De Kortste Weg

Bijna was Sebastiaan Bos (54) agrarisch ondernemer van het jaar. Zijn biologische groentekwekerij in Katwijk, die wekelijks tussen de 3.200 en 3.500 groente- en fruitpakketten aan huis bezorgt, was een van de vijf genomineerden door vakblad De Boerderij. Hij vindt het eervol om een geslaagd voorbeeld voor de sector te zijn. Dat had hij 26 jaar geleden, toen hij ‘zonder bezit, maar met een hoop passie’ begon, niet durven dromen.

Marijn Kramp

Zongebruinde medewerkers schoffelen tussen rijen groenten. Her en der staan grote, witte tunnelkassen. Een paar schuren en loodsen complementeren de biologische kwekerij Kievit. Je waant je bijna in het buitengebied. Bijna, want wie zijn blik wat hoger richt, ziet flats en een drukke provinciale weg. De kwekerij staat in de bebouwde kom van Katwijk, in de wijk Zanderij. Een van de medewerkers wijst de weg naar eigenaar Sebastiaan Bos. ‘Hij is daar ergens’, gebaart hij naar het hoge maïs, terwijl hij hard ‘Sebastiaan’ roept. Het maïs begint te bewegen. Een man duwt de groene stengels en bladeren opzij en wurmt zich er tussenuit.

Sebastiaan Bos

Met grote passen komt Sebastiaan Bos (54) aanlopen. Een ferme handdruk gevolgd door een weids gebaar naar de rijen groenten. ‘Mooi hè, allemaal biologisch gekweekt’, zegt hij trots. Ze worden in pakketten verkocht én thuisbezorgd. Elke week pakken zijn medewerkers zo’n 3.200 tot 3.500 biologische groentepakketten in. Dat gebeurt in een loods even verderop op een bedrijventerrein, vertelt Bos. Van daaruit vertrekken ook de busjes die de pakketten in de wijde omgeving – grofweg van Haarlem tot en met Den Haag – aan huis bezorgen. Al pratend beent Bos over het tuinpad. Hij is bijna niet bij te houden. Een houten brug verbindt de twee tuinpercelen. Eronder een brede sloot. ‘We hebben gelukkig geen watergebrek. Maar de hitte van afgelopen zomer heeft er wel ingehakt. Stugger blad, kleinere vruchten… Toch, we mogen niet klagen. Het is elders in het land veel erger.’

Echte fans

De tuin staat er mooi bij, maar het viel niet mee om dat voor elkaar te krijgen, vertelt Bos. ‘Ik dacht, toen we dit perceel vier jaar geleden kregen toegewezen, dat het wel goed zat met de grond. Er was namelijk ooit eerder op getuinierd, het lag alweer een tijd braak en er was voldoende water. Allemaal omstandigheden waardoor ik goede hoop had. Maar de grond bleek helemaal kapot. Er zit een onverwoestbaar onkruid in waar we vier jaar na dato nog steeds aandacht aan moeten besteden.’

Bos gebruikt plantaardige stikstof: maaisel uit natuurgebieden, waarmee hij de grond verbetert. ‘We kweken dus niet alleen biologische groenten, maar maken ook de grond weer gezond. En dat lukt. De grond is nu al een stuk donkerder dan de zandkleur van toen we net begonnen.’ Voor Bos ging met de 1,7 hectare grond in Katwijk een lang gekoesterde wens in vervulling. ‘Toen ik mijn bedrijf begon, 26 jaar geleden, was dat namelijk mijn plan: direct voor een klantenkring biologische groente telen en die in pakketten aan huis leveren. De eerste twee jaar ging dat goed. We huurden een stuk grond van iemand en al snel leverden we groentepakketten aan huis. Maar toen liep de huurovereenkomst spaak, doordat de plannen van de grondeigenaar niet overeenkwamen met die van ons.’

Toen Bos de grond kwijtraakte, wilde hij zijn bedrijf opdoeken. ‘Voor mij was die eigen tuin waarin wij de groenten kweekten, het hart van de zaak. Ik kon dat niet los zien van de biologische groentepakketten.’ Maar daar dachten zijn klanten anders over. Die wilden wekelijks hun biologische groente. ‘Zij drongen erop aan dat wij doorgingen met leveren. Dus toen zijn we biologische pakketten gaan maken met andermans biologische groenten.’

Mond-tot-mondreclame

Sla uit de foliekas

Dat klinkt simpeler dan zelf telen, maar dat was het niet. ‘Die hele logistiek, zorgen dat alles er op tijd is, dat het gevarieerd genoeg is en dat we de pakketten het hele jaar rond bij de klanten kregen, bleek veel lastiger dan ik dacht. We gingen bijna failliet. Toen ben ik gaan puzzelen op de logistiek. Ik vond dat ik dat veel beter in de vingers moest krijgen. Daar heb ik een flink aantal jaar over gedaan.’ Intussen groeide het bedrijf door. ‘Gewoon via mond-tot-mondreclame. We hadden nog geen website ofzo. Dat kwam pas later. We onderhielden contact met onze klanten via een nieuwsbrief. Daarin schreven we ook over de leuke dingen die we meemaakten. En zo werden steeds meer klanten echte fans.’

Het bedrijf kwam in rustiger vaarwater en bleef in de jaren erna gestaag doorgroeien. Maar het gebrek aan land bleef knagen, vertelt hij. Helemaal toen hij een collega-tuinder hielp met gezamenlijke teelten. ‘Ik ging toen al richting de vijftig en iedereen vond mij al te oud voor dat fysieke werk. Maar ik stond daar toch lekker te harken!’ Dus toen hij hoorde dat de gemeente Katwijk percelen grond beschikbaar stelde voor bedrijven met maatschappelijke waarde, greep hij zijn kans. Hij diende een aanvraag in en die werd gehonoreerd.

Koesteren

Bos mag nog zes jaar in de Duinvallei blijven van de gemeente. Dat geeft perspectief. Alhoewel… ‘Je moet er zoveel voor doen om gewoon je werk te kunnen doen. De regelgeving is killing. Dat is niet normaal. Biologische tuinbouw moet de toekomst zijn, maar met zulke extreme regelgeving en controle gaat dat echt niet lukken.’

De overheid zou bedrijven als het zijne juist moeten koesteren, vindt hij. Hij wijst op de jonge vrouw die verderop op haar knieën achteruit schuift, terwijl ze plantjes in keurige rijen poot. ‘Eerlijk werk in de buitenlucht. Zonder HR-management en corporate gedoe. Kantoormensen weten niet wat ze missen. Al die jongeren die zonder dat ze echt weten wat ze willen, het management of de communicatie in gaan. Dat vind ik zo zonde. Het is heerlijk op de tuin. En er is genoeg uitdaging. Als je de hele keten verzorgt, dus van kweken tot bezorgen, wordt broccoli poten een stuk interessanter.’ Hij kijkt op zijn horloge en roept naar de medewerkster. ‘Moet jij niet een keer lunchen?’ Nee, antwoordt ze. Ze maakt eerst liever even het bed af. Een medewerkster naar Bos’ hart. ‘Inzet vind ik belangrijk. Goed zijn voor het bedrijf. Beseffen dat je samen het bedrijf bent. Zoiets ontstaat niet vanzelf bij medewerkers. Dat moet je mensen leren. We sjokken hier bijvoorbeeld niet. We houden er graag tempo in. Schouders eronder, de beuk erin. Daar heb je wat aan in het leven. En als iemand na een paar dagen hard werken stram is geworden, dan vraag ik of hij of zij niet liever een dagje wil inpakken. Dan krijgt het lichaam even rust.’

Aan elkaar denken

Voor Bos valt dit allemaal onder de kernwaarde van zijn bedrijf: verbinden. ‘Verbinden met elkaar, met de klanten, met de natuur. Die kijk op het leven passen wij ook toe op onze werkzaamheden in de tuin en aan de inpaktafel. Wij leren mensen om aan elkaar te denken. Dus snij je de groente schoon af of zit er nog een hoop aarde aan, waardoor de inpakkers straks meer werk hebben? Ben je behulpzaam naar je collega’s? Pak je de groenten in op een manier die fijn is voor de klant? Dat is je verbinden. Daar draait ons bedrijf om. Niet om zaken als winstmaximalisatie ofzo.’

