De Kortste Weg

Consumenten die boeren een handje willen helpen, kunnen producten lokaal kopen, bij de boer zelf. Wie nog een stapje verder wil gaan, kan zelfs een ‘oogstaandeel’ kopen, een stukje van de toekomstige oogst. Ze zijn te koop bij boerderijen, moes- of stadstuinen.

Tosca de Jong

De term ‘oogstaandeel’ vindt Margriet Knospe, eigenaresse van stadstuinderij BuitenLeeft in Delft, wel wat afstandelijk klinken. ,,Je deelt als oogster mee in de oogst, dat klinkt beter.’’ Het concept van het zelfoogsten, of dus een oogstaandeel is heel simpel: je betaalt aan het begin van het teeltseizoen een bedrag, waarmee je wekelijks je zelf geteelde groenten kunt komen ophalen. En niet alleen ophalen, het is meestal ook de bedoeling dat je de verse waar ook zelf van het land haalt. Bij de zelfoogsttuin van Knospe betaal je 325 euro per seizoen, dat loopt van april tot november. Dat komt neer op 25 keer oogsten. Exclusief kunstmest en bestrijdingsmiddelen, want alle groenten worden op een ecologisch verantwoorde manier verbouwd. 

Zelfoogster Lin is blij met de opbrengst

Slakje
,,Het is logisch dat boeren bestrijdingsmiddelen gebruiken, op die manier kun je voor minder geld meer produceren. Sneller is goedkoper, maar ook slopend voor de bodem. Wij doen dit niet, wij houden de aarde vruchtbaar.’’ De oogsters in Delft zien een tuin die niet helemaal strak op orde is. Wildkruid dat tussen de sla groeit. Een broccoli waarvan een stukje is aangevreten door een slak. En dat is precies zoals het hoort. ,,Een enkeling vindt zo’n slakje vies. Maar ik zie ook hoe blij mensen worden als ze een wortel uit de grond zien komen.’’

Zo’n tweehonderd oogsters gaan wekelijks met een krat vol groenten naar huis. Je neemt mee wat het seizoen schaft, maar genoeg aanbod is er altijd. ,,Het lukt al zes jaar op rij om een goede oogst aan mensen mee te geven.’’

Margriet Knospe

Naar buiten
De gezonde grond is één van de redenen om oogster te worden. ,,Bewuster omgaan met wat je eet speelt een grote rol.’’ Maar ‘buiten zijn’ misschien nog wel meer. Volgens Knospe is er onder mensen een grote behoefte om naar buiten te gaan. Zeker nu in de coronatijd. 

Margriet Castelijn – een andere ‘Margriet’ in dit verhaal – was iemand die vanwege haar werk veel binnen zat en steeds meer de behoefte kreeg om buiten ‘iets te doen’. ,,Ik fietste op een dag langs de stadstuin en besloot om er een kijkje te nemen. Ik was gelijk verknocht aan de mooie tuin en kon gelijk aan het werk als vrijwilligster.’’ Castelijn – zelf inmiddels een ervaren oogster – helpt andere oogsters bij het plukken en rapen.  

Castelijn ziet niet alleen de groenten maar ook de mensen groeien. ,,Ik zie oogsters ademloos kijken als ik uitleg hoe iets groeit. Sommigen hebben totaal geen idee hoelang het duurt voordat een courgette geplukt kan worden. Of hoeveel iets weegt. Een pondje bonen pakken is niet voor iedereen vanzelfsprekend.’’ Gaandeweg worden de oogsters handiger en wijzer. ,,Mensen zijn zeer geïnteresseerd. Vooral kinderen, die doen graag mee.’’

Tuincoördinator Frans de Vries van Pluk! Den Haag krijgt vooral gezinnen bij hem in de zelfoogsttuin en werkt graag met kinderen. ,,Ik leg ze uit hoe iets groeit en wat je wel en niet kan plukken. 

Je ziet dat ouders het belangrijk vinden dat hun kind begrijpt dat een prei niet in de supermarkt groeit’’, vertelt Frans die op woensdag, vrijdag en zaterdag zorgt voor de nodige educatie. Bij de zelfoogsttuin van Pluk – waar mensen sinds vorig jaar wekelijks minimaal vijf soorten groenten mogen plukken – is er inmiddels meer interesse dan plek. ,,Vanwege corona moesten we het aantal plekken indammen naar 35. Ik hoop volgend jaar 45 tot 50 plekken aan te kunnen bieden.’’ Dat het zelfoogsten zo populair (aan het worden) is, begrijpt Frans wel: ,,Het concept werkt gewoon heel goed. Je ziet dat mensen er blij van worden. Je bent naast het buiten zijn ook erg sociaal bezig.’’

Frans de Vries van Pluk! Den Haag

Rust
Is het zelfoogsten eigenlijk ook geschikt voor mensen met een drukke baan of een krappe portemonnee? Beide Margrieten vinden van wel. ,,Juist als je de hele week druk bent en weinig rustmomenten hebt, is dit dé plek om tot rust te komen. Ik hoor oogsters letterlijk zeggen dat ze ineens de rust over hen heen voelen komen als ze hier even gaan zitten en niks doen’’, vertelt Castelijn. ,,En het gezellig samenzijn met anderen, daar knap je ook van op.’’

