdenken aan een moment in mijn eigen jeugd. Mijn zus zat op de hotelschool en ging met haar klas op bedrijfsbezoek bij een frikandellenfabriek. In geuren en kleuren vertelde ze wat er allemaal in die frikandel terecht kwam. Ik was al geen fan van frikandellen en toen wist ik waarom. Het werd een aversie voor de rest van mijn leven. Zoveel impact kan één ervaring hebben!

Voedseleducatie behoort tot ‘een leven lang leren’. Er zijn zoveel bewegingen en onderzoeken continu gaande rondom voedsel en voedselproductie, dat je als mens eigenlijk niet kunt verzuimen om bij te blijven. Om nieuwe informatie met de paplepel in je hersenpan te blijven gieten.

Uit het vierjarige promotieonderzoek van Angelique Verdonschot aan de Wageningen U&R blijkt dat Smaaklessen effectief zijn in het verhogen van kennis over gezonde voeding bij kinderen. Zowel het EU-Schoolfruit en de Smaaklessen blijken vooral effectief bij kinderen die van huis uit niet gestimuleerd worden groente en fruit te eten. Ook binnen gezinnen valt daarom nog veel winst te behalen. Een goed voorbeeld is de Tafel Gezonde Mensen. Vanuit Greenports Nederland, de overkoepelende netwerkorganisatie voor de tuinbouw, worden op een school in Alphen aan den Rijn gezonde schoollunches georganiseerd in samenwerking met Rob Baan van Koppert Cress en de gemeente.

Pluktuinen en voedselbossen

Gelukkig zijn er dus ook steeds meer lokale voedselproducenten die het belang van belevingsvolle educatie inzien. Pluktuinen waar kinderen zelf frambozen of aardbeien kunnen plukken, boerderijen waar kinderen kunnen kamperen, eten en beleven wat er dagelijks gebeurt… boeren en tuinders verleggen steeds meer hun focus. 

Hoe zal de toekomst eruit zien, als de kinderen van nu beter ontdekken hoe ze zelf een moestuin, voedselbos of eetbaar plantsoen in hun stad kunnen aanleggen en onderhouden? Als ze zelf leren wat planten nodig hebben om sterke vruchtbare planten te worden en zich te weren tegen vijanden van buitenaf? Dat het eten van de vruchten van deze planten hun weerstand tegen ziekten ook vergroot? Als ze leren hoe ze zelf en door met anderen samen te werken, de kringloop kunnen sluiten? En vooral: nieuwe oplossingen voor voedselvraagstukken zelf bedenken, die wij als volwassenen nog niet bedacht hadden? 

Met onze denktank doen we de komende weken in ieder geval een inventarisatie van wat er al is aan lopende projecten op dit gebied. Daarna willen we verbindingen leggen om tot een ‘holistisch’ geheel te komen. Ik ben erg benieuwd!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Tijdens een FOOD-festival voor lokale producten in Krimpenerwaard vijf jaar geleden, ontdekte Arike Mijnlieff iets geks: de bezoekers wisten nauwelijks wat voor voedsel hun eigen streek ze konden kopen. “Waar haal je al die streekproducten?”, vroegen ze. Het was het begin van de Voedselfamilie Krimpenerwaard, een lokaal initiatief waar minder transportkilometers en meer gezondheid en biodiversiteit voorop staan. 

Kees Vermeer

Arike Mijnlieff

Van een kleine voedselkaart groeide het uit tot een organisatie waaraan zo’n 25 partijen bijdragen. “De Voedselfamilie staat voor een eerlijke route naar gezond eten uit je eigen regio. Het is hoopvol en hartverwarmend dat al zo veel partijen meedenken”, zegt initiatiefnemer Mijnlieff.

Zelf is Arike al vanaf 2014 bezig met initiatieven voor de korte keten. Gaandeweg kwam ze in contact met gelijkgestemde mensen en werd de eerste samenwerking met de Stichting Promotie Krimpenerwaard een feit. ‘We wilden gezamenlijk nagaan waar behoefte aan was en wat we met elkaar konden doen op het gebied van voedsel en korteketenlijnen. Vanuit de Krimpenerwaard gingen we op handelsmissie naar Rotterdam. We kwamen onder andere in de Markthal die toen net nieuw was, en ook bij de Fenix Food Factory met ambachtelijke ondernemers op Katendrecht.”

