De Kortste Weg

Lokaal en gezond eten met een klein budget, is dat mogelijk? ‘Jazeker!’, zeggen ervaringsdeskundige Simone van Engelsdorp en Arike Mijnlieff van Voedselfamilie Krimpenerwaard. Van Engelsdorp weet met een minimuminkomen gezonde maaltijden op tafel te zetten met verse producten van plaatselijke producenten. Samen zetten de dames zich in om mensen met een lager inkomen te inspireren om voor lokale producten te kiezen.

Ilona de Ruijter

Van Engelsdorp en Mijnlieff willen laten zien dat je met een klein budget een groot verschil kan maken voor je eigen gezondheid én een gezondere samenleving. Dit kan, omdat ze mensen met een lager inkomen echt willen verbinden aan producenten van gezond en lokaal voedsel. Het voorlichtingsprogramma ‘Kies voor het Maximum met een Minimum’ bevindt zich nu in de startfase.

“De Voedselfamilie Krimpenerwaard werkt aan brede bewustwording van gezond, duurzaam en betaalbaar eten uit de regio. Dat is niet alleen belangrijk voor onze gezondheid, maar ook die van de bodem en de lokale economie. Zo blijft de natuur in de toekomst voor onze kinderen bewaard en kan zij hen blijven voeden”, vertelt initiatiefnemer en kwartiermaker van de Voedselfamilie Krimpenerwaard Mijnlieff.

Simone en Arike met lokale seizoensproducten bij een afhaalpunt van Rechtstreex

‘Dat kan ik niet betalen’
Helaas zijn lokale, biologische producten over het algemeen duurder dan die uit de supermarkt. “Als je tegen mensen met een laag inkomen zegt dat het beter is om biologisch te eten, is hun antwoord steevast: ‘Dat kan ik niet betalen’. Maar dat betekent niet dat het onmogelijk is. Met een klein budget maak je keuzes in eerste instantie met je portemonnee en zoek je de goedkoopste producten: vaak bewerkte en minder gezonde opties. 

Ik wil mensen laten zien dat het mogelijk is met een kleine beurs toch lokaal en gezond te eten”, licht Van Engelsdorp haar motivatie toe. 

“Bij Rechtstreex is de biologische variant soms goedkoper dan het gangbare product in de supermarkt”

Simone van Engelsdorp

Van Engelsdorp koopt haar groenten bij Rechtstreex. “Daar is de biologische variant soms goedkoper dan het gangbare product in de supermarkt. Bijvoorbeeld de uien en spitskool. Seizoensgroenten zijn sowieso een stuk betaalbaarder én beter voor het milieu. Ik vind dat mijn gezondheid dat waard is.” Maar ze wil het niet makkelijker laten lijken dan het is: haar minimumloon is niet toereikend om uitsluitend producten uit de korte keten te kopen. “Het hoeft ook niet perfect. Als je drie dagen per week gezonde en lokale producten eet, dan is dat al winst voor je gezondheid en het milieu.”

Eet alles op
Hoe Engelsdorp het betaalbaar en leuk maakt om met haar minimum inkomen lokale seizoensproducten te kopen? Door alles op te eten! Vanzelfsprekend gooit zij geen kliekjes weg. Maar ook van groenten kun je zoveel meer eten dan de meeste mensen weten. “Neem een bloemkool; over het algemeen worden alleen de roosjes gegeten. De stronk vinden veel mensen niet lekker, maar die smaakt goed in een gepureerde soep. En de bladeren zijn heerlijk als je ze frituurt, verrassend hè?”, straalt Van Engelsdorp.

Natuurlijk kost die lokaal geteelde bloemkool meer dan eentje uit de supermarkt. “Maar dan weet je dat je een onbespoten bloemkool eet waarmee je lokale ondernemers steunt. Door meerdere dagen elk deel van die bloemkool te eten, bespaar je uiteindelijk geld en ben je onderaan de streep niet per se meer geld kwijt. Ik ben een overzicht aan het maken van betaalbare seizoensgroenten en hoe je de verschillende delen van die groenten kan verwerken. Daarmee wil ik mensen handvaten geven.”

Mensen bereiken
Om zoveel mogelijk mensen met een kleine beurs in de Krimpenerwaard te bereiken is Mijnlieff in gesprek met een woningcorporatie in de regio. “Mensen met een klein inkomen wonen over het algemeen niet in de dorpen op het platteland, maar in een huurwoning in de steden. Met hulp van woningcorporaties kunnen we onze doelgroep dus in één klap bereiken.” 

Van Engelsdorp wil binnen de voorlichtingscampagne demonstraties en kookworkshops gaan organiseren om mensen met een klein budget kennis te laten maken met lokale seizoensproducten. “Als je je eenmaal bewust bent van de mogelijkheden, kan je er creatief mee omgaan. Ik maak bijvoorbeeld mijn eigen bouillon van groenteafsnijdsels en vleesbotjes. En aan het einde van de week maak ik van alle overgebleven groenten een Spaanse tortilla, pizza of soep. Dat wil ik anderen ook leren.”