Ontdekken

Voedselpakket met Kievitamines

Mensen kansen geven en opleiden tot goede en betrokken medewerkers, dat staat bij Bos centraal. Zelf ontbeerde hij die hulp, vertelt hij. Zijn familie, die overigens niks had met landbouw of tuinieren, viel uit elkaar toen zijn vader plotseling overleed. Bos was toen zeventien. Die klap kwam hard aan. ‘Ik werd op mezelf teruggeworpen. Werd van school getrapt en mijn sociale netwerk viel uiteen. Ik stond er alleen voor en dat zette me uiteindelijk aan het denken. Wat vond ik zelf nou echt belangrijk? Waar wilde ik mijn leven aan wijden? En zo kwam ik uit bij biologische tuinbouw.’ Hij kijkt om zich heen. Naar de rijen groenten, de medewerkers, de schuren en de bloementuin. ‘En zie het resultaat na 26 jaar. We maken voeding die gezond is voor mens en natuur. Het is mooi en eerlijk werk.’ Bos betreurt het dat bij veel mensen kennis ontbreekt van de landbouw en gezonde voeding. ‘We zijn met zulke onbelangrijke dingen bezig. Als je op je sterfbed ligt en je leven overdenkt, hoe kijk je dan terug op al die uren dat je naar een scherm keek? Echt, ik gun het iedereen dat ze zichzelf tegenkomen. En dat ze ontdekken wat echt van waarde is.’

Met toestemming overgenomen uit Rabo & Co Leiden/Katwijk

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

bordje met 'open'

Websites De Kortste Weg en Lokaalwijzer werken vanaf december 2022 online samen om de weg naar voedsel van dichtbij beter vindbaar te maken. Op Lokaalwijzer kun je informatie vinden over de aanbieders van De Kortste Weg en andersom krijgen bezoekers op dekortsteweg.nl ook informatie over Lokaalwijzer.nl doordat we nieuwsberichten delen.  

Hoe korter de weg die ons voedsel aflegt, hoe beter voor mens en milieu. Dat is het idee achter de campagne De Kortste Weg die sinds 2019 loopt in Zuid-Holland. Niet alleen moet het voedsel letterlijk zo min mogelijk kilometers maken, maar ook als gezonder eten op tafel komen, de boeren aan een beter inkomen helpen en de natuur verbeteren.

Lokaalwijzer is sinds 2020 actief en wijst de weg naar adressen in het hele land waar lokaal geteelde of gemaakte producten verkrijgbaar zijn. En probeert bezoekers lokaal wijzer te maken door informatie te geven en te laten zien hoe leuk het is om lokaal te kopen.

De plus van lokaal en duurzaam
Meer producten van lokale herkomst gebruiken is beter voor het milieu (want minder vervoer), maar ook beter voor de regionale economie (boeren en telers krijgen een eerlijke prijs door minder tussenhandel). Ook leidt het tot meer begrip en respect voor de herkomst van o.a. ons eten.
Mensen gaan zich realiseren dat ze met hun keuzes invloed hebben op de natuur en het landschap. En, niet onbelangrijk, lokaal geteeld voedsel is vaak gewoonweg ontzettend lekker, van goede kwaliteit en gezond!

Samen willen wij véél mensen enthousiast en in beweging krijgen voor duurzame producten van dichtbij: uit de eigen streek en uit het seizoen.

Hebben we straks in onze omgeving nog voldoende voedselproducenten over om ons eten rechtstreeks te kopen? Of wordt de gang naar de supermarkt vol buitenlandse en bewerkte producten weer onderdeel van mijn dagelijkse leefstijl, iets dat ik inmiddels vijf jaar geleden met succes afgezworen heb…? Wordt de landkaart op de website van Fietsen voor m’n eten, gevuld met verkooppunten van lokaal eten, straks steeds leger? Net nu we ons vijfjarig bestaan vieren en ik tijdens onze kampeervakantie in Sneek weer dacht: wat fijn dat ik zo op de regiokaart kan kijken voor de juiste adressen en tips voor de melktap, stalletjes en boerenlandwinkels!

Marja van der Ende

Van een afstandje lees ik de berichten over de boerenprotesten. Ik probeer neutraal te blijven en me niet te laten manoeuvreren in één richting in de verschillende kanten van het verhaal. Verhalen over onteigening van familiegrond. Voor de natuur of stiekem toch voor woningbouw? Berichten over geweld om standpunten duidelijk te maken. Klachten over de ondersteboven-vlag omdat het voorbij gaat aan de werkelijke betekenis….

Al fietsend naar die plekken waar mijn boodschappen groeien, zie ik het protestgeluid toenemen. Ik zie meer omgekeerde vlaggen. Ik hoor over de vele tuinders die stoppen of de winterproductie stilleggen door hoge gasprijzen. Over boeren die hun al karige opbrengsten zien verdampen en ook bakkerijen die de deuren moeten sluiten, omdat de kosten voor energie, veevoer en graan de pan uitrijzen door de oorlog in Oekraïne.

Heeft al dat protesteren zin als de beeldvorming in de media scheef is en de regering niet ontvankelijk is voor het schrijnende verhaal van de eigen burgers? Ik vrees dat het verspilde energie is, vechten tegen de bierkaai. Als consument van lokale producten maak ik mij ernstig zorgen over de toekomst van ons voedsel. Vooral over de plek waar het geproduceerd wordt. Kan iemand mij geruststellen dat die kortste weg blijft? 

In Friesland vlogen de omgekeerde Nederlandse vlaggen en cynische ‘te koop’ borden bij boerderijen me ook om de oren. Even dacht ik tijdens de tweede week van mijn vakantie, op het eiland Fehmarn in het noorden van Duitsland, dat onze boerenprotesten ook door de Duitse bevolking gesteund werden. De omgekeerde Nederlandse vlaggen die statig wapperden in de wind bleken echter de vlaggen van de Duitse staat Sleeswijk-Holstein te zijn.

In Duitsland lijkt van nood ook geen sprake (behalve wanneer je er benzine gaat tanken). Al fietsend trof ik er uitgestrekte landbouwgebieden zonder protestvlaggen en spandoeken. Volop veeteelt en akkerbouw naast of geïntegreerd in de natuur en een enkele verdwaalde tomatenkas. De lokale producten waren direct terug te vinden bij de plaatselijke fleischerei, bij de vele houten aardappelstalletjes en streekproducten-automaten langs de weg en zelfs in het winkeltje op onze camping. Wat we nu in Nederland meemaken, voelt dan zo oneerlijk. Dit is hoe het bij ons ook hoort te zijn tot in lengte van dagen!

Is er straks nog wel een kortste weg, als de stikstofplannen van het kabinet doorgaan? Als tuinders tegen torenhoge energiekosten blijven oplopen? Als veevoer schaars en duur blijft? Als vissers hun boten stil moeten leggen door te hoge brandstofprijzen? Als de eerlijkere prijsstelling van de korte keten voor veel consumenten te duur blijkt omdat ze hun vaste lasten niet meer kunnen betalen? Stort het voedselproductie-systeem als een kaartenhuis in elkaar?

Of zijn deze ontwikkelingen nu juist broodnodige stappen naar meer van ‘hoe het vroeger was’, waarbij natuur en voedselproductie harmonieus samenwerken? Dat de rek in Nederland eruit is, is al langere tijd duidelijk. Is het werkelijk zo gezond voor ons land als we steeds meer productie proberen te behalen op steeds minder grond? Als we zestig procent van het hier geproduceerde voedsel exporteren naar het buitenland en ook weer heel veel producten importeren die we hier ook (kunnen) produceren, zoals vlees, veevoer en graan?