Passie voor voeding en natuur

De roots van Arike zelf gaan veel verder terug. Als kind was ze liever in haar moestuin dan in een zandbak. Ze had familie op een boerderij in Friesland waar ze vrijwel iedere zomervakantie naar toe ging en hielp met hooien, kippen voeren, koeien melken en oogst verwerken. Later heeft ze haar passie voor voeding en natuur omgezet in een studie, en nu heeft ze een praktijk om mensen te begeleiden op het gebied van voeding en gezondheid. Tevens werkt Arike mee aan verschillende projecten voor bewustwording over gezonde voeding voor mens en natuur. Ze is betrokken bij tal van regionale en landelijke organisaties in de korte keten, vaak in combinatie met gezondheid.

FOOD-kaart

Arike’s rol in de Voedselfamilie Krimpenerwaard is het enthousiasmeren van producenten, consumenten en andere belanghebbenden om samen te werken aan duurzaamheid en lokaal geproduceerd voedsel. De start van de Voedselfamilie was met een food-festival in 2016 in Krimpen aan den IJssel met uitsluitend streekproducten. Het viel haar op dat de plaatselijke bevolking nauwelijks wist wat er al was in de Krimpenerwaard. Waar haal je die streekproducten?

Waar haal je die streekproducten?

Bezoekers van het FOOD-festival Krimpenerwaard

“Daarom hebben we toen de Krimpenerwaard FOOD-kaart gemaakt, met een overzicht van lokale aanbieders. Ik heb zelf potjes bij elkaar gescharreld om die te realiseren. Inmiddels is de derde FOOD-kaart gepubliceerd, met bijna veertig lokale producenten. Bovendien was in 2018 een tweede FOOD-festival in Lekkerkerk. Dat was in samenwerking met de Groenalliantie Midden-Holland en de Krimpener Kunstwaard, met kunstenaars in en uit de Krimpenerwaard. Het is inspirerend om samen zo’n festival vorm te geven. Steeds meer initiatieven rijgen zich aaneen, zoals recent ook Fietsenvoormijneten.”

Vaker op de fiets naar de boer

De Voedselfamilie richt zich op gezondheid, duurzaamheid en het verbinden van consumenten en producenten. Op de website voedselfamiliekrimpenerwaard.nl verwoordt Arike het zo: ‘Met de Voedselfamilie Krimpenerwaard geven we vorm aan gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking naar een gezondere bodem, voeding, levensstijl en een bloeiende lokale economie.’ Ze wil bereiken dat mensen vaker op de fiets stappen naar de boer in de buurt, in plaats van met de auto naar de supermarkt om daar alle boodschappen te doen. “Mijn motivatie is de zorg voor de natuur en gezondheid in het algemeen. Daarbij past ook een gezonde lokale economie.”

De komende tijd zullen activiteiten en samenwerkingen inhoudelijk verder worden uitgewerkt, zoals met De Kortste Weg en Rotterdam De Boer Op. Arike ziet de Voedselfamilie als een groot plein waar iedereen kan samenkomen om via samenwerking elkaar te versterken. “We willen ook onderwijs en voorlichting gaan geven over voedsel, over hoe het groeit en wat het doet in je lichaam. Het is belangrijk dat kinderen dat al op jonge leeftijd meekrijgen, en zich ook bewust worden van het belang van lokale productie. Zo kunnen we met kinderen naar een boomgaard om te laten zien hoe fruit groeit aan de bomen, of met hen een workshop doen om bijvoorbeeld appelmoes te maken. Er zijn al contacten met scholen en met mensen die dit soort lessen kunnen gaan verzorgen. Ook andere voedseldeskundigen, diëtisten, artsen en sportorganisaties kunnen hierin een rol gaan spelen.”

Melktap in supermarkt

Arike noemt nog wel enkele uitdagingen. Zo hebben instellingen contracten met grote leveranciers en is het niet vanzelfsprekend dat die meteen zullen of kunnen overstappen naar lokale producenten. Dat vereist onder meer flinke aanpassingen aan de logistiek. “Dus we moeten hen zover krijgen dat zij toch die stap gaan maken. Dat geldt ook voor de consument. Zo had een supermarkt een melktap staan met melk van een plaatselijke boer. Maar de meeste mensen zijn nog zo gewend aan melk in pakken, dat veel van die melk overbleef. En daar kun je dan niets meer mee. Dus het bewustzijn over lokale producten moet nog groeien. Gelukkig zien veel mensen vanwege de coronacrisis steeds meer gevaren en risico’s van de huidige voedselketens. Daardoor groeit de vraag naar lokale producten.”

