De Kortste Weg

Op een paar buien na was het dit voorjaar droog. Kurkdroog. Als er al regen valt, is het in één keer, in een enorme bui. Deze verandering zorgt voor steeds meer problemen bij boeren. Ook boeren die biologisch en natuurvriendelijk werken merken dat. Hebben ze voordeel of nadeel van hun werkwijze? Dat verschilt nogal.

Sammy Shawky

Mees Visser, van biologische boerderij Landzicht in Strijen, heeft problemen, maar ziet ook lichtpuntjes. “Wij verbouwen aardappelen en pompoenen en hebben nog een groentetuin”, vertelt Mees. “Door de droogte is de groei van sommige gewassen achtergebleven, maar je hebt er als biologische boer ook profijt van, want onkruid kiemt minder snel.”

Droogte op het land van Hoeve Doelwyck

Dit jaar heeft hij al beregend, maar over een tekort aan slootwater maakt hij zich geen zorgen. “Zolang er sneeuw ligt in de bergen blijft de rivier stromen.” Wel houdt hij rekening met grote regenbuien, door zijn trekker het hele jaar door op hetzelfde spoor te laten rijden. “Zo voorkom je bodemverdichting en wordt er meer water opgenomen. Biologische boeren lopen hierin voorop.” Bodemverdichting kan ontstaan als je vaak met zware voertuigen over landbouwgrond rijdt, waardoor de grond in elkaar drukt en het regenwater minder goed kan doordringen.

Minder oogst, hogere prijzen
Ook Shaula Tak heeft op haar biologische boerderij Hoeve Doelwyck in Nieuw-Beijerland te maken met de droogte. “Er is dit jaar al beplanting in de moestuin verloren gegaan, dus zijn we continue aan het beregenen”, vertelt Tak. “Het is een ontzettende uitdaging en dit is nog maar het begin van de zomer.”

Net als Visser heeft ze vertrouwen in de bodem, die volgens haar veel meer water kan verwerken dan die van reguliere boeren. “Het houdt water beter vast en slaat ook niet dicht bij grote buien.” Ook in haar regio is er nog geen beregeningsverbod geweest, “maar als dat zou gebeuren dan zal de aardappeloogst flink tegenvallen.” Ze denkt dat een magere oogst de prijs wel zal opdrijven. “Het aanbod  van biologische producten is het hele voorjaar al ontzettend krap, dus bij minder oogst brengt die wel meer op.”

“Dit is nog maar het begin van de zomer”

Shaula Tak, biologische boerderij Hoeve Doelwyck

Waterschappen
Ook voor de waterschappen is de droogte een uitdaging. Marcel Belt, bestuurslid van het Hoogheemraadschap Delfland, zegt dat ook zijn regio er last van heeft. “Het is belangrijk dat de dijken niet uitdrogen en dat het waterpeil niet te veel zakt. Want als de grond inklinkt kan die verzakken”, zegt hij. “Om dat te voorkomen pompen we water uit het Brielse Meer. Op dit moment krijgen we per uur genoeg water voor vijf olympische zwembaden.”

Delfland heeft dan ook al lang geen beregeningsverbod meer ingesteld. “Wij kunnen de waterpeilen op niveau houden doordat we water van andere waterschappen krijgen, zoals uit het Brielse Meer.” Toch was het in de zomer van 2018 even spannend. “Toen hebben we de peilen nog net kunnen handhaven. We kunnen dus wel wat aan, maar er moet in de toekomst nog meer gebeuren om water vast te houden in het gebied.” 

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Met de kano over de akkers
Er zijn ook boeren voor wie de gebrekkige neerslag geen probleem is. Zo heeft David Luijendijk van biologische groentekwekerij EkoLogisch in Roelofarendsveen nog geen watertekort gehad. “We zitten in een polder waar overtollig water normaal wordt weggepompt. Bij lange periodes zonder neerslag zet ik de pomp gewoon uit. Dan loopt het water uit de sloot door de drainage naar de gewassen.”

“Ik zit eigenlijk in de luxepositie dat ik eerder een probleem heb met te nat dan met te droog”, vertelt Luijendijk. “Ik maak me meer zorgen over heftige regenbuien, vooral na langdurige droogte. Na één zo’n bui stond het hier in 2015 blank”, zegt hij. “Door omstandigheden waren de pompen te laat aangezet, waardoor je met een kano over de akkers kon varen. Dat was niet de bedoeling.” 

Veengrond is een spons
Ook voor Katrien Prak, die met haar bessentuin De Rode Mus middenin de Krimpenerwaard zit, is eerder nattigheid een probleem dan droogte. “Het fruit kan dan gaan schimmelen.” Gelukkig heeft ze daar al jaren geen last van gehad. “Ik zit op veengrond, dat fungeert als een spons”, vertelt Prak. “Het kan veel water opnemen, tenzij je het laat uitdrogen. Maar zover laat ik het nooit komen.” 

Ook mag ze gewoon water oppompen om te beregenen. “Er is hier veel oppervlaktewater, dus wat dat betreft zit ik op de goede plek.” Zelfs als het heel droog wordt hoeft ze zich geen zorgen te maken, want dan laat het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard water het gebied in, om te voorkomen dat het veen te veel klinkt. “Ik kan de bessenstruiken dus altijd water geven.” 

Toekomst
Hoogheemraadschap Delfland wil dat alle boeren ook in de toekomst hun planten water kunnen geven. “We onderzoeken hoe we nog meer waterbronnen kunnen aanboren, want waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”, zegt Marcel Belt. “Daarom proberen we tuinders water in de grond op te laten slaan bij ons onderzoeksproject Waterbank Westland. We moeten werken samen aan innovatieve opslagmethodes.” 

“Waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Biologische boeren dragen daar volgens hem ook aan bij, omdat zij vaak meer natuur rond de percelen hebben, zoals akkerranden of natuurvriendelijke oevers. “Zo wordt water goed vastgehouden en de kwaliteit beschermd.” Belt zegt dat er niet alleen genoeg water moet zijn, maar dat we ook op de kwaliteit moeten letten. “We moeten toe naar een kringloop van schoon water.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na jaren van toch wel ploeteren, floreren bedrijven die biologische en lokale levensmiddelen en pakketten bezorgen opeens. Ze zagen hun omzet verdubbelen, of meer. De reden? Corona. Nu de mensen veel meer thuis zijn, laten ze blijkbaar graag hun eten bezorgen.

Sammy Shawky

“Het aantal klanten is bij ons substantieel toegenomen”, vertelt Shaula Tak van Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland. Het bedrijf bezorgt sinds 2007 al biologische en lokale groente- en fruitpakketten en zag de laatste maanden opeens het aantal abonnees met bijna de helft stijgen. “Ik denk dat corona een duwtje in de rug is voor mensen om gezonder te gaan eten”, zegt Shaula. “Bij ons krijg je alles aan huis bezorgd en ik hoor van veel oudere mensen dat ze dat heel prettig vinden.”