En er zijn nog zoveel meer mogelijkheden om met een klein budget toch gezond en lokaal te eten. “Bijvoorbeeld eten uit de berm”, vertelt Mijnlieff, “Dat is zelfs gratis. Maar je moet wel weten wat je plukt.” Ook het project Fietsen voor m’n Eten is heel budgetvriendelijk. “Dan kan je bij tuinders verse groente en fruit kopen en soms zelf gratis ophalen. Dat is win-win voor je gezondheid: je bent in beweging én koopt gezond en lokaal voedsel.”

Uiteraard zal niet iedereen met een klein budget geïnteresseerd zijn: “Er zijn helaas mensen die gezonde voeding niet belangrijk vinden. Maar ik wil de mensen die wél geïnteresseerd zijn bij de hand nemen en ideeën aanreiken. Het raakt mij dat gezonde voeding zo ontoegankelijk lijkt, want uiteindelijk is een goede gezondheid je grootste rijkdom”, besluit Van Engelsdorp. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel de provincie Zuid-Holland zich al vijf jaar inzet voor lokaal en duurzaam voedsel in haar eigen restaurants en catering, is het niet erg opgeschoten. Uit een recent onderzoek door Greendish blijkt dat slechts tien procent van de in het provinciehuis genuttigde voedingswaren inmiddels lokaal is geproduceerd. De provincie zelf hanteert een andere rekenmethode en houdt het aandeel van lokaal voedsel op 23,7 procent. De kortste weg is niet voor iedereen dezelfde.

Sebastiaan Grosscurt

Al sinds 2016 zet de provincie zich in voor een korte keten en gebruikt campagnes als ‘Zet je tanden in Zuid-Holland’ en de ‘80/20 challenge’ (tien dagen lang 80 procent van je eten uit Zuid-Holland halen) voor de publieke bewustwording van lokaal eten. Ook buiten het provinciehuis hingen deze grote posters in een campagne. Toch is het voor de provincie erg moeilijk om concreet de daad bij het woord te voegen: in haar eigen bedrijfsrestaurants wordt voornamelijk niet-lokaal eten aangeboden. 

Maar 10 procent lokaal

Uit de cijfers van Greendish blijkt de provincie in haar eigen restaurants en catering maar 21 procent in Nederland geproduceerd voedsel te serveren, waarvan 11 procent regionaal en 10 procent lokaal. Het gemiddelde aandeel van regionaal voedsel in Nederlandse overheidslocaties ligt hier met acht procent net onder. Andere locaties hebben wel een groter aandeel Nederlandse producten, namelijk 34 procent.

Lokaal voedsel neemt een steeds groter deel van ons dieet in, een trend die lokale boeren steunt en de milieu-impact van voedsel drastisch kan verlagen.

Promotie voor lokale producten op de gevel van het provinciehuis

Producten worden als lokaal beschouwd wanneer deze regionaal zijn en geleverd zijn met een ketenlengte van één schakel of korter, waarbij de producten dus direct geleverd worden door de producent, of in een korte keten met maximaal één tussenhandelaar. Regionaal betekent in dit geval niet uitsluitend Zuid-Holland. Het bestrijkt een gebied binnen een straal van 50 kilometer van het provinciehuis, waar Amsterdam en Utrecht net buiten vallen. 

Nog veel lange ketens

Wat betreft ketenlengte ligt de catering van provincie Zuid-Holland iets achter op andere overheden. Waar 15 procent van de producten met één of minder schakels in de voedselketen op het bord van de gemiddelde beleidsmedewerker valt, is dit 11 procent voor de medewerkers van provincie Zuid-Holland en geldt dit vooral voor graanproducten, aardappelen en snacks. 

Opvallend is wel het aandeel seizoensgroenten uit volle grond, producten waarin Zuid-Hollandse boeren natuurlijk uitblinken, wat met 61 procent drie maal hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.

Daarbij weet de provincie van alle aangeboden producten of ze op het moment van aanbieden in seizoen zijn en heeft een goed beeld van de fruit- en groentekalender. Dit is belangrijk voor vergroening, omdat Nederlandse en regionale producten niet direct beter voor het milieu zijn, maar het seizoen en de teeltwijze ook een belangrijke rol spelen. 

Andere cijfers door meetverschillen

Willy de Zoete

Gedeputeerde Willy de Zoete bekijkt de cijfers uit het onderzoek met een iets ander oog. Ze ziet een wezenlijk verschil tussen het beleid rondom ‘Zet je tanden in Zuid-Holland’ en de rekenmethode van Greendish. “Dit gaat uit van de inkoopcijfers op basis van een volledige maand inkoop voor de keuken in het provinciehuis. Hierbij is een selectie gemaakt van honderd producten, niet het volledige gamma, met een hoge omzetsnelheid en bestelfrequentie. De rekenmethodiek en analyse van Greendish is bovendien enkele malen aangepast omdat het verzoek tot deelname viel in coronatijd en voor de provincie zodoende geen juiste afspiegeling konden vormen.” 