Veranderingen vragen meestal een lange adem. Arike vindt het daarom belangrijk om te beginnen met educatie aan kinderen: “Zij zijn de consumenten van morgen. Educatie is ons fundament. Dan worden ook docenten en ouders erbij betrokken. Zo kunnen we een nog groter netwerk opbouwen. We staan met elkaar voor grote duurzame uitdagingen. Gelukkig is er steeds meer belangstelling voor korte ketens. Ik vind het hoopvol en hartverwarmend dat al zoveel partijen meedoen met de Voedselfamilie.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

De Nederlandse voedselwereld zit boordevol werkgroepen en samenwerkingsverbanden die de innovatie moeten bevorderen of bedrijven verder moet brengen. De afgelopen jaren zag ik er veel  voorbij komen. Daarbij valt me steeds één ding op: er is zelden ruimte voor de stem van de consument. De meeste initiatieven worden opgezet vanuit de voedselproducenten en tussenhandel. 

Marja van der Ende

Goede bedoelingen en soms met gebruikmaking van dure marketingbureaus, maar de producent heeft dan vaak nog geen weet van de echte behoefte van de consument. Vooral als deze alleen aan de tussenhandel levert, komt die informatie zelden naar boven. En de tussenhandel, zoals supermarkten, voert een beleid dat volgens hen bepaald is door ‘wat de klant wil’. 

Maar is dat echt wat de klant wil? Of wordt de echte behoefte gemaskeerd door het algoritme van het inkoopbeleid en de daarop gebaseerde beschikbare producten die in de winkel liggen? Als er geen paprika’s met een plekje in de winkel liggen of slechts in zakken van twee kilo aangeboden worden, lijkt het kopen van paprika’s zonder plekje de behoefte te zijn….   

Vertical Farming

Daarom zit ik sinds kort bij de Rabo Food Forward Track aan tafel, een werkgroep waarin meegedacht kan worden over de toekomst van ons voedsel. Hoe produceren we in de toekomst genoeg en voedzaam voedsel binnen de grenzen van de planeet? Het voedselvraagstuk houdt ons allemaal bezig en heeft snel oplossingen nodig.” Van innovatieve technologische oplossingen zoals vertical farming tot korte keteninitiatieven als Rechtstreex, van de horeca tot de visafslag, alle kanten van ons voedsel worden belicht in vijf sessies.

Sociale cohesie

Als initiatiefnemer van Fietsen voor m’n eten en door mijn achtergrond in voeding en gezondheid heb ik een plek aan de (online) tafel gekregen in het Track-team van de regio Leiden-Haaglanden. Vooral het thema ‘Sociale cohesie’ lijkt me op het lijf geschreven. Voedsel verbindt mensen, brengt de consument in beweging naar de producent. En andersom, getuige het grote aantal producenten dat deelnam aan het Paasbrunch-fietsen, plus de kleine winkeliers die deze producenten vertegenwoordigen in hun winkels. 

Met deze plek aan tafel hoop ik de stem van de ‘meer bewuste’ consument te zijn, die kiest voor de kortste weg en die wil dat we straks minimaal 80 procent van ons voedsel lokaal kunnen kopen.

Groot innovatiepotentieel en Energietransitie

De andere thema’s uit de Food Forward regioscan boeien me ook mateloos: ‘Groot innovatiepotentieel’ en ‘Energietransitie’. Vooral in de tuinbouw in onze regio worden snel nieuwe innovaties bedacht en ontwikkeld. Methoden om op een nog kleinere oppervlakte een grotere hoeveelheid voedsel te kunnen produceren. 

De vraag die ik daarbij stel: komen deze productievormen de voedingswaarde en levenskracht van het product nog ten goede? Gaat massa boven kwaliteit staan, vanwege de groeiende aantallen monden die gevoed moeten worden? En gaat dit gevolgen hebben voor onze gezondheid op langere termijn?

Onze gezondheid is een groot goed. Ook als je voldoende hoeveelheden voedsel eet, kun je ondervoed raken, met alle gevolgen vandien. Ondervoeding ontstaat wanneer er onvoldoende vitamines, mineralen en sporenelementen in de voeding zitten. Zoveel mogelijk vers en onbewerkt eten is het advies. Maar wat als het verse eten er wel krachtig uitziet, maar van binnen toch niet voldoende waarde bevat? Er is een groeiende groep consumenten die voedsel ziet als het medicijn tegen ziekten en aandoeningen. Zij verdienen een stem in de discussie over het voedsel van de toekomst en over de manier waarop dit voedsel geproduceerd wordt.