Het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, met abonnementen op groente- en fruitpakketten en een groot aantal losse producten, zag de omzet zelfs verdriedubbelen. Het aantal bestellingen ging van duizend naar tweeënhalfduizend per week. Daarbij werden de bestellingen ook groter. “Mensen zitten veel thuis dus is er ruimte om boodschappen op te halen bij onze wijkpunten”, verklaart eigenaar Maarten Bouten de toename. “En het is nu extra belangrijk om lokale boeren te steunen.”

Groentefeestje
Waar het precies aan ligt vindt Liselotte Bredius van het Haagse Lekkernassûh lastig te zeggen, maar ook zij zagen een enorme groei sinds de coronamaatregelen. “Het komt denk ik deels doordat mensen willen weten waar hun eten vandaan komt en wat ermee is gebeurd”, zegt Liselotte. “En sommigen vinden boodschappen doen nu waarschijnlijk minder prettig.” De seizoensgebonden groentepakketten zijn enorm in trek. “Eerst deden we er 260 per week, en nu zijn het er al 570.”

Sinds drie weken is Mariëlle Zomerschoe een van hun nieuwe klanten. “In de supermarkt probeerde ik al om biologische groenten en fruit te kopen, maar ik ben eerlijk gezegd best gemakzuchtig”, vertelt ze. “Nu Lekkernassûh ook een ophaalpunt bij mij in de buurt heeft kan ik daar elke week het pakket ophalen.” En dat bevalt goed. “Het is een feestje om steeds met nieuwe groenten te koken en het is erg lekker.” Ook vindt ze het fijn dat ze zo lokale boeren ondersteunt.

Maarten Bouten van Rechtstreex

Extra bussen en ingepakte kratten
Door de enorme toename van klanten moesten de verkopers plots omschakelen. “Het was heel intensief”, vertelt Maarten Bouten. “We moesten meer transport regelen, extra collega’s aannemen en de openingstijden van onze wijkpunten zijn verruimd.” Shaula Tak maakte vrijwel hetzelfde mee. “Het is best heftig als je bezorger opeens vijfentwintig extra bestellingen moet doen”, vertelt ze. “We hebben meer bussen ingezet, zijn vaker gaan rijden en hebben zelfs tijdelijk een wachtlijst ingesteld.”

Bij Lekkernassûh werd het niet alleen drukker maar moest er door de maatregelen ook een en ander worden aangepast in de organisatie. “Normaal zien onze locaties eruit als een groentemarkt en mogen mensen hun eigen groentepakket maken. Maar nu pakken wij de kratten alvast in, zodat we meer mensen per locatie kunnen helpen”, vertelt Liselotte Bredius. Logistiek was het voor alle verkopers even wennen, maar geen van hen had gelukkig last van een tekort aan groenten of fruit.

Extra bezorgers bij Lekkernassûh

Geen hausse door corona
En of al die nieuwe klanten blijven? Shaula Tak van Bio aan Huis denkt van wel. “We hebben nu echt laten zien wat we allemaal te bieden hebben”, zegt ze. “Ik zit natuurlijk niet te wachten op een hausse door corona en dat iedereen daarna dan zegt toedeledoki. Maar ik denk niet dat dat gebeurt want we krijgen veel positieve reacties.”

Ook Maarten Bouten van Rechtstreex verwacht dat veel nieuwe klanten blijven. “Er zullen altijd mensen stoppen, maar er is ook meer mond-op-mond reclame. Dus de aanwas blijft ook groeien.” Liselotte Bredius van Lekkernassûh is ook positief: “Ik denk dat er zelfs nog meer klanten bijkomen. In de zomer krijg je ‘makkelijkere’ producten en is het instapniveau lager. Niet allen mensen weten wat je kunt met een knolselderij, maar met tomaten, aubergines en asperges kan iedereen wel overweg.”

De gangbare landbouw is volledig vastgelopen en veel te verwoestend voor de natuur. Tegelijk worden de duizenden (bio)boeren die dat willen veranderen, nauwelijks gehoord. Er is te weinig aandacht voor ze in de media en in de politiek. Dat vinden de boeren achter Caring Farmers, een nieuwe belangenbehartiger voor de kringlooplandbouw. “Ik denk dat misschien wel de helft van alle boeren uiteindelijk met ons mee wil,” zegt woordvoerder Hanneke van Ormondt.

Kees Vermeer

Hoewel de organisatie nog geen jaar oud is, tekenen de eerste successen zich af. Zo groeit het aantal leden snel. Boeren zijn volgens Van Ormondt dolblij dat er een stem voor hen is en dat zij nu beter gehoord worden. Want via Caring Farmers zitten de boeren inmiddels aan tafel bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), om mee te praten over de verandering naar kringlooplandbouw.

“Zij krijgen van ons een ander geluid te horen. Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren. Er zijn 110 miljoen dieren in ons kleine land. Dan kun je de mest niet binnen de perken houden met steeds veranderende regeltjes. Boeren worden gek van de administratie en intussen gaat de natuur kapot. Daarom willen wij een heel andere basis: zet bodem en dieren centraal en zorg voor consistent beleid,” zegt Van Ormondt.

“Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren.”

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

Media
Een ander probleem waar bioboeren telkens weer tegenaan lopen, is dat ze nauwelijks een stem hebben in de reguliere media, ziet Van Ormondt. Als de landbouw of boeren in het nieuws zijn, vragen journalisten al snel een reactie van LTO Nederland. Maar die organisatie vertegenwoordigt de kringloopboeren niet of nauwelijks, vinden ze. “Zo wordt alleen de gangbare landbouw gehoord. Terwijl er duizenden boeren zijn die verandering willen. Dat zijn de biologische en biologisch-dynamische boeren, tuinders en kwekers. We staan ook voor kortere ketens. Want dat betekent een beter inkomen voor de boer omdat een paar lagen verdwijnen uit de keten. En meer bekendheid bij consumenten betekent ook meer waardering.”

Hanneke van Ormondt

Niet geheel toevallig ontstond het idee van Caring Farmers ook bij LNV. Initiatiefnemers Geert van der Veer (Herenboeren), Annette Harberink (Natuurderij Keizersrande) en Ruud Zanders (Kipster) namen deel aan de klankbordgroep, maar konden zich niet vinden in de visie van LNV. Daarom gingen zij samen verder, met als doel: structurele omschakeling naar een zo efficiënt mogelijke voedselproductie met balans tussen dier, natuur, milieu en klimaat.

Ze spraken met verschillende organisaties, waaronder Caring Vets, een vereniging van dierenartsen die dierenleed willen tegengaan. Ook zochten ze samenwerking met boeren die duurzaam willen gaan werken. Maar de organisatie gaat veel verder: iedereen die de idealen onderschrijft kan meedoen, van boeren en consumenten tot winkeleigenaren en wetenschappers.

Ledental groeit snel
Daar was behoefte aan, zo bleek. “Er waren al snel zo’n zestig boeren lid. Dat aantal is inmiddels gegroeid naar 150 en neemt nog steeds flink toe,” vertelt Van Ormondt. “Daarnaast hebben zich enkele honderden consumenten, wetenschappers en andere partners aangesloten. We hebben al een paar mooie activiteiten gerealiseerd.”