Hoewel Greendish 13.000 producten verspreid over 17 overheidslocaties traceerde, meent De Zoete meent dat de bevindingen niet vergelijkbaar zijn met werkelijke aandeel van lokaal voedsel. Dat schat de provincie zelf op 23,7 procent. Het verschil met de 10 procent lokale producten dat Greendish becijferde wordt ook gezocht in niet meegerekende evenementen, waaronder bedrijfslunches, kerstmarkten en online bestellingen, die buiten het dagelijkse aanbod vallen en worden gefaciliteerd door lokale leveranciers. 

Een lange weg voor korte ketens

Hoe en of het verschil in aangeboden lokaal voedsel enkel kan worden uitgelegd door deze meetverschillen, is onduidelijk. Vermoedelijk is er ook een verschil in definitie van wat nou lokaal voedsel is en wat niet. Aangezien het aandeel lokaal voedsel het bedrijfsrestaurant op 10 procent steekt, lijkt het dat er voor een transparante korte keten nog een lange weg bewandeld moet worden.

Nog een initiatief

De provincie heeft zich met dat doel ook aangesloten bij de het landelijke initiatief Green Deal Catering Overheidslocaties en zegde toe zich verder in te spannen voor de inkoop van meer duurzaam en lokaal voedsel. Het onderzoek van Greendish was een nulmeting voor die Green Deal.

Als de provincie zelf echt haar tanden in Zuid-Holland wil zetten, is er meer inzicht nodig in de grotendeels onbekende keten. In samenwerking met de groothandel en lokale aanbieders is het mogelijk om meer lokale producten op de kaart te zetten om zo lokale boeren en vissers te ondersteunen en de kennis over de Zuid-Hollandse voedselketen te vergroten. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Boeren in een officieel natuurgebied, kan dat zonder de natuur in problemen te brengen? De stichting Zuid-Hollands Landschap denkt van wel en werkt in de Krimpenerwaard steeds inniger samen met boeren om het antwoord op die vraag te vinden. Wat blijkt? Het kan, maar het heeft tijd nodig.

Ilona de Ruijter

De stichting verpacht – onder strenge voorwaarden –  stukken natuurgebied aan boeren voor agrarisch medegebruik. “Dat betekent dat er natuur gerealiseerd wordt én er op een natuurvriendelijke manier geboerd wordt”, legt Sietse Kleinjan, Boswachter Uitvoering bij het Zuid-Hollands Landschap uit. “Kritische percelen met bijzonder hoge natuurwaarden beheren wij zelf, maar het grootste deel van de percelen verpachten we aan boeren. Het is een financiële win-win situatie; de boeren pachten relatief goedkoop land waar zij gras van kunnen oogsten en wij krijgen er geld voor.” Daarnaast wordt het natuurnetwerk er robuuster door: “De natuur wordt gedragen door de omgeving.” 

Dat is goed te zien bij twee Krimpense boerenbedrijven: de Veerstalhoeve en de Beijersche Schuur, die beiden steeds natuurlijker werken. Voor de boeren was het pachten van de natuurgronden naast een financieel aantrekkelijke samenwerking ook de enige mogelijkheid om hun bedrijf op een natuurlijke manier te kunnen draaien. 

Boerderijwinkel De Veerstalhoeve

Voor de ontwikkeling van het natuurnetwerk heeft de Provincie namelijk land onteigend van andere boeren. “Het was een kwestie van stoppen met ons bedrijf, verhuizen, of meegaan in de plannen”, vertelt Henk van Drunen, eigenaar van paardenpension en boerderijwinkel de Veerstalhoeve. En om mee te gaan in die plannen heeft de boer meer land nodig. Datzelfde geldt voor de Beijersche Schuur. De omslag naar natuurlijk werken is een enorme klus, maar omdat bij beide bedrijven de kinderen het bedrijf voortzetten, konden de families de uitdaging aan.

Natuurbeheer als meerwaarde 

“Het werken met natuurland past bij ons bedrijf; het minder voedingsrijke grovere gras is ideaal voor de paarden en de ossen mogen het land in kleine groepjes beweiden.”, legt van Drunen uit. “Het vlees van de ossen kunnen we daardoor als grasgevoerd natuurvlees verkopen. Het duurt langer voordat de ossen slachtrijp zijn, maar ze hebben een relaxter buitenleven en het vlees smaakt zoals vijftig jaar geleden.”

“Het voelt goed om bij te kunnen dragen aan de natuurdoelstellingen; het geeft een extra dimensie aan ons bedrijf. Er komen veel klanten uit Gouda speciaal voor hun vlees en kaas.” zegt hij trots.