Dat het bedrag voor een teeltseizoen best een schep geld voor sommige mensen is, begrijpt Knospe heel goed. Maar ze benadrukt wel dat het eten dat we gewend zijn te kopen in een supermarkt eigenlijk veel te goedkoop is. ,,Een tros bananen voor twee euro, dat klopt niet. Die komen van duizenden kilometers en zouden dus veel duurder moeten zijn. Natuurlijk zijn er wel eens mensen die afhaken, omdat ze bijvoorbeeld niet tevreden zijn met het aanbod. Maar de mensen waar het echt bij past, die blijven.’’ 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Onlangs bezocht ik de evaluatiebijeenkomst van De Proefschuur, waarover Kees Vermeer het artikel ‘De Proefschuur sluit na twee jaar de deuren’ schreef. Tijdens een kampeertrip en fietstochtje op Voorne-Putten in 2018 leerde ik de mensen achter De Proefschuur kennen, toen zij toevallig bij Vers van Voorne een overleg hadden en ik daar mijn lokale eten bij elkaar sprokkelde.

Marja van den Ende

Door de gedrevenheid die ik toen in hen herkende, voelt het extra zuur dat de energie die in het initiatief gestoken is om lokale producten bij de supermarkt te leveren niet de gewenste resultaten heeft. De redenen zijn overduidelijk: het supermarktbeleid past niet bij de behoeften die de lokale telers en boeren hebben. Een oneerlijke prijsstelling, jaarrond kunnen leveren en onderdeel worden van een geautomatiseerd systeem van algoritmes vanuit hoofdkantoren, dat lukt niet bij deze prachtige streek- en seizoensproducten van kwaliteit.

Trots
Een van de vragen die Proefschuur-voorzitter Arnout den Ouden zichzelf in het artikel stelt, is de hamvraag waar mijn column nu over gaat: “In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af of consumenten dit zo willen…”

Daar ben ik het hartgrondig mee eens. Als consument zeg ik: “Dit wil ik niet!” Inmiddels zeg ik dit al bijna drie jaar, sinds de start van Fietsen voor m’n eten – Westland. Ik ben daarom dus al drie jaar niet meer in een supermarkt geweest. Ik kies bewust voor ongemak, door wat meer moeite te doen om mijn boodschappenlijstje bij elkaar te fietsen. Ik kies ook bewust voor een betere kwaliteit, want het is alleen díe kwaliteit die ik in mijn mond wil stoppen. Omdat mijn lijf en gezondheid dat verdient. En opvallend genoeg is mijn boodschappenbudget hetzelfde, slechts anders besteed. Minder vlees, maar vlees van kwaliteit. Meer groenten met een eerlijke prijs voor de voedselproducent. Nagenoeg geen bewerkte producten meer, maar zelf soepen en sauzen maken van verse producten uit de buurt. Is nog veel lekkerder ook.

Terug naar De Proefschuur. Ik heb me sinds de ontmoeting in 2018 steeds (en tijdens de bijeenkomst openlijk) afgevraagd of het verschil had gemaakt als er een ‘Fietsen voor m’n eten – Voorne-Putten’ was geweest, waarin vanuit consumentenoogpunt de brug werd geslagen tussen de lokale consument en de locaties waar de producten van De Proefschuur te koop waren. Supermarkt of elders maakt in deze niet veel uit voor de fietsende bewuste consument, mits duidelijk is dat de voedselproducent eerlijk betaald wordt. Want als er voldoende vraag naar lokale en juist seizoensproducten (alleen in het seizoen waarin het groeit) is vanuit de consument, zou theoretisch gezien de supermarkt deze vraag moeten volgen. Dit betekent dat de consument een keuze én de macht heeft en erom moet durven vragen. Blijkt het nu een illusie om te verwachten dat het zo werkt? Zijn wij door de doorgeslagen efficiëntie in de supermarkt buitenspel gezet, zowel consument als producent?

De toekomst van lokaal
Ligt de toekomst van de verkoop van lokale producten aan lokale consumenten dan toch meer in het aantrekken van consumenten naar de boer en teler zelf met eigen stalletjes, automaten en kleine winkeltjes bij de kwekerij of boerderij? En voor de consument die kiest voor gemak: de bezorg- en afhaaldiensten van boxen vol lekkernijen uit de streek? Natuurlijk vraagt dat ook om een grondige voorbereiding en organisatie. Die grote hoeveelheid uren die De Proefschuur in onderzoek, opstarten en uitvoeren van de weg naar de supermarkt heeft gestoken, zal wellicht dan wederom in de richting van de rechtstreekse weg gestoken moeten worden. En met inachtneming van de ontwikkelingen van de afname van het aantal bestellingen van boxen sinds de coronamaatregelen zijn versoepeld, zal een grote groep consumenten gewoon die producten van inferieure kwaliteit uit het buitenland vanuit gemak in de supermarkt kopen. Omdat ze onwetend zijn dat het inferieure producten zijn, of omdat het ze niet kan schelen wat ze in hun mond stoppen. Of is het simpelweg geld?

De weg van bewustwording van de consument is een lange weg. Een fietspad met steile dijken en diepe afritten, waar je voldoende versnellingen of een grote accu in je e-bike voor nodig hebt, om maar even metaforisch te spreken. Maar als je eenmaal geraakt bent door het boerderijwinkeltjesvirus, wil je niet meer terug. Daar steek ik mijn vrije uren in om dat aan anderen te laten zien. Zodat ze het zelf gaan beleven. En meer en meer mensen willen het zelf beleven en voor anderen het fietsende voorbeeld zijn. De afgelopen maanden heeft de groei in aantal actieve regio’s in Nederland voor Fietsen voor m’n eten dit wel laten zien: sinds maart van vier naar negen. En er staan er nog zeker twee klaar om geactiveerd te worden als de voorfietsers daarvoor binnenkort in de startblokken gaan staan. Daarover meer in mijn volgende column, waarin ik de ervaringen uit mijn roadtrip door Nederland zal beschrijven.