In januari liepen Caring Farmers, samen met ruim zestig landbouw- en natuurorganisaties, mee met de Kring-Loop, een wandeling om aandacht te vragen voor kringlooplandbouw. Aan het eind van de wandeling overhandigde Caring Farmers een stappenplan aan minister Carola Schouten om de transitie naar kringlooplandbouw te realiseren. “En in maart hebben we 50.000 bomen geplant, in samenwerking met ruim twintig Caring Farmers, stichting Meergroen en stichting Urgenda. Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.”

Verbinden
Behalve de zichtbaarheid, wil Caring Farmers ook boeren in contact met elkaar brengen. Veel boeren die verandering willen zijn al een eind op weg in de biologische landbouw en de kringloop. Maar anderen moeten nog starten en weten nog niet goed waar ze moeten beginnen. Ook de financiële middelen ontbreken vaak.

Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

“Daarom willen wij boeren verbinden. Ze kunnen elkaar adviseren en bij elkaar gaan kijken. Boeren leren het liefst van elkaar. We gaan ook themabijeenkomsten houden, bijvoorbeeld over plantaardige mest en over afbouwen van gebruik van ontwormingsmiddelen die uiteindelijk in mest terechtkomen en slecht zijn voor het bodemleven. Daarnaast komt er, samen met Caring Vets, een groot Caring Congres dat vooralsnog gepland staat voor 26 september in Utrecht. Daar willen we met zo veel mogelijk betrokken mensen nadenken over onze stip aan de horizon: een leefbare wereld voor mens en dier.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Als je als consument vaker kiest voor de kortste weg, is de kans groot dat je ook echt lokaal eten koopt. Toch glippen er nogal eens producten tussendoor die helemaal niet lokaal geteeld zijn. Hoe komen bananen, mango’s en kiwi’s in de schappen van de boerenwinkel terecht?

Marja van der Ende

In de supermarkt is het soms al vaag wat er op een bordje bij groente of fruit staat. Bij bewerkt voedsel wordt de herkomst nooit vermeld en soms staan Frankrijk of Spanje op één bordje geschreven. Vreemd. Maar daarmee heb je meteen wel een extra reden om meer bij lokale kleine boerderijwinkels of stalletjes langs de weg bij kwekerijen te gaan kopen. Gek genoeg schort het er daar ook nogal eens aan het vermelden van de herkomst, of komt niet alles van de lokale teler of van de verkopende ondernemer zelf. Het blijft een kwestie van actief vragen stellen.

Exotisch fruit
Het gebeurt regelmatig dat producten in stalletjes langs de weg worden aangeboden, waarvan je kunt zeggen: groeit dat in Nederland? Tot irritatie van veel consumenten die juist producten van eigen bodem willen eten. Zo bleek ook uit een ingezonden brief in AD Westland, gepubliceerd op woensdag 13 mei 2020, met de titel “Mango’s vers van het land? Klant wordt rad voor ogen gedraaid”. De briefschrijver haakt in op het bericht dat de gemeente Westland stopt met het gedogen van stalletjes met bloemen en planten die door particulieren worden neergezet. De oproep in de brief was om ook de groente- en fruitstalletjes eens te gaan controleren.

Maar dan is diepgaand onderzoek wel noodzakelijk. Neem nou kiwi’s bijvoorbeeld. Tot ik de Maasdijkse kiwi ontdekte, die werd verkocht door een zorgkwekerij in het genoemde dorp, dacht ik nog dat dit niet lokaal geteeld werd. Het kan dus toch ook met exotisch fruit. Een tijdje geleden hoorde ik dat er ook proeven met bananenteelt in kassen gedaan worden, dus het lokale assortiment is zich ook aan het uitbreiden, blijkbaar.

Maar de meeste fruitsoorten als sinaasappels, bananen, kiwi’s, mango’s en mandarijnen komen toch echt uit het buitenland. Wil je dan ‘goed’ bezig zijn, dan kun je nog kijken naar logo’s als Fair Trade of biologische teelt. Ervan uitgaande dat de lokale boer of tuinder in het land van herkomst dan goed betaald wordt voor zijn producten.

Maasdijkse kiwi’s

Nederlandse producten
Ook bij groente en fruit dat wel in Nederland geteeld wordt, is het goed om alert te blijven op de herkomst en op de manier van bewaren. Want appels vallen niet het hele jaar door uit de boom, dus waar komen ze in de winter dan vandaan? Een aantal jaren geleden zag ik een uitzending van het TV-programma De Keuringsdienst van Waarde over het bewaren van appels in zuurstofvrije cabines (reductie van zuurstof tot 1%).

De vraag is of deze appels nog wel de vitamines bevatten die ze in verse toestand zouden hebben. Want net als bij mensen kan er bij appels oxidatieve stress optreden als na onthouding de zuurstof weer wordt toegevoegd. Vanuit mijn achtergrond als orthomoleculair voedingsadviseur weet ik dat de antioxidant vitamine C dan onttrokken wordt. Even een vakkundig zijspoortje, maar wel een belangrijke aanleiding om als consument andere keuzes te maken, op het moment dat ‘lokaal’ je primaire voorkeur heeft.

Omdat we het hele jaar door alles wat we willen eten in de supermarkt kunnen kopen, weten we eigenlijk niet meer zo goed wat seizoensproducten zijn. Dus wil je echt lokaal eten kopen, dan kun je je daar eerst goed in verdiepen voordat je op de fiets stapt. En dan varieert het seizoen ook nog op basis van de weersomstandigheden. De kasbonen, -asperges en -aardbeien waren erg vroeg dit jaar door de zachte winter en vele zonuren.

Maar let op: ook de seizoenen die normaal gesproken golden, verschuiven. Tomaten bijvoorbeeld kunnen tegenwoordig het hele jaar door geleverd worden door de verwarmde kassen. De vraag is nog wel hoe duurzaam deze tomaten zijn als er zoveel energie voor verstookt moet worden. Soms is uit het buitenland halen dan nog beter voor het milieu.

Wat is lokaal?
Wat is nou eigenlijk precies lokaal? In eerste instantie zijn dat voor mij producten geteeld in de regio Westland / Delfland. Lukt het niet om een product uit eigen regio te verkrijgen, dan toch minimaal uit Zuid-Holland. Lukt dat ook niet, dan valt Nederland ook nog wel onder de definitie van lokaal. Steeds als ik ergens met vakantie ben en ga fietsen langs de stalletjes en boerderijwinkels van die streek, pas ik deze drie lagen ook toe.

Exotisch fruit bij de kassen in Westland

De redenen om voor lokaal eten te kiezen, zijn voor mij heel duidelijk. Er heeft minder transport plaats gevonden, er is scherpere regelgeving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, er is  meer aandacht voor duurzaamheid en de producent krijgt er hoogstwaarschijnlijk een betere prijs voor waardoor hij zijn medewerkers ook goed kan behandelen en belonen.

Aan het product zelf is dit natuurlijk niet altijd te zien en daardoor ook niet te garanderen. Dus of het echt de kansen vergroot op een kleinere ecologische voetafdruk en maatschappelijk verantwoord ondernemen, is nog de vraag. Het voelt in elk geval beter om met die kleine extra inspanning die ik als consument verricht door te fietsen voor mijn lokale eten, mee te werken aan betere omstandigheden voor mens en milieu.