De kortste weg

Mijn keuze om zoveel mogelijk rechtstreeks bij de producent te kopen, is onder andere gevoed door mijn nieuwsgierigheid om te weten hoe het geproduceerd is. De afgelopen jaren heb ik veel gesprekken gehad met allerlei mensen die werkzaam zijn in de voedselproductie en bij bedrijven die daaraan vast hangen. Ook heb ik gemerkt dat ik minder eten nodig heb, waarschijnlijk omdat het eten verser is en dus meer voedingswaarde bevat. Dat zou een mooi onderwerp voor nader onderzoek zijn. 

Het versterken van de sociale cohesie kan ook een manier zijn om interessante informatie naar boven te halen over de behoefte van de consument en om de transparantie over voedselproductie te vergroten. 

Met mijn stoel in het Track-team hoop ik bij te dragen aan die sociale en de gezondheidskant van ons voedsel. Zodat het voedsel van de toekomst niet alleen vult, maar ook voedt, zowel lichamelijk als geestelijk. En zodat ons voedsel die verbindende factor blijft vervullen.

Hoe mooi zou het zijn als al deze werelden en alle opgedane kennis hierin samenkomen? Biologisch, technologisch, medisch, orthomoleculair, sociaal, duurzaam… de energie spat ervan af als multidisciplinair naar voedsel gekeken wordt. Daar werk ik graag actief aan mee.

Wordt vervolgd…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

In plaats van zich aan te sluiten bij grote boerencoöperaties als FrieslandCampina of Arla, zoeken boeren samenwerking in kleiner verband. Onder het motto ‘samen sterker’ lukt dat steeds beter. De omzet stijgt de laatste jaren hard, omdat steeds meer consumenten de voordelen van kleinschalige productie zien. Maar waarom kan dat niet bij de grote jongens?

Wouter van Wijk

Wil de Vette

Dat het snel kan gaan, bewijst de coöperatie Delflandshof. “We hebben de ambitie om eerlijke eigen Midden Delflandse zuivel te produceren,” zegt Wil de Vette van Hoeve Bouwlust in Maasland. De familie De Vette richtte vijf jaar geleden samen met vier andere boeren de coöperatie op en groeit, zeker in het laatste jaar, flink: “We begonnen met drie koeien voor onze coöperatie en zitten nu op twintig. Er zijn al momenten dat zelfs dat te weinig is!”

Delflandshof doet niet alleen aan melk, maar ook andere zuivel, vlees en andere delicatessen. De producten werden eerst alleen verkocht in de boerderijwinkel van Bouwlust, maar groeide snel naar veertig andere afzetpunten, zegt De Vette. ,,Vooral delicatessenwinkels, maar ook een paar supermarkten.” Voordat corona toesloeg, had de coöperatie ook vergevorderde plannen om direct aan de horeca te leveren. Logischerwijs ligt dat nu even stil.

Het geheim van die snelle groei? “Bij ons smaakt de zuivel zoals het vroeger smaakte. Er zit een veel vollere smaak aan onze melk.” zegt De Vette. “In de fabriek trekken ze de melk eerst helemaal uit elkaar. En daarna mengen ze het tot melk. Zo krijg je altijd een constant vet- en eiwitpercentage. Dat smaakt heel anders dan onze melk. Mensen hebben het prijsverschil ervoor over.” Een liter melk van Delflandshof kost nu 1,55 euro, fabrieksmelk kost 1 tot 1,25 euro.

Edwin Veldhuijzen

Ook coöperatie Groene Hart Streekproducten ziet een flinke groei. Voorzitter Edwin Veldhuijzen: “We hebben dit jaar twintig procent meer omzet geboekt. Dat komt deels door de lockdown, en deels omdat we ons eigen merk, STREEK, hebben geïntroduceerd. We begonnen tien jaar geleden met 0 en hebben nu een omzet van 3 miljoen.”

Investeren

Daar is Delfslandshof nog niet. Financieel gezien is het voor de boeren nog geen vetpot, zegt De Vette: “Het is nu alleen nog maar investeren, het kost alleen maar geld. We hebben een nieuwe machine aangeschaft. De andere vier boeren investeren mee, puur omdat ze erin geloven. Dat het in de toekomst meer gaat opleveren.”