Krijgt De Proefschuur een vervolg?
Volgens Den Ouden zit een doorstart er momenteel niet in, hoewel hij wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Ik hoop dat die doorstart er komt. Het doel ‘de supermarkt’ wordt dan vervangen door ‘de kleine winkelier’ (bij de teler zelf of via andere zelfstandige winkeliers) en daar is een heel ander soort ondernemer met ander beleid en daarachter een ander soort consumentengroep te vinden, die beiden wel passen bij de behoeften van de lokale boeren en telers. Ik denk vanuit mijn veelzijdige achtergrond en praktijkervaring graag mee over het aanleggen van die (fiets)brug tussen consument en aanbieder. Mail me maar op info@fietsenvoormijneten.nl

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Voor veel bio-boeren wordt het steeds lastiger om hun dieren op een biologisch gecertificeerde manier te laten slachten. Veel kleine, biologische slachthuizen sluiten door hoge kosten de deuren, dus moeten boeren steeds verder rijden voor een goede slachterij. De boeren kunnen niet snel bij andere bedrijven terecht, want om van biologische dieren biologisch vlees te maken moet ook de slachterij gecertificeerd zijn.

Sammy Shawky

“Het aantal slachthuizen in het Westen in drastisch verminderd”, vertelt Jeroen van der Kooij die op zijn boerderij Hoeve Rust-hoff in Maasland biologische ossen houdt. “Vroeger zat er een in Woerden maar die is twee jaar geleden gestopt. Nu laten we de koeien slachten in Veenendaal, maar dat is dik een uur rijden.” Dat is niet alleen voor de boer vervelend, zeker ook voor de dieren.

Volgens Van der Kooij is een van de redenen dat veel slachters stoppen de ingewikkelde regelgeving: “Je moet aan allerlei voorwaarden voldoen, zoals een NVWA-arts en hoge keuringskosten.” Van der Kooij vertelt dat een biologische slachterij het gangbare en het biologische vlees apart moet houden. “Dat is te doen maar kost veel tijd en organisatie en voor een kleine slachter is dat moeilijk.”

Vleespakket Hoever Rust-Hoff
Vleespakket Hoever Rust-Hoff

Veel regels en hoge kosten
Jan Duijndam van de biologisch-dynamische boerderij Hoeve Biesland in Delfgauw ziet veel biologische slachterijen verdwijnen. “De een na de ander gaat dicht.” Hij laat zijn dieren nu slachten in Kerkdriel, zo’n 100 kilometer rijden. De hoge kosten zorgen er volgens hem voor dat veel biologische slachters stoppen. “Je moet een Skål certificaat hebben én een EEG-nummer, anders mag je niet werken. Dat maakt het voor veel kleine slachterijen te duur”, zegt hij.

“De een na de ander gaat dicht.”

Jan Duijndam, Hoeve Biesland

Biologisch gecertificeerd slachten
Skål is de organisatie die slachthuizen certificeert die biologisch vee mogen slachten. Zij controleren alle biologische productie in Nederland, van landbouwbedrijven tot importeurs en levensmiddelenfabrikanten. Voor biologisch vlees wordt niet anders geslacht, maar het mag niet in contact komen met gangbaar vlees, vertelt woordvoerder Katinka van Roij: “Wij letten vooral op de scheiding tussen gangbaar en biologisch, die moet 100 procent gewaarborgd zijn.”

Ze vertelt dat gemengde slachterijen vaak beginnen met het biologische vlees om vermenging te voorkomen. Ook moeten de dieren qua voer en stallen precies zo behandeld worden als bij een biologische boer. Om te bewijzen dat een slachthuis aan alle eisen voldoet is er veel administratie nodig. Daarnaast zijn er ook kosten aan het Skål certificaat verbonden, zoals een jaarlijkse bijdrage van 600 euro en kosten voor inspecties.

Slachterij

Cijfers lastig te vinden
Of Nederland écht steeds minder slachterijen met een biologisch certificaat telt kan Skål niet zeggen, ze brengen daarover geen cijfers naar buiten. “Ik kan alleen zeggen dat er elk jaar slachthuizen bijkomen en verdwijnen”, zegt Van Roij. Wel is op hun website te zien dat er momenteel in ons land zo’n dertig bedrijven zijn die biologisch gecertificeerd mogen slachten.

Overigens heeft niet iedereen last van een tekort aan slachters. “Wij laten al langere tijd ossen en lammeren slachten bij slachterij Henk Jonkers in Est, die zit voor ons wel redelijk in de buurt”, zegt Anja Slob van boerderij De Drie Wedden in Noordeloos. Ze vertelt dat ze wel even gezocht heeft, maar uiteindelijk voor die slachterij heeft gekozen vanwege de kwaliteit en kleinschaligheid.

Uitstervend beroep
Maar het is een ‘uitstervend beroep’ zegt Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers in Est. “Door de wet- en regelgeving wordt het er niet makkelijk op, dus laten veel kleine slachterijen het slachten nu over aan grotere bedrijven.” Hij begrijpt dat, maar zou er zelf niet voor kiezen. “Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.” Hun slachterij verwerkt zowel biologisch als regulier vlees.