Ik wens ons toe dat deze crisis doet wat het woord eigenlijk betekent: een keerpunt. Een omkering van steeds maar meer (lees: te veel) belasting van bodem, grondstoffen en mensen, naar minder belasting en naar meer circulaire en natuurinclusieve voedselproductie. Minder druk op het systeem waardoor het zich kan herstellen en blijft functioneren. Het is als een menselijk lichaam in stress. De beste remedie is: de belasting doen afnemen en de belastbaarheid helpen toenemen.   

Op de vraag of er straks nog wel een kortste weg is, heb ik natuurlijk geen antwoord. Ik ben slechts een consument die een aantal jaren geleden besloot niet meer naar de supermarkt te willen en toen voor de kortste weg koos. Invloed op de uitdagingen waar we voor staan, heb ik niet.

Een crisis brengt helaas ook altijd slachtoffers met zich mee. Laten we hopen dat het aantal beperkt blijft en de wonden snel weer gelikt kunnen worden. En er dan geen onherstelbare schade is ontstaan…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het gaat goed met de korte keten. Heel goed zelfs, zegt Jan Willem van der Schans, expert en onderzoeker korte ketens. Supermarkten doen -schoorvoetend, dat wel- projecten met lokale bedrijven en bij consumenten en de overheid is er meer draagvlak. Daarbij is de korte keten eigenlijk veel groter dan de meeste mensen denken, zegt hij.

Wouter van Wijk

“Het gaat echt beter dan vijf jaar geleden. Er is in brede zin gewoon meer aandacht voor: de korte keten wordt vaker benoemd in de politiek en komt vaker voor in de media en in discussies. Het past ook in deze tijd. Het globale voedselsysteem heeft meer risico’s dan we dachten. Dat zie je nu duidelijk door de oorlog in Oekraïne. 

Daarbij zijn er een aantal iconische doorbraken bij supermarkten en grote cateraars. Supermarkten kopen meer rechtstreeks bij boeren in en binnen de overheid zie je ook initiatieven. Zo heeft Jumbo bijvoorbeeld de zuivelketen ‘Van dichtbij’. Ook Albert Heijn werkt met kortere ketens en communiceert hierover. 

Een ander mooi voorbeeld is Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI, de overheidsdienst die gevangenissen beheert. Die heeft bij de aanbesteding van voedsel, een contract van een aantal miljoenen per jaar, de korte keten positief gediscrimineerd. Uiteindelijk hebben Vitam, Eurest  Sodexo het contract gekregen. Dat zijn op zich klassieke cateraars, maar ze werken nadrukkelijk samen met korte keten partijen zoals Boerschappen en Local2Local.

Uit onderzoeken blijkt dat de korte keten in omvang een miljardenomzet heeft, vergelijkbaar met biologische producten. Dat verwacht je misschien niet, maar het komt omdat de korte keten veel breder is dan je denkt. Het lijkt nu soms net alsof lokaal voedsel meteen een hip nieuw iets is, van foodies met ringbaardjes, maar dat is niet zo. Een  groot deel van de korte keten bestaat uit regionale voedsel netwerken, die al bestonden voor de globalisatie. Die hebben zich hebben weten te handhaven tegen de verdrukking in. Denk aan marktlui die al decennia producten uit de korte keten op markten verkopen. De klassieke dagmarkt is eigenlijk nooit volledig door supermarkten weggedrukt. Hier in Rotterdam op het Afrikaander Plein staan aardappeltelers uit Hoeksche Waard die al veertig jaar hun aardappelen verkopen direct aan de eindconsument. Denk ook aan handelaren die kaas, gemaakt door boeren uit de Krimpenerwaard, rechtstreeks of met een tussenschakel verkopen aan het Rotterdamse publiek. Dat is ook de korte keten.

Er is wel een probleem. In de middeleeuwen hadden de provincies en steden regels over voedselmarkten. Wat wel en niet kon. Die regels worden niet of nauwelijks nog gehandhaafd. Met als gevolg dat je nu ‘’lokaal’’ fruit koopt bij die leuke fruitstalletjes langs de weg, terwijl het gewoon uit Spanje komt. Of aardbeien uit Polen. Er wordt van alles geroepen. Met kaas zie je hetzelfde. Zo heb je De Rotterdamsche Oude. Zo’n naam impliceert dat de melk uit Zuid-Holland komt. Maar dat is helaas niet zo. Ze hebben een heel verhaal over smaak en authenticiteit, maar het waren gewoon een paar zakenmannen die in de skybox van Feyenoord bedachten dat er ook een stukje ‘Rotterdamse’ kaas bij het bier moest.

Het probleem van dergelijke, op halve waarheden gebaseerde oorsprong-claims, is dat het leidt tot oneerlijke concurrentie. Dan ligt in het schap een stuk kaas met melk uit de korte keten, van een boer die natuurvriendelijk werkt, naast een ‘Rotterdamse’ kaas die goedkoper is en ook heel vriendelijk lijkt. Het is een nieuwe taak voor de consumentenautoriteit, zou ik zeggen. Claims over de korte keten moeten ook gewoon kloppen. Pak dit landelijk aan of juist regionaal of lokaal, zoals vroeger.

Daarbij zie je ook problemen in de logistiek en de eisen van supermarkten. Zo verkoopt Landgoed Mariënwaerdt aardbeienjam van het landgoed. Maar de aardbeien komen vaak uit Polen! Ik zat tijdens een etentje ooit naast de kasteelvrouwe. Ze vertelde dat dat wel moest, want als je in de supermarkt wilt liggen, moet je jaarrond leveren. Waarom is dat? Waarom zeggen we niet: ‘s winters geen aardbeienjam? Mensen zeggen dan wel eens Jan Willem, je bent te idealistisch, je denkt dat supermarkten nog te veranderen zijn. Dat denk ik inderdaad. Ik wil graag de inkoop van supermarkten veranderen. Nu kunnen inkopers daar pas carrière maken als ze een lagere prijs hebben afgedwongen. Dat moet echt anders. We moeten toe naar inkopers die afspraken voor de lange termijn maken met boeren. Dat gebeurt veel te weinig. Het is niet zwart-wit kapitalisme versus idealisme. Het is slim inkopen versus dom inkopen.

Het gaat ook wel eens fout binnen bedrijven die zich richten op de korte keten. Een voorbeeld is de supermarktketen Agrimarkt. Deze keten was in handen van de boerencoöperatie CZAV. De Agrimarkt had korte lijntjes met boeren als toeleveranciers. Het liep als een tierelier, maar helaas is het door de boeren zelf om zeep geholpen. Verkocht aan de Jumbo. Terwijl je het als boer juist van dat soort bedrijven moet hebben. De Jumbo is ook veel minder gemotiveerd om het Zeeuwse en het Zuid-Hollandse landschap mee te nemen in hun beleid. Agrimarkt deed dat wel. 

Het is alleen maar duidelijker geworden dat je de regionaal opererende familiebedrijven moet koesteren, terwijl er steeds meer verdwijnen. Zo’n bedrijf is voor altijd weg. Dat is zó zonde, want je hebt echt de hele keten nodig om te kunnen functioneren. Dat zag  je ook bij de fruitveiling in Geldermalsen. Die heeft altijd tot doel gehad de kleine fruitteler te helpen aan afzet in een regionale markt. Totdat drie jaar geleden het bestuur besloot dat het anders moest. Men zette in op globalisering. Zonde!

Je moet ook verwerkende capaciteit hebben. Als die in handen is van een paar grote jongens, dan wordt het moeilijk. Als je een bier wilt maken van natuurinclusieve granen uit de korte keten, dan moet je bijvoorbeeld ook een mouterij hebben. Daar zijn er maar een stuk of vijf van in Nederland. De meesten zijn enorme, industriële bedrijven. Die kunnen niks met de opbrengst van een paar natuurinclusieve graan akkertjes. Dergelijke kleine hoeveelheden vermouten wordt veel te duur. Dat zag de provincie Zeeland ook. Om de korte keten te beschermen heeft de provincie aandelen genomen in mouterij De Swaen, in Kloosterzande. Om te voorkomen dat de mouterij weer in handen komt van een grote investeerder die niets met natuurinclusieve korte ketens heeft. Dat is heel slimme industriepolitiek. Daar hebben we meer van nodig. 