“Het vlees smaakt zoals vijftig jaar geleden”

Boer Van Drunen

Ook bij Jan en Yfke Boer van de Beijersche Schuur past het pachten van de natuurgronden bij het bedrijf: “We hadden extra land nodig om ons vee minstens zes maanden per jaar 24 uur per dag te laten weiden. En onze Blaarkop en Witrug koeien kunnen prima grover gras eten, dat is voor hun gezondheid zelfs beter. We willen hier op de boerderij zuivel met meerwaarde produceren en verkopen.”

Natuurnetwerk

De vernieuwing in de Krimpenerwaard staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter geheel. De provincie Zuid Holland bouwt al sinds een pilot in 2013 samen met natuurorganisaties en agrariërs aan het Natuurnetwerk Nederland, dat natuurgebieden wil versterken door ze aan elkaar te verbinden. Want grote gebieden zijn beter bestand tegen negatieve invloeden zoals verdroging of overstromingen. Omdat de Krimpenerwaard onderdeel is van dat netwerk, worden er delen ‘vernat’ en verschraald om de bodem geschikt te maken voor bijzondere plantensoorten en weidevogels.

Dat laatste is voor de boeren een flinke uitdaging. “Als de grond erg nat is, kunnen onze machines er niet op. Ook kunnen de koeien moeilijker uit de sloot drinken door de zachte kanten; ze zakken weg in de modder. Maar ik begrijp dat het nodig is voor de weidevogels”, vertelt Yfke Boer.

Yfke Boer in de kaasmakerij

Kleinjan: “Om het land in de Krimpenerwaard geschikt te maken voor weidevogels is vernatting nodig, dus wordt het waterpeil omhoog gebracht. Daardoor groeit het gras langzamer en komen er meer bloemen. Die trekken insecten aan die een goede voedselbron vormen voor de kuikens van weidevogels.” 

Onkruid, mest en maaien

Maar dat is niet de enige uitdaging. Ook onkruid is een probleem, omdat het niet geschikt is voor het hooi en het de gewenste botanische soorten al snel overwoekert. Met de hand wieden is erg veel werk, dus is bij de Veerstalhoeve gebruikt in overleg met de boswachter sinds vorig jaar een onkruidknipmachine. Die snijdt enkel de dikke, harde stengels van het onkruid weg en laat grassen staan. Zo wordt gezamenlijk naar oplossingen gezocht. 

Ook met mest moet de boer heel anders omgaan. Zo mag op slechts een klein deel van de gronden ruige mest worden gebruikt, zijn er afgesproken maaitijden en zijn chemicaliën uit den boze. Dat zorgt voor extra werk voor de boeren. “Omdat het natuurland niet bemest wordt kunnen we bijvoorbeeld veel minder hooi oogsten per hectare land. Voor dezelfde oogst moeten we drie keer zoveel oppervlak bewerken”, vertelt Van Drunen. 

Ook voor de familie Boer is het omschakelen: “We gebruikten altijd al ruige mest, maar aangevuld met kunstmest. Kunstmest gebruiken kan nu niet meer; de bodem moet verschralen. Het is best puzzelen om natuurbeheer, boeren en een redelijk inkomen samen te brengen, maar het geeft voldoening.”

Ondanks de beperkingen en regels zijn de boeren tevreden over de samenwerking en geven aan dat alles in goed overleg met boswachter Sietse verloopt. Dat beaamt de boswachter: “Het geeft energie om samen met Van Drunen en Boer aan de natuur en de polder te bouwen. En natuurlijk zijn er wel eens problemen, maar iedereen heeft begrip voor elkaars situatie.”

Meer tijd

Het duurt nog wel even voordat we de gewenste plant- en vogelsoorten in de polder terugzien. Eerst moeten de basiscondities in het gebied in orde zijn; op dit moment is de grond te rijp en te droog. “Maar we zien hier en daar al wat botanische soorten terugkomen. We staan nog aan het begin van het proces en daarom wordt het gebied door de Provincie ook ingericht voor het natuurnetwerk”, licht Kleinjan toe. Het terugkomen van soorten gaat niet over één nacht ijs: “Als een perceel in agrarisch gebruik is geweest, en je zou optimaal maaien, het gewas afvoeren en geen mest rijden, dan zal de vegetatie na zo’n tien jaar in goede conditie zijn. Voordat je echt resultaat ziet ben je wel twintig jaar verder.” 

Maar kijkende naar de successen in andere gebieden mogen we ook in de Krimpenerwaard mooie resultaten verwachten: “In Polder de Nesse is een groot deel van het natuurgebied ingericht en daar zien we twee keer zoveel grutto’s, drie keer zoveel tureluurs en vier keer zoveel kieviten. Daarnaast komen er nu veel zeldzame trekvogels. Daar blijkt dat goed natuurbeheer effect heeft.” 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Van een kleinschalig initiatief groeide Fietsen voor m’n Eten in nog geen vier jaar uit tot een succesvolle vrijwilligersorganisatie, waarin mensen fietstochten met elkaar delen met locaties van boerderijen, tuinders en streekwinkels. Het initiatief van Van der Ende is niet onopgemerkt gebleven: onlangs nam ze de publieksprijs in ontvangst van de Vrijwilligersprijs WestlandHart. Met de prijs is een bedrag van € 2.500,- gemoeid, maar Van der Ende is vooral blij met deze erkenning vanuit het publiek. “Ik wil toe naar landelijke dekking, met 130 regio’s.”