Hoewel zijn zaak goed draait zijn in zijn buurt veel andere kleine slachterijen gestopt, vertelt Van Gessel. “Dat komt door alle regels, maar ook door de leeftijd. Het is niet makkelijk om jonge slachters die vinden die nog kunnen slachten, uitbenen en verwerken.” In Est doen ze het allemaal nog zelf. “Het komt levend binnen en gaat er voor de meeste biologische boeren vacuümverpakt en winkelklaar weer uit.”

Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers
Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers

“Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.”

Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers

Lastiger te slachten
Bij het biologisch slachten komt heel wat kijken. Zo zijn biologische varkens vaak lastiger dan reguliere varkens, vertelt van Gessel: “Door het vele buiten lopen hebben ze meer vet op hun rug en zijn hun haren stugger, dus is het iets meer werk.” En als ze het vlees verwerken tot worst, dan moeten ook die kruiden biologisch gecertificeerd zijn.

“We zijn jaarlijks een bedrag kwijt aan het certificaat van Skål en besteden veel tijd aan administratie. Elk stukje vlees moet gewogen worden en soms moeten we achter boeren aanbellen voor de juiste gegevens. Daar ben ik elke week zo’n vier uur mee bezig”, zegt van Gessel. En die extra tijd en geld berekenen ze deels door aan de klant. “Voor het Skål certificaat ben je voor een rund zo’n dertig euro extra kwijt, voor een varken komt het neer op ongeveer een tientje”, vertelt hij.

Toch weerhoudt dat hun klanten er niet van om speciaal naar hen toe te komen. “Est is een klein dorpje onder de rook van Geldermalsen maar een van onze klanten komt zelfs helemaal uit Zeeland”, zegt Van Gessel. “Ons rayon is groot en het wordt zeker niet kleiner.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

‘Duurzame voedselpakketten opeens niet aan te slepen’, was enkele weken geleden te lezen op deze website. Door de coronacrisis zat vrijwel iedereen thuis, en daardoor gingen veel mensen gezonde en lokale etenswaren bestellen. Hoe is de situatie nu de crisis over de piek heen is?

Kees Vermeer

De ondernemers achter de K’wrd Box, ofwel Krimpenerwaardbox, zagen al snel een daling van het aantal bestellingen. Zo snel dat de boodschappenbox met ambachtelijke streekproducten uit de Krimpenerwaard daarom momenteel niet meer is te bestellen. ‘Wij nemen een pauze‘, staat op hun website.

“Door de versoepeling van de coronamaatregelen gaan mensen weer meer naar de supermarkt voor hun boodschappen”, zegt Hannie van Hees van Stadsbrouwerij Argentum in Schoonhoven, een van de initiatiefnemers van de K’wrd Box. “De drukte in de supermarkten neemt duidelijk toe. We denken dat de box daardoor minder wordt besteld. Aan ambachtelijke producten hangt bovendien een prijskaartje. Aanvankelijk had men dat misschien wel over voor ambachtelijke producten, ook vanuit een loyaliteitsgevoel om lokale ondernemers te steunen. Maar dat ebt nu een beetje weg.”

K’wrd Box

Nu bezinnen
Tijdens de crisis kende de Krimpenerwaardbox rond moederdag een piek van vijfenzeventig leveringen per week, het maximum wat de ondernemers logistiek ook aankonden. Maar in de weken daarna nam dat aantal af naar acht. “Daarom besloten we om een pauze in te lassen”, aldus Van Hees. “We willen ons nu bezinnen op het vervolg. Uit de vele reacties blijkt dat we mensen wel enthousiast hebben gekregen voor onze producten. Er is meer bewustwording gekomen over streekproducten en de bedrijven waar die vandaan komen. Dat is een positief gevolg van de crisis. Ik denk dat er voor ons een mooie taak ligt om dat enthousiasme vast te houden en gebruik te maken van onze naamsbekendheid. Zo willen we bedrijven benaderen voor bijvoorbeeld pakketten voor hun personeel of relaties.”

Bio aan Huis

Nog steeds druk
Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland zag eveneens een piek aan bestellingen tijdens de coronacrisis, maar heeft het nu nog steeds druk. “We bestaan al vijftien jaar en hebben een grote klantenkring”, vertelt bio-boerin Shaula Tak. “We hadden de afgelopen maanden wel meer aanmeldingen dan voor de crisis. Momenteel zijn er opzeggingen van abonnementen, maar dat zien we vrijwel altijd vlak voor de zomervakantie. Na de vakantie gaan mensen weer meer op hun eten letten en nemen de aanmeldingen altijd weer toe.”

“Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis.”

Bio-boerin Shaula Tak

Het aantal bestellingen liep tijdens de coronacrisis op tot het maximum wat Bio aan Huis met haar wagens kon leveren. Daarom werd tijdelijk een pauze ingelast en kwamen zo’n 250 nieuwe aanmeldingen op een tijdelijke wachtlijst. “Uiteraard waren we blij met zoveel nieuwe klanten”, laat Tak weten. “Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis. Sommigen zijn weer gestopt, maar velen zijn gebleven. Uit hun reacties horen we dat zij bewust kiezen voor een biologische voedselbox. Enerzijds voor hun eigen gezondheid en het verhogen van hun weerstand, anderzijds met het oog op het klimaat en meer duurzaamheid.”