De afgelopen weken sinds het begin van de coronacrisis werden via de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland ook veel fruitpakketten aangeboden, die bestemd waren voor de horeca, scholen en bedrijfskantines. Wel lokale ondernemers die we wilden steunen, maar geen lokaal geteelde producten. Welke keuze maak je dan als consument: lokaal ondernemerschap of toch alleen lokale producten? Als je anti-verspillingshart ook meebeslist, zou je het wellicht toch kopen.

Hoe haal je 100%?
Zouden we eigenlijk volledig lokaal kùnnen eten? Het antwoord is: op dit moment niet, als we bepaalde producten willen blijven eten, die niet (meer) in Nederland worden geproduceerd. Denk dan aan peulvruchten, zuidvruchten en de bovengenoemde exotische fruitsoorten. Waarbij peulvruchten wellicht nog wel terug zouden keren, als boeren zouden durven om dit tijdrovende karwei aan te gaan. De andere vruchten groeien hier niet vanwege het klimaat.

Los van het feit dat 100% lokaal nu niet mogelijk is, zouden we wel kunnen beslissen dat we producten die wel in Nederland geproduceerd worden, ook echt uit Nederland vandaan kopen. Als consument heb je die macht. Het lijkt soms dat de supermarktmanager bepaalt wat je in je mond stopt, maar onthoud dan dat je zelf beslist waar je koopt. En als je dan in de boerderijwinkel, het stalletje langs de weg en de kleine zelfstandige bakker of slager kritisch blijft, zal 80% lokaal en seizoensproducten zeker haalbaar zijn.

De vraag is nog of het om milieuredenen daadwerkelijk zo is, dat lokaal geproduceerd eten beter is. Ik verwijs je daarvoor graag naar een artikel op Nederland Voedselland: “Zijn meer voedselkilometers altijd slechter voor het klimaat?”.

Als gewezen perfectionist zeg ik: helemaal 100% perfect wordt het nooit, maar een stap in de juiste richting is het wel. Als je kiest voor de kortste weg…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na wekenlang dicht te zijn geweest, opende zaterdag de regiomarkt Rotterdamse Oogst voorzichtig de deuren voor bezoekers die 1,5 meter afstand kunnen houden. Antropoloog Vincent Walstra deed het afgelopen jaar voor de Universiteit Leiden onderzoek naar de bezoekers. Waarom is de markt zo populair?

Sammy Shawky

“Er staan eigenlijk twee dingen centraal”, vertelt Walstra. “De ene is de sfeer die de markt heeft. Het is een leuke plek om naartoe te gaan. Het andere is meer wat de markt doet, de functie die het heeft in de voedselvoorziening.” Op de regiomarkt, waar je lokaal geproduceerd voedsel kunt kopen, is volgens Walstra de sfeer essentieel. Zelfs, zoals nu, zonder terras. “Het sociale aspect is heel belangrijk, er is veel contact tussen marktverkoper en bezoeker.”

Relatie tussen marktverkoper en klant
Door dat contact komen mensen meer te weten over wat ze eten en waar dat vandaan komt. “De relaties die ontstaan tussen marktverkoper en klant zijn heel waardevol”, zegt Walstra. “De klant leert dat voedsel niet zomaar in de schappen groeit, maar dat er een hele wereld achter zit. En je kunt vragen stellen, zoals waarom de kool deze week zo klein is of waarom er in de winter geen paprika’s zijn.” Dat lukt je in de supermarkt niet.

Antropoloog Vincent Walstra maakt foto’s van de etenswaren voor zijn onderzoek

En niet alleen voor de klant is dat contact volgens hem belangrijk. “De boeren die er hun producten verkopen komen door de markt ook in de stad en zien waar de producten heengaan.” Ook krijgt de marktverkoper zo meer feedback over wat lekker is en wat niet. Ook nemen sommige verkopers zelfs speciale producten mee voor hun klanten.

Een terugkerend thema in het onderzoek van Walstra is het belang van emotie voor de smaak van je eten. “Verschillende boeren beweren dat als je weet waar bijvoorbeeld de geiten en kippen staan die jouw kaas en eieren maken, je een emotionele band met het eten creëert”, vertelt Walstra. “Daardoor zou het ook lekkerder gaan smaken. En in die theorie kan ik me wel vinden.”

Wantrouwen tegen supermarkt
Een andere reden waarom mensen naar de Rotterdamse Oogst gaan is volgens Walstra omdat ze weinig vertrouwen hebben in de producten uit de supermarkt. “Veel mensen wantrouwen de voedselindustrie”, vertelt Walstra. “Het beste middel tegen wantrouwen is transparantie en er is niks transparanter dan je eten kopen direct bij de boer.”

Hij vertelt dat de markt eigenlijk een soort eigen kwaliteitslabel is geworden, al zorgt dat ook soms voor verwarring. “De markt claimt niet dat alle producten biologisch zijn, maar soms denken mensen dat wel. Ze hangen aan ‘lokaal’ dan ook meteen labels als ‘bio’ en ‘fair’”, zegt Walstra. En dat kan volgens hem soms wel lastig zijn.

De markt, anders dan de supermarkt, staat voor veel mensen voor betrouwbaar voedsel. “Maar als ik vraag waarom dat zo is, dan hebben mensen daar niet altijd meteen een antwoord op.”

Antropoloog Vincent Walstra

De enige eis voor producten op de markt is dat ze lokaal zijn, dus geproduceerd binnen een straal van vijftig kilometer van Rotterdam. Walstra zegt dat de markt, anders dan de supermarkt, voor veel mensen staat voor betrouwbaar voedsel. “Maar als ik vraag waarom dat zo is, dan hebben mensen daar niet altijd meteen een antwoord op. Wel noemen ze vaak het directe contact met de boeren.”

Dagelijkse boodschappen
Naast het sociale contact en het wantrouwen in de supermarkt gaan mensen volgens Walstra ook naar de markt voor de kwaliteit van de producten. En daar hoeft geen hoge prijs aan te zitten. “Deze markt wordt snel gezien als iets elitairs”, vertelt hij. “Maar dit is zeker geen markt waar je alleen maar luxeproducten kunt kopen.” De markt verkoopt juist veel dagelijkse producten, maar heeft ook gespecialiseerde producten zoals kramen met wild, allerlei verschillende paddenstoelen. Er is zelfs lokaal geproduceerde sambal.

Ondanks dat de markt volgens Walstra niet elitair is, ziet hij in de klanten ook geen afspiegeling van de Rotterdamse stadsbevolking. “Het is echt een selecte groep mensen die zich hier vooral mee bezighoudt. Vaak komen ze uit de duurzaamheidshoek en zijn ze welvarender dan de gemiddelde Nederlander.” Hij denkt dat dat te maken heeft met de middelen die mensen hebben, niet alleen geld maar ook tijd.

“Het is zeker niet zo dat alles op de markt duurder is, sommige dingen zijn juist goedkoper. Maar je moet wel de tijd hebben om naar de markt toe te gaan en je erin te verdiepen”, zegt Walstra. “Op deze markt zie je de werkelijke prijs, want het eten in de supermarkt is te goedkoop.” Je kunt je volgens hem beter afvragen waarom de prijs voor eten daar zo laag is, dan waarom niet iedereen het eten op de markt kan betalen.