Kees Vermeer

Van der Ende, die ook op deze website, De Kortste Weg, regelmatig in columns haar ervaringen deelt, heeft de afgelopen jaren tientallen enthousiaste vrijwilligers bij elkaar gebracht. Er zijn mensen die bijvoorbeeld de facebookgroep coördineren, meehelpen op beurzen en streekmarkten, de website beheren en bijwerken, fietsverslagen schrijven, recepten delen of als ‘voorfietser’ mensen in hun regio motiveren om de fiets te pakken voor hun dagelijkse eten. Dat gebeurt inmiddels al in 17 regio’s.

Helemaal tot rust

Het idee ontstond tijdens een vakantie in Zeeland in 2017. “Ik fietste daar rond en kwam een vleesboerderij tegen. En stalletjes langs de weg, kwekerijen… Zo fietste ik mijn eten bij elkaar terwijl ik tegelijk de streek verkende. Dat heb ik drie weken gedaan en vond het heerlijk. Ik kwam helemaal tot rust!”

Uitreiking van de Westlandhart publieksprijs

“Eenmaal weer thuis wilde ik dat ook doen in het Westland. Ik maakte een website, maar ik kende toen nog maar twee locaties voor verse groenten en fruit. Daarom maakte ik een facebookgroep, voegde vrienden uit de regio toe en heb iedereen gewoon gevraagd naar adressen van boerderijen, kwekerijen en kleine winkeliers. Dat liep meteen enorm snel! Na drie dagen had de groep vijfhonderd leden. En door een artikel in de krant werden dat er al snel duizend.”

16.000 leden

Van der Ende kreeg veel publiciteit. Zo benoemde de Fietsersbond haar tot Fietsburgemeester van het Westland en was ze te zien op TV West. Maar de aanwas ging vooral snel in de eerste corona-lockdown: in drie weken steeg het aantal leden van de facebookgroep naar negenduizend. “Het groeide zo snel dat ik er een besloten groep van moest maken. Helaas kan ik dat nu niet meer terugzetten naar een openbare groep.”

Momenteel telt de groep 16.000 leden, die al zo’n driehonderd locaties deelden. De website heeft nu onder andere een sponsor-knop. “Daarmee zamelen we geld in voor activiteiten en om de website te verbeteren. Ook het bedrag van de vrijwilligersprijs steken we daarin. De nieuwe website is begin deze maand online gegaan. De facebookgroep is er vooral voor actuele tips, berichten en fietsverslagen.”

Oneerlijke prijsstelling

Hoewel Fietsen voor m’n Eten dus eigenlijk bij toeval ontstond, zit er wel degelijk een diepere motivatie onder bij Van der Ende: “Ik zie hoeveel moeite lokale voedselproducenten hebben om hun producten te laten zien. In supermarkten hebben ze te maken met oneerlijke prijsstelling. Dat gaat me aan het hart, mede omdat ik zelf ondernemer ben. Daarnaast zijn producten bij de boer niet voorverpakt in plastic. En gaan we verspilling tegen omdat we langs de weg ook producten met een plekje kopen, die in de supermarkt altijd blijven liggen.”

Sinds twee jaar organiseert Van der Ende ook groepsfietstochten. Aan de hand van een gerecht voor een lekkere soep gaat zij met een groep op pad om de ingrediënten bij elkaar te fietsen. Na afloop wordt de soep met de groep gemaakt en gegeten. “Elke rit is weer anders. En onderweg krijgen we ook een kijkje bij een kweker of in een boerenschuur. Helaas lag dit vanwege corona de afgelopen tijd stil. Ik hoop dat we dit nu weer kunnen oppakken.”

Marja en haar ijzeren ros

Band met boeren

Naast haar drukke activiteiten voor Fietsen voor m’n Eten heeft Van der Ende een praktijk voor massagetherapie en leefstijladviezen over bijvoorbeeld voeding en bewegen. Dat kan zij goed combineren en de werkzaamheden sluiten zelfs mooi bij elkaar aan. Bovendien geeft zij boeren en telers een platform om verhalen achter hun werk en hun producten te delen.

“Ik vind het leuk dat ik een goede band heb opgebouwd met de aanbieders in de groep. Ze zijn ook onderdeel van enkele fietsroutes die ik heb uitgestippeld. Dat wordt erg gewaardeerd, onder andere met sponsoring. De boeren en telers zien de meerwaarde van Fietsen voor m’n Eten. We zetten letterlijk de kleine aanbieders op de kaart.”