Rechtstreex Groentebox

Dubbel zoveel bestellingen
Maar het Ook het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, actief sinds 2013, had al een trouwe klantenkring. Tijdens de crisis liep het aantal bestelling fors op. Nog steeds krijgen ze zo’n tweeduizend bestellingen per week binnen, een ruime verdubbeling van het aantal voor de coronacrisis. “Veel mensen bestelden hun boodschappen al structureel bij ons, en doen dat nu nog steeds”, zegt eigenaar Maarten Bouten. “Feitelijk is de crisis goede marketing geweest voor lokale producten. Wij hebben ons team kunnen uitbreiden en er zijn plannen voor een fysieke winkel, ook om nieuwe mensen te kunnen bereiken. Die plannen waren er al, maar kunnen we nu sneller realiseren.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel steeds meer mensen interesse hebben in streekproducten, valt het nog niet altijd mee om die aan de man te brengen. Dat hebben de initiatiefnemers van coöperatie De Proefschuur op Voorne-Putten ervaren. De 52 boeren en tuinders erachter, wilden meer lokale producten in de supermarkt krijgen. Helaas moesten ze, nog voor de corona-crisis de stekker eruit trekken.

Kees Vermeer

Vorige week stonden de initiatiefnemers in een bijeenkomst uitgebreid stil bij de lessen die ze hadden geleerd. De Proefschuur startte in 2017 veelbelovend. “Onze opzet was om lokale producten van Voorne-Putten makkelijk bereikbaar te maken voor consumenten”, vertelt voorzitter Arnout den Ouden. “We hebben daarbij gekozen voor verkoop via supermarkten. Want tachtig procent van al het voedsel wordt gekocht in de supermarkt. Maar het lukte niet om onze streekproducten daarin in te passen.”

Het bestuur van De Proefschuur. Links Arnout den Ouden.

Te kleine speler
Het probleem was dat inkoop en logistiek rond voedsel in supermarkten al strak is georganiseerd. “Voor die grote organisaties ben je een te kleine speler. Een verstoring van het systeem”, legt Den Ouden uit. “Er komt een extra leverancier aan de deur, en de supermarktmedewerkers moeten aparte productlijnen gaan bijhouden en weer zelf bestellingen doen. In supermarkten is dat allemaal geautomatiseerd.” 

De logistiek wordt via algoritmes geregeld vanuit het hoofdkantoor. Als een leverancier niet constant kan leveren, raakt het algoritme in de war. “Hun systemen zijn gericht op minimale arbeid en dan ben je al snel te veel. Hoe goed je het als nieuwkomer ook doet.” Daarbij moet een leverancier het hele jaar door kunnen leveren. De super houdt geen rekening met seizoensgroenten en -fruit. Voor de boeren is dat natuurlijk een probleem.

Groenten te goedkoop
Een aantal franchise supermarkten verving de gangbare producten wel door die van De Proefschuur. “Zij hebben serieus hun best gedaan”, zegt Den Ouden. “Maar we konden toch niet de groei halen die we wilden. Hoewel veel mensen achter ons idee staan, zijn er te veel zaken die tegenwerken. Zaken waar wij niets aan kunnen doen.” 

“Daarnaast zijn bestaande subsidies alleen bedoeld voor het opstarten van een initiatief. Terwijl het ook gaat om continuïteit en omzet. Het zou helpen als bijvoorbeeld overheidsinstellingen hun inkoopbeleid aanpassen naar lokaal. Zelfs daar liepen wij als Proefschuur tegen een muur aan.”

Financieel komt daar nog iets bij: de huidige groenteprijzen zijn bij lange na niet kostendekkend. De lokale producten zouden zelfs onder de kostprijs geleverd moeten worden om het initiatief te laten slagen.

Doorgeslagen efficiëntie
Een doorstart zit er momenteel niet in, hoewel Den Ouden wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Maar dat vraagt een ander bewustzijn over prijs en kwaliteit: “De efficiëntie in supermarkten is doorgeslagen. Er is grote concurrentie op prijs, terwijl voedsel in Nederland al erg goedkoop is. Er zou een bodem moeten zijn, maar dat punt zijn we allang voorbij.” 

“In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af consumenten dit zo willen. Voedsel komt van heel ver en is vaak van slechte kwaliteit. Terwijl we in Nederland heel mooie producten verbouwen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

“Heb je je weleens echt verdiept in de regelgeving, duurzaamheid, milieubelasting, energievoorziening en veiligheid van Nederlandse en buitenlandse tomaten? In het stuk te lezen, niet……”

Marja van der Ende

Na het delen van mijn column ‘Bananen en mango’s bij de lokale boer. Huh?’ ontving ik bovenstaande reactie. Met een verwijzing om toch echt even met Miranda van den Ende te gaan praten over deze onderwerpen. Miranda is directeur van Tomatoworld, de belevingswereld waar je de waarde van de Nederlandse glastuinbouw met eigen zintuigen kunt ervaren. Dat werd dus een fietsritje naar Honselersdijk en een inspirerend gesprek, waarin Miranda uiteenzette hoe het volgens de gangbare landbouwers zit met duurzaamheid, biologische teelt versus gangbare teelt en … wervelend water.

Van zaadje naar kas
Miranda is ervan overtuigd dat niet-biologische tomaten toch erg duurzaam kunnen zijn. En soms zelfs milieuvriendelijker. Zelf vind ik het altijd interessant om eens uit mijn eigen ‘bubbel’ te komen en ik neem jullie daarin graag mee. Zowel als consument als in mijn vak als orthomoleculair voedingsadviseur word ik nogal eens heen en weer geslingerd in de vergaarbak aan beschikbare informatie. De visies op die informatie verschillen dan ook vaak en het is lastig om volledig geïnformeerd te zijn voordat je bewust keuzes kunt maken.