Ook is er te weinig transparantie in de opbouw van de kosten van voedsel. Dat moet veel beter. We moeten door de brei van bullshit heen als we de supermarkten en zuivelverwerkers willen veranderen. Dat is misschien moeilijk, maar het moet. En er moet echt melk uit Midden Delfland in de Rotterdamse kaas komen, dat is echt wel een wens van mij.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het gaat goed met Kievitamines, de Zuid-Hollandse leverancier van lokale biologische voedselpakketten. Zeer goed zelfs. Maar de 3.500 abonnees die de dienst nu heeft, is voor oprichter Sebastiaan Bos niet genoeg: “we gaan het overdragen”.

Wouter van Wijk

Bos begon allemaal 25 jaar geleden. “Toen ik klaar was met de tuinbouwschool, dacht ik: ik heb nu een diploma, hoe kom ik in godsnaam aan een plek? Toen vroeg een vriend van me, Maarten, of ik kon helpen bij zijn teeltbedrijfje. We zaten in een omgebouwde caravan met een stuk grond in Dwingeloo, in Drenthe. Het was koud en de eerste vijf jaar hadden we gewoon schrijnende armoede. We zaten op bijstandsniveau, maar wel 80 uur per week aan het werk!” 

Sebastiaan Bos

Ze hadden groenten over. Bos besloot een advertentie te zetten in Leiden, waar hij woonde. ‘Biologische groenten van eigen tuinderij, aan huis bezorgd, vraag de folder aan.’ Bos: “Dat speelde in 1996. Echt een andere tijd. Nog geen internet en bijna niemand kon verse biologische groenten thuisbezorgen.” Toch was de behoefte er zeker: “Veel meer mensen belden dan we verwacht hadden. We konden de vraag bijna niet aan!” Kievitamines was geboren.

Het was voor Bos ook een soort persoonlijke strijd: “Op de middelbare school had ik wel moeite om in het systeem aan te sluiten, ik onderpresteerde behoorlijk.” Wat hem op school in de weg zat, kwam juist van pas bij Kievitamines. “Laat mij mijn eigen systeem maar bouwen. Dat is een manier van werken die mij ligt.”

Bos deed het anders, en doet dat nog steeds: “Veel bedrijven werken nog steeds vanuit het land. Dan zie je vaak pakketten die mensen niet altijd willen. Ik ben begonnen met de klantenkring, daarna kwam het land pas. We denken veel meer vanuit een concept. We zijn niet zomaar het volgende voedsel-abonnement-bedrijf”

Despecialiseren

Zo wil Bos zich per se niet specialiseren: “We zijn een generalistisch bedrijf. We telen van alles. Vrijwel alle boerenbedrijven zijn tegenwoordig specialisten. Ze telen heel veel van hetzelfde. We staan daarom wel echt ver van de gemiddelde boer af. Ons concept zal ook weinig boeren aanspreken, die zijn meestal enorm gemechaniseerd en kunnen niet doen wat wij doen.” 

Juist het gebrek aan mechanisatie is voor hem een voordeel: “We zijn ontzettend lief voor de grond. Het bewerken doen we vooral met de hand. Met de grelinette bijvoorbeeld.” Dat is een soort hooivork waarmee je de grond diep kunt beluchten, zonder het leven onder de grond, zoals de wortels en wormen, te beschadigen.

Grondbewerken met de grelinette

“Bij ons zit er veel leven in de bodem, veel meer dan wanneer je er met een grote trekker over rijdt en zo alles plat stampt. Dat zie je ook aan de grond en de groenten en het komt terug in de resultaten van de bemonstering. Er zit veel meer leven in, veel meer micro-organismen dan in de meeste landbouwgrond. Daar heeft een bodem dan wel vulling, maar geen voeding. Wij kopen voor 1.000 euro aan gesteentemeel. Dat verdeel ik over het land. Met als resultaat meer mineralen in de grond en dus in de groente.”

Onafhankelijk

Kievitamines is ook niet afhankelijk van andere partijen. Erg belangrijk volgens Bos: “We telen niet voor de veiling, maar direct voor de consument. Dat merk je. Boerenkool wordt bijvoorbeeld meestal als hele grote plant geteeld. Dat past niet in ons pakket. Dus dat doen we niet.” Het voordeel is groot: “Bij ons duurt het maximaal twee dagen van land naar klant. Bij de normale logistiek duurt het zo een week.”

Kievitamines voedselpakket

De onafhankelijkheid biedt meer voordelen: “We hebben nu met een brandstofcrisis tot en met. Daar hebben wij weinig last van, we hebben het vanuit ons DNA op orde, want we zitten altijd tegen de bebouwde kom aan. We kiezen bewust dat onze klantenkring niet meer dan 25 kilometer om ons heen zit. Ik ken ook lokale bedrijven die landelijk willen werken. Dat willen wij niet.”

Toekomst

“We zijn wel iets aan het neerzetten dat je ook kunt overdragen. Dat wil ik op termijn ook. Het resultaat is nu al veel beter dan ik ooit heb gedacht!” Om Kievitamines echt uit te breiden, wil hij wel anders werken: “In de toekomst willen we klanten uitnodigen om te investeren. Dan krijg je een heel andere financiële kracht.” Hij hoopt op die manier het concept op veel meer plaatsen te kunnen uitvouwen. De tijd is er wel rijp voor. Crowd-funding is populair, zeker ook in de biologische teelt en de korte keten. “Ik wil echt een alternatief bieden voor al die verkokerde teeltvormen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Bezorgdiensten voor de dagelijkse boodschappen schieten als paddenstoelen uit de grond. Per fiets, elektrisch wagentje of bestelauto worden de spullen snel thuisbezorgd, maar is er in die moordende concurrentie wel plaats voor duurzaamheid en lokale producten? We peilden dat bij Picnic, Lokaal Ideaal, Bio Aan Huis en flitsbezorger Gorillas.

Kees Vermeer

Het resultaat? Wisselend. Alle diensten zeggen zo duurzaam mogelijk te willen werken, maar de praktijk is vaak weerbarstig. Al gaat er ook veel goed, omdat bezorgdiensten amper voorraad hoeven te houden. 

Zo vertelt Romke Spierdijk van Picnic dat de online supermarkt verspilling van versproducten tegengaat: bestellen kan tot tien uur ’s avonds, waarna precies het aantal bestelde producten wordt ingekocht bij de leveranciers. Die producten worden de volgende dag bij de klanten bezorgd. ‘Wij hebben geen voorraad van versproducten, maar bestellen alleen wat door de klant besteld is.’

Volgens Spierdijk heeft Picnic de hele keten van bestellen en bezorgen efficiënt opgezet. Bezorging gebeurt met de inmiddels bekende kleine elektrische wagentjes. ‘Het bezorgen gebeurt dus duurzaam. Het voorkomt bovendien, zoals geldt voor alle bezorgdiensten, dat mensen zelf regelmatig naar de supermarkt rijden voor hun boodschappen. We stellen de bezorgroutes efficiënt samen door leveringen voor meerdere adressen tegelijk mee te nemen. Klanten kiezen bij ons geen tijdslot, maar een tijdstip op een dag. Wij rijden vaste routes op vaste tijden. Dat is duurzamer en goedkoper. Daardoor heeft Picnic geen bezorgkosten.’

Shaula Tak

Elkaar helpen
Bij de lokale Zuid-Hollandse bezorgdienst Bio Aan Huis werkt het ook efficiënt, maar een stuk kleinschaliger. Bioboerin Shaula Tak zette de dienst ruim vijftien jaar geleden op omdat ze meer wilde dan alleen ‘boeren’ en wilde telen voor de lokale markt. De dienst bezorgt biologische groente- en fruitpakketten bij mensen in Zuid-Holland. ‘We rijden op vaste dagen een vaste route. De pakketten zijn gevuld met producten van onszelf en van collega-bioboeren. In de webwinkel kun je extra producten bijbestellen.’
Via netwerk- en kennisbijeenkomsten is er veel contact met collega’s in de regio. ‘Er komen steeds meer bioboeren, dus we kunnen de boxen steeds beter vullen met lokale producten. We werken sinds kort ook samen met Tuinderij Natuurluck in Zevenhuizen. Als zij eens een goede oogst hebben, kunnen we een deel van onze klanten postelein of andijvie geven. Zo kunnen we elkaar helpen.’