Voedselvervreemding
Walstra, die naast de Rotterdamse markt ook andere initiatieven op het gebied van duurzame voeding onderzoekt, denkt dat duurzaamheid een steeds groter thema zal worden. “Veel mensen zijn gewend aan de schappen van de supermarkt maar weten niet wat daarachter allemaal gebeurt”, zegt hij. “Filosoof Michiel Korthals noemt dat voedselvervreemding.”

Walstra zegt dat veel kinderen in de stad niet weten waar eieren vandaan komen, of dat melk van een geit komt. “Door dit soort initiatieven word je opengesteld aan kennis”, vertelt hij. “Daarmee wordt een zaadje geplant dat alleen maar groter wordt, want als je kennis hebt opgedaan vergeet je die niet meer. De groep mensen die zich bewust zijn van waar hun eten vandaan komt kan dus alleen maar groter worden, en dat zie ik wel echt als iets goeds.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Wat is de CO2-voetafdruk van voedsel, oftewel de footprint van food? Dat gaat de stichting FOODprint zelfstandig meten en berekenen. Want er kan veel verbeteren aan de manier waarop dat nu gebeurt, zegt initiatiefnemer Rob van Leeuwen, van Hof Catering in Den Haag.

Kees Vermeer

Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia
Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia

Het bedrijf Van Leeuwen heeft onder andere ministeries in zijn klantenbestand en moet daarom ieder kwartaal de duurzaamheid bewijzen aan de hand van bepaalde criteria. Maar Van Leeuwen was het niet helemaal eens met die criteria. “We moesten in geld aantonen dat we voor meer dan vijftig procent duurzaam inkopen. Het inkopen van veel biologisch rundvlees is dan strikt genomen duurzaam, maar feitelijk is dat niet zo. Daarom heb ik uitstoot van CO2 gekozen als criterium voor duurzaamheid. Ook dat is discutabel, want je mist daarmee het circulaire aspect. Maar het lijkt ons voor nu de beste manier. Met de stichting willen we duurzaamheid beter aantoonbaar maken en kennis delen met klanten en collega’s.”

Meten is lastig
Van Leeuwen wil meetbare cijfers om duurzaamheid en CO2-uitstoot te kunnen vergelijken, te veranderen en te verbeteren. Alleen valt ook dat meten nog niet mee. De rekensom is in theorie de CO2-waarde van de gebruikte producten plus de energie die nodig is bij het bereiden van het eten. Daarover zijn op internet vele tabellen te vinden. “Maar ook de ‘levenscyclus’-waarde van een producten moet meetellen”, vindt Van Leeuwen. “Want het maakt verschil of een tomaat uit een plaatselijke kas komt of uit Spanje. Maar er is nog geen duidelijkheid over die waardes. Dat maakt het lastig om eenduidige en betrouwbare cijfers te bepalen voor producten. Voor onszelf hebben we al wel een goede werkmethode. Enkele aanbieders van producten doen berekeningen op basis van zelf gekozen waardes. Als we die consequent gebruiken, kunnen we uitkomsten regelmatig vergelijken. Maar een onderlinge vergelijking van onze duurzaamheid met andere cateraars is nog niet mogelijk.”

Kennis delen
Met de stichting FOODprint wil Van Leeuwen, samen met enkele voorlopers uit de hele keten, op zoek naar een goede duurzaamheidmeting van de voedselconsumptie. Vier groepen studenten doen daar voor de stichting onderzoek naar. Bovendien is er samenwerking met de Provincie Zuid Holland en VNO/NCW om met eventuele subsidie de ideeën breed en professioneel uit te werken.

De stichting wil vertegenwoordigers vanuit de hele keten betrekken, van producent tot afnemer. “Er zijn al veel initiatieven op het gebied van duurzaamheid”, aldus Van Leeuwen. “De initiatiefnemers hebben belang bij het aantoonbaar maken van hun resultaten. Met de stichting willen we initiatieven bij elkaar brengen. Als cateraar staan wij ook open voor lokale partijen. Zij kunnen ons benaderen voor samenwerking. Wij zijn als cateraar een interessante partij voor bijvoorbeeld boeren die duurzame producten aan de man willen brengen.”

Cursussen voor koks
Omdat een cateraar producten levert aan klanten, is het wel belangrijk om die klanten mee te krijgen in de ideeën. Volgens Van Leeuwen is dat geen probleem: “Vrijwel iedereen staat achter duurzaamheid en is zelfs bereid om daarvoor extra kosten te maken. We hebben bijvoorbeeld gekozen voor bepaalde merken vlees en gebruiken alleen Nederlandse producten van de koude grond. Daarmee zijn we nu de menu’s aan het veranderen. Voor koks is dat soms lastig omdat zij anders moeten gaan werken en bijvoorbeeld vegetarische menu’s bedenken. Maar er zijn veel cursussen en opleidingen voor koks op het gebied van duurzaamheid. Voor klanten is de omschakeling minder lastig. Er is steeds meer vraag naar vegetarisch eten, vooral bij jongeren.”

Veel vooruitgang geboekt
Van Leeuwen heeft met zijn bedrijf al veel vooruitgang geboekt wat betreft duurzaamheid. Vorig jaar is een nulmeting gedaan en recent is een tweede meting uitgevoerd. Opvallende bevinding: duurzaam en gezond eten kost niet meer geld. “De duurste component is ons voedsel zijn de dierlijke eiwitten”, legt Van Leeuwen uit. “Dus als je die mindert, ben je goedkoper uit. Dat lijkt me een positieve boodschap en een stimulans voor bijvoorbeeld bedrijfsrestaurants. Bij verduurzaming hoeft geld geen belemmering te zijn.”

Toen de eerste coronamaatregelen werden afgekondigd, haastte half Nederland zich in paniek naar de supermarkt. Pasta, bonen in blik en wc-papier werden en masse ingeslagen. Maar toen de schappen daar leeg raakten vertrokken mensen naar de boeren. Terwijl het daar rond deze tijd normaal gesproken heel rustig is.

Sammy Shawky

“Toen de drukte net begon, wist ik niet wat me overkwam”, vertelt Coriza Hoogendonk, die samen met haar man Peter, ‘Boer Pait’, een boerderij met winkel runt aan de rand van Maasdijk. De drukte overviel het stel compleet. “Donderdagavond werden de maatregelen verkondigd en die vrijdag stond de hele toko barstensvol.”

Boer Pait
Boer Pait

Cirkels van stoepkrijt

Coriza en Peter ondernamen meteen actie om de drukte in goede banen te leiden. Er mochten nog maar zes mensen tegelijk in de winkel en dat is aantal is nu zelfs teruggebracht tot drie. En ook in de winkel werden aanpassingen gedaan. “Normaal kunnen klanten zelf hun groenten afwegen bij de weegschaal, maar nu doe ik dat en heb ik mezelf helemaal ingebouwd achter een soort toonbankje. Zo is er altijd genoeg ruimte tussen mij en de klant”, zegt Coriza.