Miranda van den Ende

Volgens Van den Ende (voor de goede orde: we zijn geen familie, zie ook de verschillende spelling in onze naam), is de Nederlandse glastuinbouw efficiënt en duurzaam. Dit betekent dat er slechts weinig grondstoffen nodig zijn, er een maximaal hergebruik van stoffen is en dat er een hoge opbrengst is per vierkante meter. Bij biologische teelt is de opbrengst lager en het verbruik van grondstoffen zoals water, minder efficiënt. Biologisch is dus niet per definitie duurzaam en duurzaam geteeld is niet hetzelfde als biologisch.

Bestrijdingsmiddelen
Bij glastuinbouw hebben veel consumenten nog de indruk dat er onbeperkt chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Toen ik in 2017 startte met fietsen voor mijn eten, had ik dit beeld ook nog, zelfs terwijl ik middenin dit tuinbouwgebied woon en leef. Door regelgeving vanuit de overheid, door het gebruik van hommels voor de bestuiving en door bewustwording bij de teler is dit echter al lang niet meer zo, stelt Van den Ende. De tomaat uit de gangbare teelt mag niet biologisch genoemd worden, omdat er niet in de volle grond wordt geteeld maar gebruik wordt gemaakt van substraat (steenwol) of kokosmatten en omdat er kunstmest wordt gebruikt. De bestrijding van plagen is wel maximaal biologisch, met gebruikmaking van natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen. Zo wordt voor de bestrijding van luizen bijvoorbeeld gebruik gemaakt van lieveheersbeestjes.

“Ga er maar vanuit dat de tuinders echt geen chemie wìllen inzetten”, benadrukt Miranda. Alleen de middelen die door de CTGB (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) zijn toegelaten, worden ingezet. Hierbij kun je denken aan bestrijding van plagen die niet door het biologische evenwicht dat in de kas heerst, verholpen kunnen worden. Er wordt over het algemeen pleksgewijs ingegrepen, op die plekken in de kas waar de plaag zich afspeelt. 

Water
Ook het verbruik van water en voedingsstoffen is beter te sturen bij gangbare teelt, zegt ze. Gemiddeld wordt in de Nederlandse kassen acht liter water per kilo tomaten gebruikt, terwijl dit bij een teelt in de grond zonder hergebruik  circa 22 liter per kilo tomaten is. In de grond komt het water niet allemaal bij de wortels terecht en is er dus sneller sprake van overmatig waterverbruik. Bij gebruik van een substraat kan overtollig water worden hergebruikt en daardoor is het waterverbruik daar efficiënter.

Kassen van Tomatoworld

Bij biologische teelt wordt wel meer gebruik gemaakt van wervelend water, dat meer zuurstofrijk is . Maar ook daarvoor is in de gangbare tuinbouw een scala aan oplossingen te vinden, waarbij het zuurstofgehalte van het water wordt gestimuleerd en zo de groei van de plant en vruchten wordt bevorderd. 

Een van de gedachten waar ik sinds de studie over voedingsstoffen die ik volgde in 2008, al mee rondloop, is: “Is biologische teelt dan niet beter omdat de plant uitgedaagd wordt zich te weren tegen invloeden vanuit de grond en omgeving en hierdoor afweerstoffen aanmaakt? Die wij vervolgens weer binnen krijgen via de vruchten?” Volgens Miranda wordt ook de plant in de kas ‘gepest’ door plagen en is de omgeving en bodem ook natuurlijk. Steenwol wordt uit basalt (een gesteente uit de Duitse Eiffel) gemaakt en kokosmatten worden van de schil van kokosnoten gemaakt, beide zeer vruchtbare bodemsoorten. 

De biologische tomaat uit Spanje
Nog een vraag die ik mezelf regelmatig stelde, en die de aanleiding is waarom ik (sinds 2017) kies voor de kortste weg, was: “Waarom koop ik in de supermarkt een biologische tomaat uit Spanje, terwijl ik midden in de grootste groentetuin van de wereld woon?”

Wil je volgens Miranda buitenlandse producten echt vergelijken met hier lokaal geteelde producten en bevestiging vinden op de vraag of lokaal geteeld echt beter is dan uit het buitenland geïmporteerd, dan komen vele verschillende factoren om de hoek kijken. Niet alleen transport en de CO2 belasting daarvan, maar ook waterverbruik, toepassing van kunstmest, andere regelgeving in het buitenland en afvalverwerking. De totale weg van ruw materiaal tot transport, van arbeid tot water en bodem zal geanalyseerd moeten worden om hier een duidelijk antwoord op te geven. Dit wordt de Levens Cyclus Analyse genoemd en hiermee wordt de totale milieubelasting bepaald. 

Volgens Miranda komt de Nederlandse tomaat hier beter uit dan de Spaanse, alleen al vanwege het waterverbruik (30 liter per kilo in Spanje tegenover 8 liter hier). Een tomaat die op het open veld wordt geteeld, gaat het in extreme gevallen wel om 60 liter per kilo. Ook bij de overgebleven voedingswaarde van het product als het na een lange reis in Nederland aankomt en nog gedistribueerd moet worden, kunnen vraagtekens gesteld worden. 

Wat kies jij?
Vóór de coronacrisis is onderzocht welk percentage van het totale aantal consumenten eigenlijk bezig is met verduurzaming en dus keuzes maakt om producten te kopen die duurzaam geteeld zijn. Dit was slechts 4% van het totale aantal. Miranda verwacht dat door de ontwikkelingen van de afgelopen tijd dit percentage verdubbeld is, maar hoeveel blijft daar nog van over als we overgaan naar (het nieuwe) normaal? Als er minder tijd is om boodschappen te doen en het gemak van de gang naar de supermarkt weer lonkt, waar de keuzes door de supermarktmanager gestuurd door lage inkoopprijzen en cosmetische regels worden gemaakt?