Shaula merkt dat klanten het aspect van duurzaamheid steeds belangrijker vinden. Zo hebben sommige klanten een beetje moeite met tropisch fruit in de fruitbox. ‘Dat bieden we wel aan, want je kunt de box niet vullen met alleen appels en peren. Maar voor mensen die alleen regionale producten willen eten, is dat wel een drempel. Dus daar moeten we een middenweg zoeken. Overigens is ook het tropische fruit honderd procent biologisch, en bovendien alleen vervoerd over de weg of het water. In de groentebox zit ook een rode paprika uit Spanje, maar dat komt omdat het in de winter hier te koud is om biologische paprika te telen.’

Efficiënt transport
Wat betreft vervoer wil Tak in de toekomst elektrisch gaan rijden, maar daarmee kan ze de afstand naar de klanten nu nog niet overbruggen. Het transport gaat wel zo efficiënt mogelijk: ‘We rijden volgens vaste routes en hebben in de loop der jaren de ideale maat bus gevonden.’

De groenten- en fruitpakketten worden bij de klant geleverd in kartonnen dozen. Ook daarmee let Tak op duurzaamheid. ‘Gaandeweg zijn we karton zo veel mogelijk gaan hergebruiken. Binnenkomende dozen gebruiken we voor extra bestellingen en voor grote groentepakketten. We gebruiken zo weinig mogelijk plastic en papier. Alleen tere producten zoals veldsla verpakken we in een plastic zakje. Komkommers uit Spanje zijn veelal nog wel geseald in plastic, maar we vragen steeds naar ongesealde producten en dan komen die ook wel. Klanten willen eveneens liever geen plastic meer. En in onze boerderijwinkel hebben we klanten via een flyer gevraagd of ze dat papieren zakje echt wel nodig hebben. Een papieren zakje wordt pas duurzamer dan een plastic zakje als je het vele malen hergebruikt. Ik zie dat mensen nu vaker eigen zakjes hergebruiken, of de gekochte producten meteen in de tas doen. Zo kunnen we het bewustzijn van mensen hierover vergroten.’

Maarten Zijlstra
Maarten Zijlstra

Relaxed bezorgen
De bezorging van Lokaal Ideaal, een platform voor lokale winkeliers, is volgens directeur Maarten Zijlstra efficiënt en daardoor duurzaam: ‘Als klant kun je in één keer bestellen bij alle winkels op het platform. Wij halen de bestellingen op met een elektrische bakfiets en bezorgen die op één moment bij de klant thuis.’ 

Er is wel oog voor duurzaamheid in vervoer: de huidige trend is om heel snel te bezorgen, maar Zijlstra ziet meer in ‘relaxed bezorgen’. ‘We kunnen dezelfde dag bezorgen als de bestelling op tijd wordt gedaan, maar we hoeven ons niet te haasten. Bovendien combineren we bestellingen, dus we gaan niet voor iedere order apart heen en weer. We weten dat fietspaden tegenwoordig erg vol zijn, en proberen onze impact daarop te beperken.’

De producten op het platform zijn niet altijd duurzaam, geeft Zijlstra toe: ‘Het gaat ons echt om de lokale winkeliers. Maar ik zie wel dat winkels zelf steeds duurzamer worden.’

Ambachtelijke producten
Minder relaxed zijn de flitsbezorgers van Gorillas, die binnen tien minuten de boodschappen per e-bike thuisbezorgen. Met veel geld van investeerders wierp de dienst zich onlangs in de markt. Gorillas levert zowel kleinere dagelijkse boodschappen als de wekelijkse, vertelt een woordvoerder van het bedrijf. En ook de wat lokalere producten: ‘Naast de bekende merken die je ook in de traditionele supermarkten vindt, hebben wij lokale fabrikanten met ambachtelijke producten. Bijvoorbeeld Meatless Farm, Oma’s Soep, Hessling Vlees, Bocca Coffee, Boeren van Amstel en lokale bakkerijen in de verschillende steden waar wij actief zijn. Wij geloven dat we met een vers en lokaal assortiment voldoen aan de vraag van zowel de consument als de lokale producenten.’

In de bedrijfsvoering van het bedrijf gaat alles elektronisch en papierloos, is snelle communicatie mogelijk en kunnen voorraden in de hubs goed worden afgestemd op de behoeften van een wijk. ‘Dat leidt tot een minimale verspilling van voedsel. In de strijd tegen voedselverspilling zijn wij bovendien aangesloten bij Too Good To Go.’

Flexibel
Picnic levert misschien minder snel, maar wel een uitgebreid assortiment bio-producten, waar volgens Spierdijk veel vraag naar is. Klanten kunnen aangeven als zij een product missen, waarna dat eventueel kan worden toegevoegd. En niet-gangbare producten worden uit het assortiment gehaald. ‘Zo is het aanbod flexibel. Voor een supermarkt is het veel ingewikkelder om bijvoorbeeld een nieuw product toe te voegen. Want dat moet dan in alle vestigingen verkrijgbaar zijn. En als het toch niet goed blijkt te lopen, blijft er dus veel van het product over.’

De dienst werkt ook met lokale producten, in samenwerking met lokale leveranciers. Voorbeelden zijn Sambal Bert in Amersfoort, worstenbroodjes in Breda, en bier van lokale brouwers. Spierdijk: ‘We bezorgen bovendien sinds 2019 eieren uit eigen stal: de Eitjes van Picnic. Die hebben 3 sterren van het Beter Leven keurmerk en hebben ook het keurmerk Planet Proof. De eitjes voldoen daarmee aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en duurzaamheid. De Picnic-kippen scharrelen rond op een boerderij van Kipster in Ewijk.’

In het hele land staan boeren op hun achterste benen omdat er boerderijen uitgekocht dreigen te worden, al dan niet verplicht. Niet gek, gezien de impact en de soms dubieuze rol van de overheid. Maar er is een andere kant: een uitkoop kan ook positief uitpakken voor sommige boeren, zo blijkt bijvoorbeeld bij de Beijersche Schuur in Zuid-Holland.

Wouter van Wijk

Boerin en mede-eigenaar Yfke Boer vertelt: “We hadden weinig keuze toen de provincie Zuid-Holland bij ons aanklopte. Weggaan, meegaan of ermee stoppen. ‘We zien wel’, dachten we. Het waaide ook over. Maar we zagen ook wel dat er iets moest veranderen en wilden ook niet op dezelfde voet verder.” 

Yfke Boer – ‘Jaja, we doen onze naam eer aan!’

“Toen kwamen de provincie er weer mee. Een aantal jaar later, in 2010. Ze vroegen: willen jullie biologisch worden? Dat wilden we niet. Dan moet je vee loslopen, je moet veranderen. Je mag geen kunstmest gebruiken, waardoor alles minder hard groeit. Dan heb je voor dezelfde opbrengst weer meer land nodig.” 

Twee dochters, twee stukken land

“Maar toen kwamen onze dochters, die zeiden: we willen verder met het bedrijf. Ze zijn 30 en 28. Dat veranderde alles. We dachten: als zij het willen, dan wij ook. Dat hebben we aangegrepen om te veranderen. Zonder hen zou ons bedrijf stoppen.”

“Dus hebben we ons ingeschreven om er land bij te krijgen. Op Haastrecht. De boer die er zat is uitgekocht. Hij wilde tien jaar geleden niet meedoen en is weggegaan. Dat was niet leuk voor ze hoor! Ze hadden een melkveebedrijf. Hij zag niets in biologisch boeren en wilde op oude voet verder gaan. Ze zijn nu verhuisd naar een paar kilometer verderop. Op zich hebben ze mooi land nu en ze kunnen nu meer koeien melken. Maar hij is nog steeds boos.”