Dat moet kunnen, want voor de melk die boeren bij de fabrieken van FrieslandCampina laat afleveren, krijgen ze momenteel 32 tot 35 cent. Na aftrek van de kosten blijft er via Delflandshof flink meer over voor de boer. En dan is de levering aan de horeca nog niet eens begonnen. De Vette: “We zijn nog wel tevreden over FrieslandCampina hoor, maar zelfstandig werkt het wel lekkerder.”

De naam FrieslandCampina heeft voor veel boeren een dubbele lading. Aan de ene kant is het een betrouwbare partner. Aan de andere kant is de complete focus op schaal ze een doorn in het oog. Maar wat kunnen ze doen? De macht is groot. Daarom is er ook wrijving. 

Veldhuijzen: “We krijgen 33 tot 35 cent per liter, terwijl onze kostprijs al hoger is: 37 tot 40 cent.” Hij hekelt die scheve verhouding: “Mijn opa kreeg vroeger al 80 guldencent. Daar betaalde hij knechten van en het kon prima. Het zou nu, met alle kosten die we hebben onderhand 80 eurocent moeten zijn.”

Ondergeschoven kindje

Commercieel manager Edwin Crombags heeft beide kanten gezien: kleine en grote schaal. Hij werkte achttien jaar bij FrieslandCampina en nu alweer jaren bij het veel kleinschaliger Weerribben Zuivel. Hoewel hij persoonlijk geen negatieve ervaringen heeft met FrieslandCampina, is het verschil groot: “Het is een vrij log apparaat waar je wel door veel schijven heen moet om iets te bereiken. Dat is hier wel anders.” Hij ging uiteindelijk weg omdat hij graag biologische producten vermarkt. “Ik kon me niet honderd procent focussen op het biologische deel. Bij FrieslandCampina is dat toch een ondergeschoven kindje.”

De kracht van Weerribben zit ‘m juist in de kleinere schaal, denkt hij: “Bij de consument is behoefte aan lokale producten, met een eerlijke, transparante herkomst. Dat merken wij enorm. Ieder jaar groeien we tien procent.” Ook hij wijst op de vraag naar betere zuivel: “Wij werken al sinds de jaren tachtig met een ambachtelijke methode. De yoghurt krijgt bij ons de tijd om zuur te worden. In de fabriek niet. Kwark laten we echt uitlekken, zoals het hoort bij kwark. In de fabriek werken ze met een kwarkcentrifuge. Dat heeft niets te maken met kwark zoals die vroeger bereid werd.”

Hij wijst ook op het verschil in biologische keurmerken. “Het Europese bio-logo is minder streng dan bijvoorbeeld het Eko-keurmerk van onze melk. De normen liggen daar vast, en als je het wilt aanscherpen ben je in Europa jaren bezig natuurlijk.”

Daar komt nog bij dat lokale producten steeds belangrijker worden: “Heel veel mensen denken bijvoorbeeld dat producten in de supermarkt van Arla, uit Nederland komen. Dat is vaak niet zo, een groot deel komt uit Denemarken. Ze kijken gewoon waar de grondstof, melk, het goedkoopst is en daar halen ze het vandaan. Het zijn toch industriële partijen uiteindelijk”

Vraagtekens

Dat wrijft steeds meer in de landbouwwereld, zo lijkt het. “Ik hoor wel dat een aantal biologische boeren steeds meer vraagtekens zetten bij die werkwijze,” zegt Crombags. Daarom blijft Weerribben voorop lopen: “We gaan telkens een stap verder dan wat er in de supermarkt wordt aangeboden. Zo werken we nu samen met de Vogelbescherming en zetten we ons in voor kruidenrijk grasland.”

Groene Hart Streekproducten doet dat anders. De ruim dertig boeren van de coöperatie werken juist heel nauw samen met een supermarktketen, Hoogvliet. “Al tien jaar. Maar dat is heel iets anders dan met de echt grote jongens hè, Hoogvliet is een regionale retailer. Ze promoten echt regioproducten, zo zijn wij een onderdeel van hun marketing.” 