Ik blijf kiezen voor lokaal. Niet altijd biologisch, wel zoveel mogelijk duurzaam geteeld. De informatie die Miranda mij gaf, heeft meer bevestiging gegeven. Ik ben trots bij die 4% te horen en dankbaar dat ik mijn totale boodschappenlijstje bij elkaar kan fietsen bij lokale telers en kleine ondernemers, die wel bewust kiezen hoe ze telen en wat ze verkopen. Wat kies jij?

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Op een paar buien na was het dit voorjaar droog. Kurkdroog. Als er al regen valt, is het in één keer, in een enorme bui. Deze verandering zorgt voor steeds meer problemen bij boeren. Ook boeren die biologisch en natuurvriendelijk werken merken dat. Hebben ze voordeel of nadeel van hun werkwijze? Dat verschilt nogal.

Sammy Shawky

Mees Visser, van biologische boerderij Landzicht in Strijen, heeft problemen, maar ziet ook lichtpuntjes. “Wij verbouwen aardappelen en pompoenen en hebben nog een groentetuin”, vertelt Mees. “Door de droogte is de groei van sommige gewassen achtergebleven, maar je hebt er als biologische boer ook profijt van, want onkruid kiemt minder snel.”

Droogte op het land van Hoeve Doelwyck

Dit jaar heeft hij al beregend, maar over een tekort aan slootwater maakt hij zich geen zorgen. “Zolang er sneeuw ligt in de bergen blijft de rivier stromen.” Wel houdt hij rekening met grote regenbuien, door zijn trekker het hele jaar door op hetzelfde spoor te laten rijden. “Zo voorkom je bodemverdichting en wordt er meer water opgenomen. Biologische boeren lopen hierin voorop.” Bodemverdichting kan ontstaan als je vaak met zware voertuigen over landbouwgrond rijdt, waardoor de grond in elkaar drukt en het regenwater minder goed kan doordringen.

Minder oogst, hogere prijzen
Ook Shaula Tak heeft op haar biologische boerderij Hoeve Doelwyck in Nieuw-Beijerland te maken met de droogte. “Er is dit jaar al beplanting in de moestuin verloren gegaan, dus zijn we continue aan het beregenen”, vertelt Tak. “Het is een ontzettende uitdaging en dit is nog maar het begin van de zomer.”

Net als Visser heeft ze vertrouwen in de bodem, die volgens haar veel meer water kan verwerken dan die van reguliere boeren. “Het houdt water beter vast en slaat ook niet dicht bij grote buien.” Ook in haar regio is er nog geen beregeningsverbod geweest, “maar als dat zou gebeuren dan zal de aardappeloogst flink tegenvallen.” Ze denkt dat een magere oogst de prijs wel zal opdrijven. “Het aanbod  van biologische producten is het hele voorjaar al ontzettend krap, dus bij minder oogst brengt die wel meer op.”

“Dit is nog maar het begin van de zomer”

Shaula Tak, biologische boerderij Hoeve Doelwyck

Waterschappen
Ook voor de waterschappen is de droogte een uitdaging. Marcel Belt, bestuurslid van het Hoogheemraadschap Delfland, zegt dat ook zijn regio er last van heeft. “Het is belangrijk dat de dijken niet uitdrogen en dat het waterpeil niet te veel zakt. Want als de grond inklinkt kan die verzakken”, zegt hij. “Om dat te voorkomen pompen we water uit het Brielse Meer. Op dit moment krijgen we per uur genoeg water voor vijf olympische zwembaden.”

Delfland heeft dan ook al lang geen beregeningsverbod meer ingesteld. “Wij kunnen de waterpeilen op niveau houden doordat we water van andere waterschappen krijgen, zoals uit het Brielse Meer.” Toch was het in de zomer van 2018 even spannend. “Toen hebben we de peilen nog net kunnen handhaven. We kunnen dus wel wat aan, maar er moet in de toekomst nog meer gebeuren om water vast te houden in het gebied.” 

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Met de kano over de akkers
Er zijn ook boeren voor wie de gebrekkige neerslag geen probleem is. Zo heeft David Luijendijk van biologische groentekwekerij EkoLogisch in Roelofarendsveen nog geen watertekort gehad. “We zitten in een polder waar overtollig water normaal wordt weggepompt. Bij lange periodes zonder neerslag zet ik de pomp gewoon uit. Dan loopt het water uit de sloot door de drainage naar de gewassen.”

“Ik zit eigenlijk in de luxepositie dat ik eerder een probleem heb met te nat dan met te droog”, vertelt Luijendijk. “Ik maak me meer zorgen over heftige regenbuien, vooral na langdurige droogte. Na één zo’n bui stond het hier in 2015 blank”, zegt hij. “Door omstandigheden waren de pompen te laat aangezet, waardoor je met een kano over de akkers kon varen. Dat was niet de bedoeling.” 

Veengrond is een spons
Ook voor Katrien Prak, die met haar bessentuin De Rode Mus middenin de Krimpenerwaard zit, is eerder nattigheid een probleem dan droogte. “Het fruit kan dan gaan schimmelen.” Gelukkig heeft ze daar al jaren geen last van gehad. “Ik zit op veengrond, dat fungeert als een spons”, vertelt Prak. “Het kan veel water opnemen, tenzij je het laat uitdrogen. Maar zover laat ik het nooit komen.” 