“De boerderij ernaast is ook uitgekocht. De provincie zat met die boerderijen in de maag. Na een beetje onderhandelen lukte het om het land erbij te pachten. We hebben het in gebruik en kunnen er maaien en droogvee kunnen brengen. Dat ging dus goed. Nu staat er een boerderij. Daar willen we graag de stal van gebruiken. “

“Want de ene dochter wil in Haastrecht verder. Ze gaat er jongvee opfokken. De ander blijft hier. Daarom willen we de boerderij die op dat land staat overnemen en land erbij huren.”

Otter moet settelen

“Maar goed, het is wel een heel andere manier van werken. Je moet een natuurinrichtingsplan maken. Daar kijkt dan een ecoloog naar. Je moet het met die ecoloog eens zijn, en de ecoloog met jou. Dat is wel gedoe, maar ook wel mooi.”

“Er loopt zo’n ecologische lijn door het land heen, vanuit Reeuwijk en dan door naar Bilwijk toe. De dieren moeten zelfs onder de provinciale weg door kunnen. Zo moet de otter zich hier kunnen settelen. Die willen ze graag hierheen krijgen. En andere soorten vogels en vissen. Zo moesten we de walkant afgraven, omdat de waterhuishouding anders moet.”

Yfke en Marinda leggen uit hoe ze overstappen op ‘natuurlijk boeren’

“De insteek is heel anders. We werken aan kruidenrijk grasland en stroken natuur. De sloten worden vergroot, waardoor een deel van je land moeras-achtig wordt en er meer riet kan groeien. Zo ben je op een heel andere manier met de natuur bezig dan wij al die jaren hebben gedaan. Je gaat ook deels terug in de tijd! Dat maakt het ook interessant.”

“Aan de andere kant moet je voor biologisch boeren ook een heleboel doen en laten. De natuur inrichten, geen kunstmest, bestrijdingsmiddelen. Dat kost geld. En je moet duurder inkopen. Voer bijvoorbeeld. Daar moet ook wat tegenover staan. Ik hoop dat consumenten en supermarkten zich dat ook beseffen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Streekproducten zijn populair. Komt er daardoor nu meer lokaal aanbod in supermarkten? Het lijkt zo logisch dat je er niet over na hoeft te denken. Toch is het minder eenvoudig dan het lijkt: “We zitten met ons allen gevangen in een ingewikkeld systeem.”

Kees Vermeer

Dat blijkt uit een belronde van De Kortste Weg langs lokale supers. Eigenaren van de supermarkten blijken met verschillende problemen te maken te krijgen: Wat is lokaal? Wat wil de supermarktketen waar je onderdeel van bent? Zijn er wel aanbieders van lokale producten? En welke producten wil je wel of niet opnemen?

Zo kijkt franchisenemer Gerrit de Jong van Coop in Stolwijk er positief naar, maar loopt hij soms tegen beperkingen aan. Hij zoekt altijd naar lokale leveranciers: “In onze winkel is ruimte voor de verkoop van hun producten. Voor een bedrijfsleider van een keten-supermarkt is dat vaak lastiger. Maar ik ben zelfstandig ondernemer en heb veel vrijheid om te bepalen wat ik in de winkel verkoop.”

Cranberry’s uit de Krimpenerwaard

Leveranciers verdwenen
Toch plaatst De Jong meteen enkele kanttekeningen. Ten eerste moeten er lokale leveranciers zijn. Rond Stolwijk waren er vroeger tien tot vijftien tuinders, maar die zijn vrijwel allemaal weg. “Tien jaar geleden haalde ik mijn komkommers hier in de buurt, maar dat kan niet meer. Telers en boeren moeten op steeds grotere schaal gaan werken om nog mee te tellen en rond te komen. Daardoor verdwijnen veel kleine leveranciers. En kunnen wij steeds minder lokaal kopen, hoe graag we dat ook willen.”

Te strenge regels
Een tweede knelpunt is de strenge en uitgebreide regelgeving voor leveranciers. De Jong noemt een voorbeeld: “Een lokaal melk- en pluimveebedrijf levert eieren aan ons, die we Stolweitjes noemen. Ik heb dat samen met die boer opgezet en de eieren zijn populair. Maar hij moet aan heel veel eisen voldoen en allerlei certificaten behalen om aan een supermarkt te kunnen leveren. En dat geldt voor alle leveranciers. Op zich wel begrijpelijk want producten moeten veilig zijn. Maar de strenge regelgeving bemoeilijkt de levering. Supermarkten staan daardoor niet altijd te trappelen om lokale producten te verkopen, mede omdat zij aansprakelijk kunnen zijn als er iets fout gaat.”

Bijna onmogelijk
Volgens De Jong ervaart de hele voedingssector hinder van de strikte wet- en regelgeving. De regels van verschillende instanties spreken elkaar soms zelfs tegen: “Zo moeten we van de Voedsel- en Waren Autoriteit vlees verwerken bij een bepaalde temperatuur. Terwijl de arbodienst zegt dat de medewerkers niet bij die temperatuur mogen werken. Allerlei adviserende partijen bedenken heel veel regels, waardoor nieuwe initiatieven bijna onmogelijk worden. We zitten met ons allen gevangen in een ingewikkeld systeem.”

Dat laatste nekt sommige initiatieven. Zoals recent De Proefschuur, een samenwerkingsverband van 52 boeren en tuinders op Voorne-Putten. Zij wilden hun streekproducten in de supermarkt verkopen, maar liepen daar aan tegen geautomatiseerde inkoop, logistiek via algoritmes, ‘doorgeslagen’ efficiëntie en grote concurrentie op prijs. Het initiatief startte in 2017 maar stopte noodgedwongen al na twee jaar.

Kruidenbotermix van Eetcafé ‘t Centrum

‘Lokale pareltjes’
Toch is De Jong continu op zoek naar ‘lokale pareltjes’, zoals hij ze noemt. Samen met een eetcafé verkoopt hij droge mixen voor kruidenboter, er is een lokale leverancier voor vleeswaren en ook met een bakker ‘om de hoek’ zoekt hij samenwerking. Maar dan nog: veel consumenten letten sterk op de prijs van producten. “Zeker nu alles duurder wordt. Wij hebben in de supermarkt een hoek met biologische producten, maar de doorstroming is eigenlijk te laag om dat goed voor elkaar te hebben.”

Vanwege het ontbreken van lokale leveranciers wil De Jong wel op grotere afstand gaan zoeken, maar dan gaan het vervoer en CO2-uitstoot meespelen. “Bovendien is dan het lokale gevoel bij de consument minder. Daarnaast moet een medewerker op pad, terwijl personeel momenteel schaars is. Onze goede wil is er wel, maar het is een complex verhaal.”

Twee kanten op
Biowinkel Gouda verkoopt enkele producten van lokale biologische producenten, vertelt eigenaar Céline Brugman. Al vanaf 1994 werkt zij samen met een tuinder in Zevenhuizen, voor wie zij destijds het eerste verkooppunt in Gouda was. “Verder werken we samen met twee kaasboeren. Een daarvan is een geitenboerderij, die ook kefir levert. En sinds kort eieren. Hij is namelijk ook kippen gaan houden, juist omdat hij wist dat wij zijn eieren gingen verkopen. Samenwerking werkt dus twee kanten op.”
Door corona zijn consumenten meer gaan nadenken over voedselproductie, merkt Brugman. “Ik hoop dat we dat kunnen vasthouden. We zijn ons gaan realiseren dat we producten over de hele wereld slepen. Wij verkopen zo’n zesduizend biologische producten, met voorkeur voor seizoensproducten van Hollandse bodem. Biologische groothandels kopen weliswaar ook buitenlandse producten, maar wel met zo klein mogelijke voetafdruk.”