Veldhuijzen heeft weinig op met de echt grote supermarktketens: “We hebben er wel eens aan tafel gezeten. Die mensen gebruiken allerlei onderhandelingstechnieken waar wij niet van houden. Ze schuiven alle risico’s bij jou in je schoenen. Als je aan Albert Heijn wilt leveren, moet je de melk in hun distributiecentrum zetten. Als het dan te dichtbij de houdbaarheidsdatum komt, moet je het weghalen en krijg je niets. Dat is nog maar een voorbeeld. Hoogvliet helpt ons juist met het ontwikkelen en vermarkten van producten.” Ook al is dat laatste ook niet zonder horten en stoten gegaan: “Daar hebben we jaren aan moeten bouwen, maar nu werkt het fantastisch.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het nieuwe project Rotterdam De Boer Op van Natuurmonumenten wil iets voor elkaar krijgen waarvan je zou denken dat het al eeuwen praktijk is: producten van boeren rondom Rotterdam moeten gewoon in de stad te koop zijn. Het klinkt als een open deur, maar het gebeurt amper. De Nationale Postcodeloterij steekt er zelfs vijf miljoen euro in. Waarom is dat nodig?

Kees Vermeer

“We zitten in een rat-race om steeds goedkoper voedsel te produceren. Uiteindelijk houdt dat een keer op, want producten kunnen niet steeds nóg goedkoper in de winkel liggen. Bovendien is het slecht voor milieu en biodiversiteit. In de hele voedselketen is de boer financieel gezien de laatste. Zij kunnen niet de prijs bepalen waarvoor ze hun producten willen verkopen en moeten doen met wat uiteindelijk nog over is.” 

Arie van den Berg. Foto Natuurmonumenten

Melkveehouder Arie van den Berg van Hoeve Ackerdijk in Schipluiden schetst in enkele woorden het probleem van de huidige voedselproductie en het grote knelpunt van boeren daarin. Daarom is hij aangehaakt bij ‘Rotterdam de boer op!’, een project van Natuurmonumenten en achttien partners, zoals het Zuid-Hollands Landschap, Herenboeren en Rotterdamse Oogst. Ze werken samen aan ‘een grote omwenteling op het Rotterdamse platteland én in de stad’. Het doel is meer biodiversiteit op het platteland, meer regionaal geproduceerd eten en een gezonde bedrijfsvoering voor boeren.

Mooi resultaat

Hoeve Ackerdijk is een biologische boerderij tussen Rotterdam-Overschie en Delft. Van den Berg werkt al ruim twintig jaar biologisch. Hij wilde met zijn bedrijf niet groter worden, geen kunstmest op het land, geen bestrijdingsmiddelen en minder vee. “Dat alles bij elkaar vergroot de kans op meer biodiversiteit doordat je het land minder intensief gebruikt. Dat is voor de natuur een mooi resultaat. Maar consumenten moeten wel bereid zijn om meer te betalen voor biologische producten. Zolang boeren met hun producten moeten concurreren tegen prijzen op de wereldmarkt, redden zij het niet om de omslag te maken naar biologisch werken. Boeren denken in langere termijnen en willen graag dat hun bedrijf er nog steeds is voor de volgende generatie. Daarom kiezen veel boeren er toch voor om te blijven groeien met hun bedrijf. Dat maakt een omslag nog complexer.”

“Wij gaan ervoor zorgen dat producten van boeren op het Rotterdams platteland, niet alleen naar de wereldmarkt gaan, maar straks ook gewoon in de stad te koop zijn”

Natuurmonumenten
Harder aan werken

Zestig procent van de oppervlakte van Nederland is agrarisch gebied. Teruglopende biodiversiteit is dus meteen een heel groot probleem. Andersom is het grote winst als de biodiversiteit weer kan toenemen. Volgens Van den Berg is momenteel slechts 4 procent van de agrarische oppervlakte van Nederland in gebruik voor biologische teelt. Dat gaat om boeren die natuurinclusief of volgens kringlooplandbouw willen werken. “Het gaat nog steeds om kleine aantallen boeren die daaraan meedoen. De biologische landbouw groeit weliswaar, maar daar moeten we harder aan gaan werken”, stelt Van den Berg. “Dit initiatief is daarvoor een mooie stimulans. Misschien kan dat boeren helpen om grond te financieren, zodat zij alleen de exploitatiekosten voor de grond hoeven te betalen. Overigens zijn er ook al andere initiatieven, bijvoorbeeld van burgers die willen investeren.”