En ook buiten is een en ander veranderd. “We zijn creatief geweest en hebben het stoepkrijt uit de kast gepakt”, vertelt Coriza. “Daarmee hebben we rondjes op de grond getekend met ruim anderhalve meter ertussen. En daar gaan mensen braaf in staan.” Maar al die nieuwe regels zijn niet altijd even makkelijk. “Je moet mensen er soms wel even aan helpen herinneren, want het zit niet in je systeem. Af en toe ben ik net een schooljuf.”

Geen feestjes en boerengolf meer

Ook verderop in Maasland bij Hoeve Bouwlust werd het plotseling een stuk drukker. “Maar we kunnen het nog steeds aan”, vertelt Peter de Vette, die samen met zijn ouders op de boerderij werkt. “Normaal organiseren we ook feestjes en boerengolf en hebben we een camping. Dat is nu allemaal dicht, dus hebben we nu meer tijd voor het boeren.” En voor de winkel, waar de familie eten van de eigen boerderij en uit de streek verkoopt.

Bouwlust Bord

“Het is een bijzonder rare tijd”, vertelt Fred Mattern van BoereGoed, een organisatie met zeven zogeheten farm shops, kleine boerderij kraampjes. “We hebben het ongelofelijk druk, maar het is een heel dubbel gevoel.” Fred vertelt dat het bij de kramen heel druk is, maar dat de zakelijke kant van de organisatie bijna volledig is weggevallen. “Daar waren we juist hard voor aan het werken, dus het is een klap in je gezicht.” Maar gelukkig voor BoereGoed compenseren de winkels nu voor het verlies van de verkoop aan restaurants en bedrijven. 

Creatieve oplossingen

De boerderijwinkels proberen nieuwe manieren te vinden om het toegenomen aantal klanten te kunnen bedienen. “Om de drukte wat te reguleren kunnen mensen nu ook bij ons bestellen”, vertelt Coriza Hoogendonk. “Ik stuur ze dan een lijstje met wat we allemaal hebben en dan kunnen ze het de volgende dag bij ons komen ophalen.” En daar maken behoorlijk wat mensen gebruik van, Coriza vertelt dat ze in vier dagen tijd meer dan honderd bestellingen heeft verwerkt.

Ook BoereGoed gaat naast de stalletjes nu online. “We hebben een webshop waar je tot woensdag kunt bestellen en de spullen dan zaterdag op kunt halen”, zegt Fred Mattern. “We hebben op zaterdag dan een groentedrive through, waar we de pakketten rechtstreeks in de auto van de mensen zetten.”

Boeregoed Drivethrough

De drive through hebben ze bij Hoeve Bouwlust ook ontdekt. “Mensen kunnen bij ons nu een box bestellen, die is samengesteld uit allerlei lekkere producten uit de streek”, vertelt Peter de Vette. De familie heeft een “rotonde-opstelling” gemaakt, waarbij klanten om de hooiberg heen moeten rijden. En om toch een beetje dat boerderijgevoel te krijgen zijn de dieren dichterbij gehaald, zodat je vanuit de auto kunt kijken naar de lammetjes en kalfjes.

Hopen dat klanten blijven

Bij Peter en Coriza Hoogendonk is de rust inmiddels weergekeerd, al is het nog steeds drukker dan normaal. “We merken dat nu de supermarkten weer meer producten in voorraad hebben, een bepaalde groep bij ons afhaakt. Maar het zou fijn zijn als een gedeelte van de nieuwe groep mensen blijft, en zo meer bewust wordt van de korte keten”, zegt Coriza.

Ook bij BoereGoed zien ze veel mensen terugkomen en hopen ze dat dat de groep met vaste klanten is uitgebreid. “We hebben nu alleen nog stalletjes, maar we willen ook graag een eigen winkel openen”, vertelt Fred Mattern. “Alle maatregelen zorgen ook voor kansen en we willen het beste eruit halen.”

Voor Hoeve Bouwlust heeft de coronacrisis misschien zelfs wel gezorgd voor een hele nieuwe manier van werken. “Misschien gooien we de bedrijfsvoering wel om. Het kan best zo zijn dat deze nieuwe realiteit deels blijvend is”, zegt Peter de Vette. “Maar het kan ook zijn dat we de bedrijfsuitjes en feestjes gewoon weer oppakken, als dat weer mag.”

Meer thuiszitten heeft ook voordelen: je hebt nu meer koffiedik, waarmee je prima oesterzwammen kunt kweken. Onder de hashtag #nederlandkweektthuis lanceerde het kweekbedrijf Rotterzwam een ‘voorjaarspakket voor de thuiswerkert’ waarmee je precies dat kunt doen. Het is een creatieve manier om de horeca-omzet die het bedrijf normaal gesproken op de been houdt, een klein beetje te compenseren.

Sammy Shawky

“Je hebt nu drie keer meer koffie thuis en dus veel meer koffiedik”, vertelt Siemen Cox, oprichter van Rotterzwam. “Doordat veel mensen nu thuiswerken zetten ze niet alleen ’s avonds koffie, maar ook ‘s ochtends en na de lunch.”

En dat proces van koffiezetten is volgens Siemen eigenlijk heel inefficiënt. “Maar 0,2 procent van de koffie die we zetten komt in het kopje terecht, de rest is afval.” De berg koffiedik die overblijft van ons dagelijkse bakkie pleur komt vaak terecht bij het restafval en wordt dan verbrand. “Zonde”, vindt Siemen. “Op koffiedik kan je prima oesterzwammen kweken, en zo maak je maximaal gebruik van grondstoffen.”

Dichte deuren
De zwammen kweken ze in speciale containers in Rotterdam en die worden normaal verkocht aan restaurants. “Dat is zo’n 80 procent van onze productie, dus dit is echt een flinke klap”, zegt Siemen. “De zwammen verkopen we nu via Rechtstreex of Supportyourlocals, en de afhaal bij restaurants komt gelukkig langzaamaan op gang.” Ze hebben nog wel een vriezer vol met oesterzwambitterballen waarvoor nog naar een oplossing wordt gezocht. “Misschien openen we wel een drive through, zodat mensen ze kunnen afhalen.”

Pakket Giraf

Yoghurtemmer of melkpak
Het thuiskweken is overigens niet zo moeilijk als het klinkt, zegt Siemen. “Maar je moet je wel even verdiepen in de instructies.” Doe-het-zelvers kweken hun zwammen in een yoghurtemmer of een melkpak, maar je kunt ook een kant en klare ‘growkit’ bestellen. Met een zakje broed erbij ben je dan klaar om te beginnen. Met de growkit van Rotterzwam kweek je in ongeveer een maand volgens Siemen tussen de 500 en 750 gram oesterzwammen.

Het bedrijf ziet duidelijk dat Nederlanders nu meer thuiszitten en op zoek gaan naar nieuwe bezigheden. Zo is de omzet van de webshop afgelopen maand meer dan verdubbeld, vertelt Siemen. Maar de coronamaatregelen hebben ook nadelen. Het bedrijf haalt normaal koffiedik op bij kantoren om hun eigen oesterzwammen op te kweken. “Maar veel kantoren zijn nu dicht, dus moesten we overstappen op stro. Minder hergebruik, maar de oesterzwammen groeien zo ook goed.”