Geen formule
Rond Gouda zijn er slechts een beperkt aantal biologische producenten. Zodra er een bijkomt, zoekt Brugman zo snel mogelijk contact. “Ik werk zelfstandig en heb de vrijheid om dat zelf te beslissen. Ik werk wel samen met groothandels, omdat die veel expertise hebben over bijvoorbeeld logistiek of automatisering. Maar ik ben niet gebonden aan een formule. Dat vind ik erg prettig. Ik ga bijvoorbeeld wel eens naar vrienden in Italië, waar ik dan ook biologische boeren bezoek. Soms neem ik producten mee van kleine lokale bedrijven om die in mijn winkel te verkopen. Ik zie dat mijn klanten dat erg leuk vinden.”

Herkenbaarheid
Ook Ekoplaza heeft voorkeur voor producten uit Nederland, vertelt franchisenemer Rina van der Stok van Ekoplaza Delft. Zij kan zelf op zoek gaan naar biologische boeren en telers in de omgeving en samenwerking aangaan. “Ik ben daar groot voorstander van. Want daar kunnen wij en ook de klanten op bezoek gaan. Dat geeft binding en herkenbaarheid, en onze medewerkers kunnen in de winkel dan ook informatie geven over een product. In alle productgroepen hebben we in de winkel regionale producten. Bijvoorbeeld vlees en brood van Hoeve Biesland, bloemen uit Zevenhuizen, kaas uit Zoeterwoude, Hollands wild uit de Hoekse Waard, meel van een Schiedamse molen en paddenstoelen van Rotterzwam. We geven die producten een prominente plek in de winkel.”

Stolwijkse sperziebonen

Vervoer
Een knelpunt is echter de logistiek: Ekoplaza heeft geen mogelijkheid om producten zelf te halen. Want daarvoor is een koelwagen nodig die aan kwaliteitseisen voldoet, en die is er niet. “Dus we zijn afhankelijk van levering, waarbij we wel meteen veel afnemen. Gelukkig levert bijvoorbeeld Hoeve Biesland ook aan restaurants, dan kunnen ze meteen langs ons rijden. Maar vervoer is een belangrijk aspect in het geheel. We streven naar korte ketens, maar iemand moet kilometers maken. Dat vind ik een dilemma. We halen niet van ver als het niet nodig is.”

Groene Hart
Supermarktketen Hoogvliet richt zich eveneens op streekproducten, vertelt marketing manager Anneke van Kempen. De roots van de supermarkt liggen in het Groene Hart en zo’n tien jaar geleden is Hoogvliet in alle filialen producten uit deze streek gaan verkopen. “We werken samen met de Groene Hart Coöperatie van boeren uit deze regio. Inmiddels hebben we onder de naam STREEK ruim veertig producten in onze winkels, zoals kaas, zuivel, groenten, vlees, fruit en brood. Alles duurzaam geproduceerd in het Groene Hart, dus van Hollandse bodem. Regelmatig worden nieuwe producten toegevoegd, zoals recent STREEK roomboter. Ook is het vlees-assortiment uitgebreid.”

Waardevol
Klanten vinden het belangrijk dat streekproducten aanwezig zijn in de supermarkt, merkt Van Kempen: “Die producten staan voor lekker en gezond, maar ook voor verantwoord en duurzaam. De STREEK-producten worden goed verkocht. Dat is dus goed voor de klant, voor de boer en voor ons. Het aanbod is wisselend qua seizoen en in de meeste filialen gelijk. Met STREEK hebben we een mooie samenwerking met de boeren uit de regio. In deze tijd is dat bijzonder en waardevol.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na een zeer succesvolle crowdfunding-actie opende Rechtstreex, de Zuid-Hollandse voedselcommunity, deze week een distributiecentrum in Den Haag. Tijd voor een gesprek met oprichter Maarten Bouten.

Wouter van Wijk

Maarten Bouten van Rechtstreex

Gefeliciteerd met de opening! Bij de crowdfunding haalden jullie supersnel, in een halve dag 100.000 euro op. Dat was gelijk het maximale bedrag. Het streefbedrag was 50.000. Wat hebben jullie nu extra gedaan?

Het verschil zit hem in de uitvoering van het distributiecentrum. Heel klein of echt goed. Met het minimale bedrag konden we heel klein beginnen en dat uitbouwen. Met dit succes hebben we het helemaal kunnen inrichten zoals we wilden. Zo kunnen we mensen nog beter bedienen.

Een vliegende start dus. Kunnen jullie hiermee beter concurreren met bijvoorbeeld supermarkten en maaltijdboxen?

Die concurrentie valt wel mee. Je hebt veel types consumenten. Sommigen gaan voor lage prijzen en komen bij de goedkope supermarkt terecht. Anderen kiezen voor gemak en bestellen een complete maaltijdbox met afgepaste hoeveelheden en een recept. Weer anderen vinden duurzaamheid, milieu en lokaal voedsel belangrijk. Dat zijn natuurlijk de mensen waar wij ons op richten.

Waar maken jullie het verschil?

Bij ons kun je vrij je boodschappen doen, net als bij anderen, maar dan met producten van boeren uit je eigen regio. Waarbij je kunt zien waar het gemaakt is en door wie. Dat vinden steeds meer mensen belangrijk. Daarbij is het niet alleen een distributiesysteem, maar ook een sociaal systeem. We hebben zo’n 1.000 producten. Die zijn niet anoniem zoals in de supermarkt, maar je kunt degene die het verbouwd of gemaakt heeft aanspreken en vragen stellen. Dat is nogal een verschil.

Zeker. En de andere kant? Wat doet Rechtstreex voor de producent?

We betalen een eerlijke prijs aan de boer. We knijpen ze niet uit, om het telkens weer een klein beetje goedkoper te krijgen. In de supermarkt gaat 4 tot 40 cent van iedere euro naar de producent of de boer, een beetje afhankelijk van het product. Bij ons is dat 56 cent, gemiddeld.

Dat is nogal een verschil. 

Jawel. Maar ik wil ook niet gelijk populistisch doen tegenover supermarkten. Dat is te gemakkelijk. Bij ons is het anders. We kopen niet in een keer een grote partij op. Niet per vrachtwagen, maar per kratje. Dat moet je als boer ook willen. Sommigen willen zoveel mogelijk produceren, anderen vinden het letterlijk leuker om met ons te werken. Dat kost ze wel meer werk, maar is ook meer waard. Als je als boer meer zelf doet, krijg je ook meer.

Heeft jullie initiatief ook invloed op supermarkten, denk je?

Ach, wij zijn natuurlijk een hele kleine speler. Ik kan me wel voorstellen dat we een voorbeeld kunnen zijn voor anderen, inspiratie bieden. Het voedselsysteem is natuurlijk enorm gecentraliseerd en grootschalig. Dat kan zeker veranderen. Wie weet duwen wij het een klein beetje in die richting. Ooit hadden we ook het idee om onze producten in de supermarkt te leggen, maar uiteindelijk hebben we gekozen voor één ambitie, deze. Dat werkt goed. Maar wie weet doen we ooit nog iets in die richting.

Met al dat succes rijst natuurlijk de vraag: wat brengt de toekomst voor Rechtstreex? Uitbreiden naar andere regio’s?

Dat willen we zeker wel, maar niet te overhaast. We groeien nu met dertig procent per jaar, dat is prachtig. Toen we begonnen wilde ik alles in de wereld even veranderen. Dat werkt natuurlijk niet. Nu zijn we doelgerichter geworden, realistische ook. We doen niet meer alles tegelijk, maar juist één voor één. Dat is al uitdaging genoeg!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Lokaal voedsel, uit de korte keten, zit in de lift. Dat bleek onlangs uit de monitor Korte Ketens van Wageningen University & Research. Die groei leidt tot bijzondere projecten in heel Nederland. Je ziet steeds meer projecten, allianties, coöperaties en andere initiatieven waarin boeren, afnemers, bedrijven en overheden samenwerken om streekproducten te verkopen en te promoten. Een overzicht.