Meer rechtstreekse verkoop

Het bedrijf van Van den Berg is een melkveebedrijf met bijna honderd koeien en vijfentwintig schapen. Er is tevens professionele kinderopvang gevestigd. Het merendeel van de melk gaat naar Friesland Campina en is in de supermarkt te koop als Campina Biologisch. De biologische zuivelproducten van de boerderij zijn ook bij enkele winkels in Delft en op de boerderij te koop. Hoeve Ackerdijk verkoopt op bestelling tevens biologische vleespakketten, veelal van jonge koeien die bijvoorbeeld geen melk meer kunnen geven. 

‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’

Tomatenteler in de buurt van Rotterdam

Van den Berg en zijn zoon willen, in lijn met een van de doelen van De Boer Op, de rechtstreekse verkoop aan de consument uitbreiden: “Door producten directer naar de stad te brengen, willen we een stukje van de marge naar ons toe halen dat nu in de keten zit. Helaas is de afzet in de buurt nu soms nog lastiger dan ver weg. Zo hoorde ik een tomatenteler zeggen: ‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’. Logistiek zijn er nogal wat hobbels om op korte afstand te kunnen leveren.”

Minder intensief

Van den Berg wil zoveel mogelijk circulair werken. Een voorbeeld: koeien die veel melk produceren, moeten worden bijgevoerd met speciaal voer. Dat wordt vanuit de hele wereld hiernaartoe gevlogen. Maar de koeien van Hoeve Ackerdijk geven jaarlijks zesduizend liter melk. Dat is tegenwoordig niet erg veel, maar zij kunnen dat met alleen gras uit de eigen omgeving. “We hebben daarvoor een speciale, iets sterkere koe gefokt. Als je een circulair bedrijf wilt, moet je minder intensief gaan werken en minder ruimte gebruiken. Ik vind het voorbarig om te zeggen dat de veestapel gehalveerd moet worden, maar misschien moeten we wel die kant op. Misschien gaan ook wij op termijn minder koeien houden.”

Melkveehouder Arie van den Berg uit Midden-Delfland en boswachter Natascha Hokke. Foto Bart Hoogland/Natuurmonumenten
Omwenteling

Volgens Van den Berg moeten boeren vertrouwen krijgen dat er toekomst zit in biologisch werken. Want niet iedereen durft die stap te maken. “Ik geloof erin dat er een tegendraadse beweging op gang komt als we dit met verschillende instanties gaan doen, met ook goede voorlichting.” Het geld van de Postcodeloterij kan daar goed bij helpen, denkt hij: ,,Onderdeel daarvan is dat boeren een deel van hun land omvormen naar natuur, zoals wij ook altijd hebben gedaan. Weidevogels zijn ons doel, waarbij we ons kunnen ontplooien in het ondernemerschap en we toch onze prestaties halen. Dat vind ik een boeiende kant van het geheel. En het kán. Want wij bestaan na 22 jaar nog steeds. En met veel weidevogels op ons land.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Waar je vroeger met een vergrootglas moest zoeken naar klimaatplannen van Nederlandse politieke partijen, is het als voorstander van de korte keten, natuurlijk boeren en kringlooplandbouw, komende week opeens lastig in het stemhokje. Door de bomen zie je de lokale gifvrije landbouwgrond bijna niet meer. Partij voor de Dieren en GroenLinks zetten natuurlijk vol in op het milieu, D66 en ChristenUnie ook. Maar wie wil nou wat? En hoe groen is het CDA eigenlijk als je iets verder kijkt dan het logo?

Wouter van Wijk

Over dat laatste kunnen we kort zijn: het milieu komt er niet zo best vanaf bij het CDA. En bij alle partijen rechts daarvan in het politieke spectrum. Ondanks de problemen met dierenwelzijn en milieu wil de VVD alles houden zoals het is en vindt ook het CDA de huidige landbouw grofweg prima. Waarschijnlijk vooral om de boeren-achterban niet tegen het hoofd te stoten. Beide partijen halen de doelen van het zelf ondertekende klimaatakkoord ook niet.

Iets verder naar rechts ontkennen PVV en Forum voor Democratie bijna alle milieuproblemen en willen geen verandering. Met een kleine uitzondering: Forum pleit voor “meer aandacht voor producten van Nederlandse bodem, verkleinen afstand tussen voedselproductie en consument”. Hoopvol voor bedrijven in de korte keten, maar verder weinig concreet.

Groen is links

Aan de linkerkant van het spectrum ligt de situatie heel anders. Terwijl de problemen met het klimaat uiteindelijk alle mensen aangaat – rechts én links – zitten alle groene partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum. Op links scoren de SP en PvdA minder goed dan de rest, maar zeker beter dan alle partijen op rechts. 