Landelijke ambitie

Klaar met Fietsen is Van der Ende nog lang niet, plannen genoeg. Ze wil bijvoorbeeld de website koppelen aan een fietsrouteplanner. Daarvoor gaat ze onderzoeken of er al apps zijn die ze kan koppelen, of dat ze zelf iets moet ontwikkelen. Verder heeft ze de ambitie om landelijke dekking te bereiken, met een groei van de huidige 17 naar 130 actieve regio’s met voorfietsers die hun eigen regio in beweging brengen. 

“Dus we hebben nog lekker veel te doen de komende tijd”, lacht ze. “Ik sta altijd open voor samenwerking, ook met vergelijkbare initiatieven, en zie wel wat er gebeurt. Ik wil in ieder geval geen platform dat door geld wordt gestuurd. Dit is iets vanuit de maatschappij. Een echt consumentenplatform, met ook een belangrijke stem voor de aanbieders.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het aantal mensen dat investeert in lokale voedselinitiatieven en natuurvriendelijk boeren stijgt enorm. Niet alleen om rendement te halen, maar vooral ook voor een betere wereld. Het ene project is nog niet afgerond, of het andere staat alweer op. De Herenboeren floreren als nooit tevoren, terwijl de inleg 2.000 euro is. Land van Ons doet het enorm goed. En ook het Rotterdamse Rechtstreex haalde met crowdfunding in zeer korte tijd het dubbele van het streefbedrag op en het initiatief Aardpeer haalde in enkele weken 7 miljoen (!) euro binnen om duurzaam boeren te stimuleren.

Kees Vermeer

Maarten Bouten van Rechtstreex

‘Uhm, we zijn een beetje overdonderd’, was de reactie van Maarten Bouten van Rechtstreex toen hij het resultaat zag van de crowdfunding actie. Geen gekke reactie: al voordat de campagne goed en wel was gestart, werd het maximale doel al bereikt: 100.000 euro. Binnen een halve dag! “We hadden al goede ervaringen met crowdfunding, maar nu ging het echt ongelofelijk snel. Het is ontroerend en indrukwekkend om de betrokkenheid van mensen te zien bij wat wij doen.”

Met de opbrengst kan Rechtstreex, het initiatief om lokaal eten zo toegankelijk mogelijk te maken, uitbreiden naar de regio Haaglanden. “We hebben daar al tien verkooppunten, maar willen de stap maken naar een zelfstandige regio met een eigen assortiment en een zelfstandig verzamelpunt en distributiecentrum. Zo’n nieuwe locatie vraagt natuurlijk een investering, vandaar deze actie.”

Heel snel aan de slag

Rechtstreex bouwt sinds 2013 aan een duurzame en lokale voedselketen. Er zijn in de webshop al meer dan tweeduizend bestellingen per week. Kennelijk zien inwoners van Haaglanden het initiatief ook zitten, want 51 mensen investeerden gemiddeld maar liefst 1.960 euro. ‘We vinden het te gek dat hiermee eerlijk, lokaal eten naar de stad wordt gebracht’, was het bericht van iemand die 10.000 euro inbracht. Medio mei is het nieuwe verzamelpunt in Den Haag opengegaan. “Door de opbrengst van de actie konden we heel snel aan de slag”, zegt Bouten. 

Geld is natuurlijk belangrijk om nieuwe stappen te maken, maar er is meer nodig: “We hopen dat steeds meer mensen lokaal kopen als het nieuwe normaal gaan zien. En inzien dat de duurzaamheid van de voedselketen wordt bepaald door de manier waarop je boodschappen doet. In de supermarkt heb je daar geen idee van en heb je er ook geen invloed op. Door lokaal te kopen ben je onderdeel van een duurzaam systeem. Je kunt kiezen voor boeren die produceren op de manier die jou aanspreekt. Zo heb je veel invloed met iets wat je dagelijks doet.”

Zorgen voor de volgende generatie

Maar waarom investeren mensen eigenlijk? Dat kan Margreet Verhaar uit Leidschendam wel uitleggen. Ze bestelt sinds ruim een jaar boodschappen bij Rechtstreex en deed met een flink bedrag mee aan de crowdfunding actie. “Het geeft me een goed gevoel om boodschappen te doen bij lokale ondernemers. Wat ik koop is niet eerst over de hele wereld vervoerd. Als we met ons voedsel doorgaan zoals nu, dan gaat het niet goed. Met de feestdagen eet ik echt nog wel eens iets wat niet uit de buurt komt, maar ik probeer dat wel te beperken. Veel producten van Rechtstreex zijn bovendien biologisch, en ook dat vind ik belangrijk. Ik probeer ook meer seizoensgroenten te eten. We moeten gewoon goed zorgen voor de volgende generatie. Dat is mijn motivatie.”