Kees Vermeer

Volgens de monitor Korte Ketens is verkoop via korte ketens tussen 2017 en 2020 met 26% gestegen. De monitor is berekend tot april 2020, dus het volledige effect van Covid-19 is niet verwerkt. Op 1 april 2020 waren er in het hele land ruim 7.200 agrarische bedrijven die (een deel van) hun voedsel- en sierteeltproducten afzetten via een korte keten. De meeste van die bedrijven bevinden zich in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland. Korte ketens zijn er vooral bij bedrijven met een biologische werkwijze (39%). Voor bedrijven met gangbare productiesystemen is dat 13%.

Volgens de definitie loopt verkoop in de korte keten via maximaal één tussenschakel, maar bijna de helft van de bedrijven verkoopt uitsluitend rechtstreeks aan de consument. De bedrijven met een afzet via de korte keten vertegenwoordigen 13,7 procent van alle agrarische bedrijven. Het aandeel korteketenbedrijven is het hoogst voor de melkveehouderij, fruitteelt en glastuinbouw. 

Dealmaker, alliantie en coöperaties

Overheden en andere organisaties proberen de korte keten steeds meer te promoten. Daarvoor heeft iedere organisatie zijn eigen insteek. De één richt een coöperatie op, de ander een alliantie. In de provincie Overijssel loopt zelfs een ‘dealmaker’ rond die lokaal voedsel promoot. Hij koppelt voedselproducenten aan gemeenten, bedrijven en instellingen om zo de korte keten te versterken. De doelstelling is om nog dit jaar twintig deals te sluiten tussen voedselproducenten en partijen als overheden, scholen en zorginstellingen. Zowel boeren als organisaties kunnen dealmaker Koen Olde Hanter benaderen en de eerste deals zijn zo goed als rond. 

Aanstreekelijk 

Olde Hanter is ook initiatiefnemer van Aanstreekelijk voor de promotie en verkoop van Twentse streekproducten. Korte ketens zijn een middel om tot duurzamere en eerlijkere landbouw te komen, vertelt hij in een interview op Nieuweoogst.nl. Dat hoeft volgens hem niet heel ingewikkeld te zijn: “Begin als gemeente of bedrijf eens met een schaal appels uit de streek bij de receptie. Met zulke kleine dingen geef je al een belangrijk signaal af. Het is onverkoopbaar als gemeenten producten van eigen bodem geen podium geven in het gemeentehuis of de kantine.”

Alliantie Flevoland

In Flevoland is in juni een regionale alliantie van start gegaan om Flevolanders meer voedsel van dichtbij te leveren. De alliantie bestaat uit Vereniging Flevofood, gemeente Almere, Rabobank Almere, Horizon Flevoland, Voedsel Verbindt en de provincie Flevoland. Samen gaan zij ondernemers ondersteunen bij het oprichten van een korte voedselketen.

Vereniging Flevofood kreeg vorig jaar vanwege de coronacrisis al een flinke impuls met de verkoop van de voedselbox Flevour Box. Al snel leverden ze enige honderden boxen per week bij consumenten af. Doel van de vereniging is om met partijen uit de hele voedselketen de regionale voedselafzet te stimuleren. Dat doet Flevofood ook door producten aan de stichting Boeren voor Buren te leveren, dat afgelopen jaar in de regio Amsterdam is opgezet om boeren te verbinden met ‘Amsterdammers met een kleine portemonnee’.

Andere initiatieven in Flevoland zijn Eetsmakelijk (ketensamenwerking tussen boeren en restaurants), Zonnespelt (producten van peulvruchten), Zonnegoed (ketensamenwerking voor veganistische groenten) en Studio Daagsch (ontwikkelt een regiomerk voor lokaal voedsel). Deze initiatieven werken sinds kort samen in het Ondernemersprogramma Versterking Korte Voedselketen Flevoland.

Zeker Zeeuws

In Zeeland bestaat sinds 2017 de Ondernemerscoöperatie Zeker Zeeuws, met boeren, vissers, telers en kwekers die Zeeuwse producten promoten en verkopen. Die producten hebben het streekkeurmerk Zeker Zeeuws Streekproduct. De Zeeuwse ondernemers, inmiddels zo’n veertig, werken volop samen. Zo maakt krokettenproducent Ambachterie kaaskroketten met restanten van kaasboerderij Schellach, en kroketten met lamsvlees van Vleesschouwer Verburg. Zeeuwse Pasta wordt gemaakt met eieren van Sturm Zeeuwse eieren, en tomatensap van Mary V met gedroogde zeekraal van Zeeuws Zilt. Ook in de logistiek wordt samengewerkt aan korte en efficiënte vervoersmogelijkheden.

Regio Deurne

In Noord-Brabant startten vier ondernemers in de regio Deurne in 2019 de Coöperatie Leegveld. Zij hebben alle vier een onderneming in het Leegveld, een gebied ten westen van de Deurnsche Peel. Producten worden verkocht bij onder andere Natuurpoort De Peel. Bijvoorbeeld cheesecake, yoghurt en kaas van een Deurns melkveebedrijf dat zelf een melktap heeft met verse koeienmelk. Een andere ondernemer is een fruit- en bomenteler met een tuin met eetbare planten en bessen. Van de bessen wordt bier gebrouwen en de teler heeft tevens het eerste Leegveldse bijenvolk waarvan hij honing verkoopt.

Midden-Delfland

In Midden-Delfland in Zuid-Holland hebben boeren en telers zich verenigd in coöperatie Heerlijk van Dichtbij. De afgelopen maanden hebben zes nieuwe ondernemers zich bij de coöperatie aangesloten. De deelnemers boeren, telen en produceren duurzaam, lokaal en kleinschalig, met zorg en aandacht voor hun land, dieren, weidevogels en de natuur. De coöperatie haalde recent het nieuws door enkele streekproducten met een drone te vervoeren naar de binnenstad van Delft. De actie onderstreepte het belang van duurzame distributie van het platteland naar de stad. De coöperatie wil streekproducten voor iedereen beschikbaar maken via horeca en winkels in de buurt, en het aantal verkooplocaties in de stad uitbreiden. 

Lokale producten vinden

Veel mooie initiatieven dus in het hele land. Maar hoe vind je al die lokale producten en aanbieders? Gelukkig is ook daarvoor iets ontwikkeld: de website Lokaalwijzer.nl. Zoeken kan op product, categorie, plaats of provincie. De website laat zien welke producten worden aangeboden en geeft informatie over openingstijden en de aanbieders. En het is mogelijk om ervaringen te delen. 

Verdere groei

Gemma Tacken

Zitten de organisaties op de goede weg? Volgens onderzoeker Gemma Tacken (Wageningen Economic Research), die aan het rapport meeschreef, wel. Het is het vooral van belang dat leveranciers hun processen professionaliseren, denkt ze. “Boerderijwinkels zijn populair bij de bevolking. Maar die kosten boeren over het algemeen veel tijd. De vraag is dan wat het rendement is van zo’n winkel. Een volgende stap kan zijn om aan lokale horeca of supermarkten te gaan leveren. Maar de processen daaromheen zijn heel strak georganiseerd, met name bij supermarkten. Die stellen scherpe eisen aan leveranciers, waaraan ook korte keten leveranciers moeten voldoen.”

Veel belangstelling

Boeren moeten daar dus iets op bedenken. Bijvoorbeeld regionale samenwerking in boerschappen als tussenpartij tussen boeren en afnemers. “Daarmee kunnen lokale initiatieven op het professioneel niveau komen dat afnemers verwachten. Maar oplossingen verschillen per regio en per productgroep. Sommige producten zijn al vrijwel klaar voor verkoop aan consumenten, andere zoals vlees hebben eerst nog verwerking nodig.”

Volgens Tacken hebben zowel afnemers als leveranciers belangstelling voor meer korte ketens. “Veel boeren willen het, hebben er plezier in en zien nieuwe mogelijkheden. Als producten van een boer herkenbaar zijn in een supermarkt of restaurant, geeft dat veel ondernemers voldoening en biedt het kansen voor marktgroei. Het is een mooie manier om in contact te komen met consumenten, zoals vroeger heel normaal was.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!