Rest de vraag: wat je dan moet doen met al die oesterzwammen? “Keuze genoeg”, zegt Siemen. “Je kunt er een omelet mee maken, dat noem ik dan een ‘zwammelet’. Of gebruik ze in een lekkere risotto, roerbak ze of maak er een stevige soep van. Oesterzwammen zijn eigenlijk net zo veelzijdig als ui!”

Dat een ananas niet in Nederland groeit, kunnen de meeste mensen wel bedenken. Maar dat veel van de ‘gewonere’ producten die wij eten, zoals sommige kweekvis en knoflook, duizenden kilometers afleggen voordat ze in de schappen van de supermarkt belanden, dat beseft niet iedereen.

Tosca de Jong

Culinair journalist Laura de Grave (32) kon haar ogen niet geloven toen zij voor haar boek Nederland Kookboek op een elektrische motor door heel Nederland reed om research te doen. ,,Ik zag hoeveel mooie en lekkere producten we in Nederland hebben. Producten waarvan we niet eens het bestaan weten.’’

Cover Laura's kookboek

Laura bezocht alle provincies en ging langs bij boeren en lokale ondernemers om te zien wat zij in huis hebben. Van Goudse boerenkazen tot worstenbroodjes in Noord-Brabant. De schrijfster raakt niet uitgepraat over haar ontdekkingstocht, simpelweg omdat er zoveel voorbeelden te noemen zijn van dat grote Nederlandse aanbod. Het is voor haar dan ook een raadsel waarom producten van kilometers ver moeten komen.

,,Maar ook andersom. Meer dan tachtig procent van onze visvangst uit de Noordzee gaat naar het buitenland. Dat is gigantisch veel en totaal niet duurzaam. En wij importeren weer kweekvis uit Azië. Dit is heel krom. En het is zo zonde dat we dit doen.’’ Ook noemt zij onze verse knoflook. Dat gaat bijna allemaal naar het buitenland. ,,En wij eten knoflook uit China.’’ Het valt voor haar niet te rijmen dat een bord eten misschien wel 30.000 kilometer heeft afgelegd. ,,Ik ben daar heel erg van geschrokken.’’

‘Je weet niet wat je proeft’
Tijdens haar tocht vielen een aantal mooie producten haar op. Ook uit Zuid-Holland. ,,Een van mijn lievelingsproducten is de Boeren Leidse kaas ‘met sleutels’, gemaakt van afgeroomde melk en komijn.’’ Laura vertelt dat deze kaas in de Gouden Eeuw ontstond als bijproduct van boter. ,,Destijds waren er honderden kaasmakers die deze kaas maakten, tegenwoordig zijn er nog maar tien, onder wie Theo Warmerdam van De Sophiahoeve in Warmond.

Leidsche Kaas

Ook de boerenroomboter en de échte karnemelk die gemaakt worden tijdens het proces van het kaasmaken van de Boeren Leidse kaas, behoren tot mijn lievelingsproducten uit Zuid-Holland. De boter vergelijk ik wel met een grote goudklomp en de karnemelk smaakt zó vol en romig, je weet niet wat je proeft.’’

Volgens Laura is het helemaal niet (zo) moeilijk om lokaler te kopen. De reden waarom we dit niet doen heeft alles met onwetendheid te maken. ,,Vraag maar eens aan iemand wat er zoal in de Noordzee zwemt, dat weet niemand!’’

Supermarkt
Ook tijdens het boodschappen doen in de supermarkt sta je er niet altijd bij stil waar een product eigenlijk vandaan komt. ,,Maar, als je dichterbij je eten staat en dit wél weet, dan zul je ook meer lokaler gaat kopen. Ik vraag me soms af of we alles maar moeten hebben, er is zoveel keus.’’

Gelukkig is er ook goed nieuws. Er zijn namelijk veel manieren om wél lokaal te kopen. Ook als je in een stad woont of een drukke baan hebt. ,,Je ziet steeds meer initiatieven op gang komen waarbij boeren gelinkt worden aan nieuwe klanten. ,,Vooral sinds de discussie rondom de boerenprotesten is het een hot-topic. Zeker jonge mensen kijken naar andere mogelijkheden en worden creatiever. Dus ja, ik heb wel hoop voor de toekomst!’’

Boer Theo met zijn Leidsche Kaas


Tips van Laura om toch lokaal te kopen

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel de banken het niet zien zitten en andere boeren sceptisch zijn, gooit boer Cornelis Mosselman op Goeree-Overflakkee zijn hele bedrijf om. Hij stapt af van de traditionele akkerbouw om zich volledig op de vernieuwende ‘strokenteelt’ te richten. Zijn droom is om vooral te leveren aan lokale consumenten en bedrijven, de korte keten. Maar hij heeft een probleem: zijn bedrijf is te groot voor de korte keten, maar te klein om aan supermarkten te leveren.

Wouter van Wijk

Strokenteelt? Wat is dat precies?

“In plaats van een groot veld met één gewas, verbouwen wij acht gewasgroepen op een stuk land. In smalle stroken van drie meter breed. Dat heeft een hoop voordelen. Zo creëren we een stabieler systeem. Door de biodiversiteit maken ziekten en plagen minder kans. Bijvoorbeeld de aardappelziekte, Phytophtora, breidt zich steeds verder uit. Ook tripsen, onweersbeestjes worden een steeds groter probleem.”

Cornelis Mosselman

Hoe helpt strokenteelt daartegen?

“De aardappelziekte wordt steeds agressiever. Als je maar één gewas teelt, breidt die zich door de monocultuur veel sneller uit. Als je de gewassen afwisselt in stroken, kan de schimmel zich veel minder snel verspreiden. Hetzelfde geldt voor de onweersbeestjes. Omdat je gewassen door elkaar heen teelt, zitten er veel meer andere soorten insecten op je land. Met ook natuurlijke vijanden van die onweersbeestjes.”

Zijn er meer voordelen?

“Zeker! Heel veel. Je put het land bijvoorbeeld niet uit, door de afwisseling van gewassen. Ik verwacht bijvoorbeeld dat ganzenoverlast ook afneemt. De gans wil namelijk van zich af kijken. Op een veld met alleen laag gewas kan dat. Met afwisselende gewassen kunnen die beesten niet zo ver kijken. Ik weet het niet zeker, maar ik kan me voorstellen dat ze liever niet op een land met strokenteelt zitten. Zo is er een heel rijtje potentiële voordelen te bedenken. Dat wordt een interessante ontdekkingstocht.”

Wat is er mis met de traditionele akkerbouw?