Krijn Triep, eveneens uit Leidschendam, deed ook mee vanwege zijn enthousiasme voor Rechtstreex. “Ik ben lid van een weidevogelclub en hoorde er op een clubavond over. Ik vond het meteen een prachtig initiatief. Ik kocht ooit ergens biologische aardappels maar die bleken uit Peru te komen. Ik vind het niet zo biologisch om die helemaal hierheen te transporteren. Rechtstreex staat voor korte lijnen en transparantie. Je weet precies waar de producten vandaan komen.”

Triep las over de crowdfundingactie en wilde er eerst een nachtje over slapen. Maar toen hij zag dat het heel snel ging, is hij meteen gaan meedoen. Hij hoopt dat het bewustzijn over duurzaamheid en korte lijnen in de toekomst bij meer mensen zal doordringen. “Want we moeten onze voedselproductie echt op een andere manier gaan organiseren.”

Studenten en jonge gezinnen

Kees van Biert, van Aardpeer

Kees van Biert, mede-initiatiefnemer van Aardpeer, is ook in zijn nopjes met de enorme investering vanuit crowdfunding: “Dit is een succes voor de aarde.” Aardpeer streeft naar natuurvriendelijke landbouw en geeft informatie, advies en ondersteuning. Bijvoorbeeld rondom kruidenrijk grasland of gezondere bodems met meer biodiversiteit. Vanaf eind januari konden particulieren en bedrijven voor 500 euro per stuk ‘Samen voor grond’-obligaties aankopen. Dat leverde 7 miljoen euro op, waarmee nieuwe grond wordt verworven en beschikbaar gesteld aan natuurvriendelijke boeren. 

“We willen boeren in staat stellen om de aarde beter achter te laten dan dat ze die gekregen hebben”, legt Van Biert uit. “Dat doen we met een pachtcontract waarin staat dat er geen gif en rommel wordt gebruikt. De boer kan dan pachten tegen een lage prijs. Triodos, eveneens onderdeel van Aardpeer, verleende een voorfinanciering zodat we alvast objecten konden kopen. Daarna hebben we particulieren en bedrijven gevraagd om ons te helpen door de obligaties te kopen. We hebben nu 650 beleggers, waarvan de helft studenten en jonge gezinnen. Zij vinden het dus belangrijk wat wij doen.”

Onmogelijk mogelijk

Dat het initiatief zo breed wordt ondersteund is voor Van Biert een kans om nog meer te doen dan vooraf gedacht. Met de opbrengst kunnen boeren natuurvriendelijk aan de slag die dat voorheen niet hadden gekund. “Met de huidige prijs van boerenland en een lening van een bank komen boeren er gewoon niet uit. Dus we moeten ergens een draai maken. Ik denk dat we dat nu kunnen doen. We hadden al 550 hectare grond, dus we waren al flink groot. Maar door onze beleggers kunnen we nu dingen doen waarvan we dachten dat ze onmogelijk waren. Kennelijk hebben we een instrument gevonden wat bij deze tijd past. De nieuwe generatie beleggers kijkt bewust naar de impact van hun belegging.”

Deelnemers van Aardpeer

Zeventig miljoen

Voor boeren die anders willen gaan werken, is de hoge grondprijs een groot knelpunt. Begin dit jaar werd bekend dat steeds minder boeren de sprong wagen naar biologische landbouw. Maar de boeren zijn het probleem niet, betoogt Van Biert. “Zij willen wel, maar kunnen gewoon geen kant op. Bij de start van Aardpeer meldden zich binnen drie weken 74 boeren. En allemaal hadden zij een plan om beter en gezonder te gaan werken. Een van hen, een jonge boer, zei tegen ons: ‘Ik ben mijn grond en de natuur aan het verwoesten, maar ik kan niet anders’. Met onze hulp heeft deze boer nu een volledig biologisch en circulair bedrijf. Daarom geloof ik in onze methode: boeren helpen om tegen een goede prijs grond te kopen om stappen te kunnen maken. We gaan ons nu inzetten om niet zeven maar zeventig miljoen binnen te halen. We hebben laten zien dat het kan, en nu gaan we de volgende stap zetten.”

Met negen boerderijen in functie, tientallen initiatieven om nieuwe op te richten en honderden geïnteresseerden in het hele land, kun je wel stellen dat het initiatief Herenboeren een groot succes is. Zeker omdat de eerste Herenboerderij pas vijf jaar geleden, in 2016 werd opgericht. Wat kunnen we voor de komende vijf jaar verwachten?

Ilona de Ruijter

In Zuid Holland zijn de ambities in elk geval groot. Terwijl er begin vorig jaar nog nul Herenboerderijen zaten, zijn het er binnenkort al drie. Zo startte in maart 2020 De Vlinderstrik in Rotterdam met zaaien, fruitbomen en veeteelt. Door de opstartfase is de productie nog niet heel hoog, maar daar komt dit jaar verandering in. Eind deze maand gaat Herenboeren Aan den Drecht in het Groene Hart van start en de derde is ook ver in het proces.