Wie voor kringlooplandbouw, de korte keten en natuurlijk boeren stemt, komt al snel uit bij GroenLinks, ChristenUnie, D66 of Partij voor de Dieren. De vier partijen willen zo lokaal mogelijk werken en zijn ook in algemeen klimaatbeleid koploper.

Controversieel voor veel boeren is de kleinere veestapel. GroenLinks en D66 mikken op een halvering, om problemen met stikstof, mest en milieu op te lossen. PvdD gaat voor driekwart minder vee. ChristenUnie, met veel achterban in de boerenomgeving, laat dat moeilijke onderwerp liever in het midden.

Uiteindelijk verschillen die vier partijen niet enorm in hun aanpak van milieuvriendelijk boeren. Dus wat is wijsheid?

Stemwijzers groeien als kool

Gelukkig kun je als natuurminnende kiezer tegenwoordig terecht bij verschillende stemwijzers en adviezen van allerlei organisaties. Die de accenten net even anders leggen, zodat je als kiezer de verschillen kunt zien. Zo geven de Voedselstemwijzer en de New Food Kieswijzer een hele aardige richting met onderwerpen als de vleestaks, kringlooplandbouw en een goede prijs voor de boer. Bij de laatste kun je ook zien wat andere kiezers denken over die onderwerpen, waaruit blijkt dat veel partijen minder groen zijn dan hun kiezers. Zo wil het CDA geen heffing op vlees, maar wil een meerderheid van de CDA-stemmers dat wel.

Maar ook Foodwatch heeft een wijzer, die meer is gericht op gezondheid, net als de Stemwijzer Gezond Voedsel. Daar scoort de PvdA weer iets beter dan GroenLinks. Milieudefensie heeft de klimaatgerichte Jij Kiest Wijzer! Ook zijn er de puur op landbouw gerichte Boerderij Kieswijzer en de meer algemene Duurzame Kieswijzer.

Behalve stemwijzers, geven organisaties ook andere informatie. Zo moedigen de Caring Farmers kiezers aan om te stemmen voor kringlooplandbouw. Hoe de partijen op klimaatkwesties hebben gestemd, staat heel mooi op Kiesklimaat. Greenpeace heeft Groene Gesprekken met lijsttrekkers. Milieudefensie laat ook kandidaten aan het woord. Jongeren en jonge ouderen kunnen het Groene Verkiezingsdebat terugkijken, of terecht op Kies voor Klimaat.

Gehaktbalfundamentalisten

Tot slot nog een kijk- en een luistertip. Zondag met Lubach plaatst kiezen voor een groenere landbouw in het grotere plaatje van de pandemie. De enorme hoeveelheid dieren en mensen in ons land kan gevaarlijk zijn en leiden tot een nieuw virus, maar de lijsttrekkers blijven het maar hebben over de gehaktbal. Gehaktbalfundamentalisten, noemt Lubach ze.

En voor podcastliefhebbers: luister de meest recente aflevering van het Voedselkabinet terug, met als gast journalist Teun van der Keuken. Daarin komen de standpunten van de partijen uitgebreid aan het woord. ,,De vraag is: vind je dat er iets radicaal moet veranderen?” zegt een nog twijfelende Van der Keuken. ,,Als dat zo is, zijn er vier partijen die in aanmerking komen.” Waarvan er twee in de regering zaten. ,,Let wel even op de partijen die in het kabinet hebben gezeten. Hebben die zich er flink hard voor gemaakt?” Nee, is zijn conclusie. D66 krijgt nog het voordeel van de twijfel omdat kamerlid Tjeerd de Groot zich hard heeft gemaakt voor verandering. ,,Als je bedenkt dat de ChristenUnie op dat gebied de twee belangrijkste ministers geleverd, hebben ze het toch een beetje laten liggen.”

Presentator Samuel Levi nuanceert dat laatste, terugkijkend op een interview met minister Carla Schouten in december: ,,Je komt in een ongelofelijk ingewikkeld speelveld terecht met belangenbehartigers en boeren die het Malieveld oprijden. Zodat het heel ingewikkeld is om radicaal dingen anders te gaan doen. Dat is misschien ook bijna niet te doen. Maar ja, het maakt dus wel uit op wie je gaat stemmen. Want er zijn partijen die duidelijk zich uitspreken dat ze het anders willen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!