“Dat heb ik de afgelopen dertien jaar gedaan. Met alle nadelen van dien voor de natuur en voor jezelf. Ik zag mijn bodem hard achteruit gaan en dacht: dit is niet vol te houden. De volgende generatie moet ook nog op dit land kunnen telen. Mijn vader van eenentachtig zag dat ook. Hij zag de bodem en de schaalvergroting en zei: ‘op deze manier is het niet leuk meer’. Je ziet nu dat mensen wel kleine stapjes maken, maar daar geloof ik niet zo in. In de kern gaat het niet goed. Wat we aan de ene kant goed doen, wordt aan de andere kant weer teniet gedaan door bijvoorbeeld steeds grotere machines waarmee de bodem wordt vernield. ‘Achteruitboeren’ noem ik dat. Bedrijven worden in rap tempo groter, boeren hebben zo 300 tot 400 hectare land. Dan zie je bijvoorbeeld polders vol akkermelkdistels staan. Vroeger trok de boer die er soms zelf met de hand uit. Maar met 400 hectare lukt je dat natuurlijk niet. Wij gaan Vooruitboeren!”

Vooruitboeren, achteruitboeren? Leg dat eens verder uit?

“Als je in het systeem zit, zie je ook niet zo goed dat het anders kan. De banken, de overheid en de toeleveranciers sturen veelal aan op schaalvergroting. Banken willen dat je investeert in machines. Maar machines moeten helemaal niet leidend zijn voor een natuurlijk systeem! Dat noem ik Achteruitboeren. Hier op Flakkee krijg je soms het gevoel dat je niet meer meedoet als je geen drie-asser hebt. Zo’n wagen met zes wielen. Als je maar veel land hebt en mooi spul, mooie machines, dan heb je aanzien. Maar ondertussen hangt je nek vol met schulden en krijgt de natuurlijke werking van de bodem steeds minder ruimte. Daar ben ik wars van. Dat wil ik ook niet aan mijn kinderen doorgeven. Het kan op lange termijn ook niet uit. De winst gaat naar banken en multinationals. Die constante roep om schaalvergroting is de oorzaak. Dat moet anders. We hebben meer boeren nodig, niet minder!”

We hebben meer boeren nodig, niet minder!

Cornelis Mosselman

Met minder land per boer bedoelt u?

Cornelis Mosselman

“Ja. Milieuvriendelijk en met veel diversere akkers. Strokenteelt is dan een goede oplossing. maar dat is het beste te combineren met biologische telen, en dat vraagt een forse omschakeling. Omdat dit een zoektocht is met een open eind, lijkt het voor de banken te onzeker. Je past niet in hun model. Ik heb niets tegen mijn relatie beheerder bij de bank, maar ben wel negatief over het bankwezen als geheel. Vroeger liep de directeur van de plaatselijke Rabobank met mijn vader het kavelpad uit om te kijken hoe de gewassen er bij stonden. Nu wordt er voor mijn gevoel aan de hand van kille cijfers ergens ver weg op een kantoor over je beslist.”

Hebben de banken het gedaan dan?

“Nee, het is het hele systeem. Boeren zijn ook niet onschuldig. We zijn met z’n allen een beetje schuldig. Eigenlijk is er sinds de plannen van Mansholt, om de voedselvoorziening na de oorlog op gang te brengen, niets veranderd. Schaalgrootte lijkt alles. Dat is zo ontzettend doorgeslagen. Mansholt keerde zich er zelf uiteindelijk ook tegen. Hij wist dat het op termijn niet goed zou gaan wanneer zijn beleid te ver zou doorvoeren.”

Uiteindelijk heb ik een flink stuk land verkocht, zodat ik het echt kon gaan doen zoals ik het diep in mijn hart wilde

Cornelis Mosselman

Hoe werkt zo’n omschakeling?

“Uiteraard speelde de gedachte dat het radicaal anders moest al lange tijd in mijn gedachten. Op een gegeven moment besloot ik dat de tijd rijp was om te handelen. Uiteindelijk heb ik een flink stuk land verkocht, zodat ik het echt kon gaan doen zoals ik het diep in mijn hart wilde. De spuitmachine weggedaan, de grote kiepwagens weg. In zo’n wagen gaat bijna 20.000 kilo aardappelen. Door met zo’n gewicht over je land te rijden, vermoord je als het ware het bodemleven. Ik heb ook mijn suikerbietrechten verkocht. Omdat ik de bietenteelt, met veel kilo’s tegen lage prijzen, als grootste bodemverdichter zag, was ook het verkopen van mijn leveringsrechten één van mijn eerste stappen. Prompt werden die daarna veel minder waard, dat was mazzel.”

En wat werkte minder goed, waar loop je tegenaan?

“We zijn zo gewend om te denken dat alles ontzettend maakbaar is. Maar het is gewoon de natuur. Ik geloof niet zo in al die technische oplossingen. We moeten de natuur weer de ruimte geven. Mensen hebben veel begrip daarvoor, maar grootwinkelbedrijven willen vooral leverzekerheid en uniformiteit. Als jij niet levert volgens de door hen gestelde, soms onbegrijpelijke normen, dan iemand anders wel. Verder valt het wel mee. Ik had verwacht grote hobbels tegen te komen. Maar dat valt mee. Het grootste probleem is eigenlijk de afzet. Afzetten in de korte keten spreekt mij het meest aan, dat is geweldig! Maar tot mijn verrassing zijn mijn volumes eigenlijk te groot. Als ik straks in 2022 zeven hectare kool verbouw, dan komt dat op 500.000 kilo. In de korte keten denken ze in termen van 10.000 kilo. En dan heb ik nog maar vijftig hectare. Er zijn veel grotere boeren natuurlijk.”

Strokenteelt

Maar die telen niet biologisch

“Oh, die zijn er wel hoor. Dan telen ze biologisch, maar met enorme schaalgrootte. Het is hun goed recht, ze volgen het keurmerk. Maar ze hebben wel last van die monocultuur. De bodem verdraagt dat simpelweg niet.”

Zou een keurmerk voor strokenteelt uitkomst bieden?

“Dat lijkt me lastig. Hoe ga je dat definiëren? Hoe breed moet een strook zijn? Wat verbouw je? Ik hoop juist dat verschillende gebieden in Nederland allemaal hun eigen variant van strokenteelt krijgen. Dat zou Nederland weer een stuk mooier maken. Ik denk dat je, als je toch al naar biologisch omschakelt, het net zo goed een klein beetje anders kunt doen. Met stroken. Je hebt die banen toch al door je land lopen. Waarom zou je dan niet op ieder baantje een apart gewas verbouwen? Ze komen vanuit de universiteit in Wageningen hier ook kijken. Ze noemen het de donkergroenste vorm van akkerbouw, haha!”

Heeft u tips voor andere boeren?

“Ik denk dat veel boeren wel anders willen, maar niet weten hoe. Probeer buiten de gebaande paden te denken. En kijk vooral naar wat bij jou als ondernemer én bij jouw bedrijf past. Denk ook verder dan de bank. Ik ben ver in gesprekken met een investeerder. Daar ben ik blij mee. Een bank wil op korte termijn een rendement. Een investeerder is meestal ook ondernemer en denkt in langere termijnen. En verder wil ik vooral oproepen om niet in het negatieve te blijven hangen. Dat eerste protest, prima. Maar als de wereld om je heen in rap tempo verandert kun je heel hard ‘boe’ roepen óf je probeert juist op die verandering. Veel boeren zitten zo in het negatieve, terwijl er veel potentie is om je bedrijf mooier te maken. Let op mijn woorden: over tien jaar heeft iedereen serieus over strokenteelt nagedacht, of past het al toe.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!