Negen Herenboerderijen, tientallen initiatieven en honderden geïnteresseerden door heel Nederland

Een Herenboerderij is een kleinschalig, gemengd en coöperatief boerenbedrijf voor en door mensen die gezond willen eten en willen vertrouwen op eerlijke productie met respect voor de boer, de dieren en de natuur. Van zo’n boerderij zijn 150 tot 200 gezinnen lid, die elk een startbedrag van 2.000 euro inleggen voor de oprichting. Vervolgens betalen zij een wekelijkse contributie om het bedrijf draaiende te houden. Al het eetbare dat de boerderij voortbrengt, wordt verdeeld onder de leden. Dat voedsel verbouwen zij niet zelf, maar de coöperatie heeft een boer in dienst. En wie dat leuk vindt is welkom om de boer een handje te helpen. 

Het eerste volledige seizoen

Lian Tan

Herenboerderij de Vlinderstrik bevindt zich in het noorden van Rotterdam en bereik je met de metro, of binnen een half uur fietsen vanuit het centrum. Dit jaar beginnen zij hun eerste volledige seizoen. “Het doel is om alle leden wekelijks te voorzien van groenten, fruit, aardappels, eieren en kippen-, runder- en varkensvlees. Maar zo ver zijn we nog niet”, vertelt Simone Roodenberg, bestuurslid bij De Vlinderstrik. “We zijn blij als we straks elke week voedsel kunnen uitleveren. Omdat we vorig jaar halverwege het jaar zijn gestart hebben we nog niet alles kunnen zaaien. Op dit moment betalen we daardoor nog relatief veel voor weinig opbrengst. Maar dit jaar zaaien we alles wat we willen, al is het afwachten of alle gewassen gedijen in de kleibodem.”

Een tweede Herenboerderij van start

De Vlinderstrik blijft niet lang de enige Herenboerderij in de provincie, want 31 mei krijgt Herenboeren Aan den Drecht grond in Leimuiden overgedragen van de gemeente. “Dan mag ook direct de eerste spade erin”, vertelt Lian Tan, woordvoerster van Herenboeren Groene Hart, opgewekt. “We kunnen van alles op het land gaan doen, omdat er nog helemaal niets staat en uit bodemonderzoek blijkt dat de grond erg goed is.”

Eten, maar bovenal gezelligheid

Het bouwen van een gemeenschap is volgens Tan, naast het duurzame voedsel, een belangrijk doel van de Herenboerderij: “Voedsel en gemeenschap zijn twee van onze pijlers. De derde is natuur.” Ook Roodenberg is positief te spreken over het gemeenschapsgevoel: “De community is een extraatje dat je niet verwacht als je lid wordt. Het is een gemeenschap van mensen met dezelfde interesses en doelen, waardoor er snel een klik is. Dat vind ik misschien wel het mooiste van de Herenboeren.”

Meer Herenboerderijen?

Paul Valster

Zowel in de regio Rotterdam als in het Groene Hart staan Herenboeren te popelen om boerderijen te starten. Aan interesse geen gebrek, dus waarom zijn er niet meer Herenboerderijen in Zuid-Holland gerealiseerd? “Grond is de bottleneck in deze regio, zodra we grond hebben komen de mensen vanzelf”, licht Paul Valster toe, bestuurslid van Herenboeren Rotterdam, dat zich inzet voor meer Herenboerderijen in de omgeving van de havenstad. Valster heeft alle vertrouwen om geschikt land voor nog vijf Herenboerderijen in de regio Rotterdam te vinden: “We willen niet alle boerderijen tegelijk starten, dat kunnen we niet managen. Maar we blijven wel continu met de juiste mensen praten.” Dat doet ook Herenboeren Groene Hart. Tan vertelt dat het doel is om in het Groene Hart elke 20 tot 30 kilometer een Herenboerderij te realiseren. “De eerste is gelukt, op naar meer geschikte locaties.”

Vooral in Rotterdam zit schot in de zaak: “De eerstvolgende boerderij, de Aalkeet, komt met 90% zekerheid in de Zuidbuurt in Vlaardingen. We wachten op definitieve goedkeuring van de gemeente. Verder zijn we in gesprek over verschillende locaties in het buitengebied van Rhoon, bij de Rottemeren en onderzoeken we of er in Hoek van Holland geschikte grond is.” 

Door het nieuwe project Rotterdam De Boer Op van Natuurmonumenten en achttien partners, waaronder Herenboeren, zou zomaar nog meer vaart in de realisatie van nieuwe Herenboerderijen kunnen komen. Het project kwam tot stand dankzij een gift van de Nationale Postcode Loterij en heeft als doel om de natuur op het Rotterdams platteland tot bloei te laten komen en het bord van duizenden Rotterdammers er anders uit te laten zien: gevuld met (h)eerlijk en lokaal geproduceerd voedsel. Het project moet in 2027 volledig op eigen benen staan. We kunnen de komende jaren dus uitkijken naar meer Herenboerderijen. Wie enthousiast geworden is kan hier terecht. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!