Ook mag ze gewoon water oppompen om te beregenen. “Er is hier veel oppervlaktewater, dus wat dat betreft zit ik op de goede plek.” Zelfs als het heel droog wordt hoeft ze zich geen zorgen te maken, want dan laat het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard water het gebied in, om te voorkomen dat het veen te veel klinkt. “Ik kan de bessenstruiken dus altijd water geven.” 

Toekomst
Hoogheemraadschap Delfland wil dat alle boeren ook in de toekomst hun planten water kunnen geven. “We onderzoeken hoe we nog meer waterbronnen kunnen aanboren, want waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”, zegt Marcel Belt. “Daarom proberen we tuinders water in de grond op te laten slaan bij ons onderzoeksproject Waterbank Westland. We moeten werken samen aan innovatieve opslagmethodes.” 

“Waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Biologische boeren dragen daar volgens hem ook aan bij, omdat zij vaak meer natuur rond de percelen hebben, zoals akkerranden of natuurvriendelijke oevers. “Zo wordt water goed vastgehouden en de kwaliteit beschermd.” Belt zegt dat er niet alleen genoeg water moet zijn, maar dat we ook op de kwaliteit moeten letten. “We moeten toe naar een kringloop van schoon water.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Bloemkool, broccoli, witlof, zuurkool, boerenkool, peentjes, kroten, rode kool, sla, komkommer, tomaat, paprika, radijs… allemaal groenten waarmee ik ben opgegroeid. Die ik gewend ben te eten en waarvan mijn moeder me met de paplepel ingegoten heeft hoe ik ze kan bereiden. Voor ‘vergeten groenten’ als pastinaak, schorseneren, palmkool, postelein, meiknollen en aardpeer is het aandachtsgebied in mijn brein niet van thuis uit ontwikkeld. Laatst vroeg ik me af waarom vergeten groenten toch zo vergeten worden en of kiezen voor de kortste weg kan bijdragen aan meer variatie in ons dagelijkse eten.

Marja van der Ende

Vraag en aanbod
Wij mensen zijn gewoontedieren. Als we van huis uit iets niet gewoon zijn te doen, zullen we het in ons volwassen leven ook niet zo gauw uitproberen. Komen twee mensen samen in een nieuw huishouden, dan zal de keuken zich verrijken door de mix van achtergronden. Of verarmen wanneer een groente niet bevalt bij een van beiden. De groenten die dan op het boodschappenlijstje terecht komen, zijn in de huidige tijd van gemak meestal gericht op ‘snel kunnen bereiden’ en dus ook op ‘al weten hoe te bereiden’. Dus blijven we in oude patronen vervallen.

Palmkool

In de periode voordat ik het fietsen voor mijn eten bij boer en teler ontdekte, leefde ik ook op die gemak-stand. Toch zat me dat langer geleden al enige tijd dwars. In de supermarkt waar ik mijn dagelijkse boodschappen haalde, was weinig variatie te vinden wat betreft de soorten groenten. Hoewel? Eerlijk gezegd: misschien lagen die vergeten groenten er wel, maar precies in mijn blinde hoek. Het lastige is dat een supermarkt inkoopt en tentoonstelt op basis van populariteit. Dus als die vergeten groenten niet door de consument gekocht worden, zullen ze minder ingekocht worden en meer en meer uit het zicht verdwijnen.

Ommekeer?
Door buiten de supermarkt te gaan shoppen, ben ik andere schappen met andere inhoud tegen gekomen, dan ik gewend was. Nog steeds de voor mij bekende groenten, maar ook heel veel andere soorten die vóór die tijd nog niet in mijn boodschappenkarretje belandden. Pompoen, courgette, aubergine, raapstelen, Romanesco kool, ramanas, asperges… omdat het bij de telers en boerderijwinkels zelf meer onder de aandacht wordt gebracht, komt het bij mij vanzelf op mijn bord te liggen. Toch zijn dit nog niet de echte vergeten groenten. En hoewel ook deze bij de bezochte locaties worden aangeboden, ik vergeet ze in mijn winkelmandje te doen.

Aardpeer

Wat is dat toch met mij? Wat zorgt ervoor dat ik de vergeten groenten ook vergeet? Ik kan zo wel een aantal redenen opnoemen: ik heb nooit geleerd hoe ik het moet bereiden, ik weet niet waar ik het kan kopen, er is in de buurt geen of weinig aanbod.

Maar wat mij echt tegenhoudt: ik weet niet of ik het lust. Ik was vroeger al een ontzettende zeur met bepaalde groenten als spruitjes, boerenkool en prei en paprika in de spaghetti. Grote bonje aan de eettafel als ik mijn ongenoegen in de vorm van “ik lust dat niet” uitte. Nu eet ik bijna alles wat mijn moeder ons toen voorschotelde, hoewel prei nog steeds heel veel weerstand geeft. Vanuit mijn vak als therapeut voor onder andere mensen met gedragsproblemen weet ik dat emotionele of traumatische ervaringen rond bepaalde voedingsmiddelen zelfs tot allergieën kan leiden. En aan die prei zit zo’n emotionele gebeurtenis vast, dus prei is niks voor mij.

Pastinaak

Om de blamage op mijn eigen bord te voorkomen, zet ik de stap dus niet om iets onbekends zomaar te bereiden, tenzij ik aan mijn handje meegenomen word en het eens bij een ander eet of in een restaurant als verrassend lekkere bijlage. Om dan vervolgens nog naar huis te gaan met het idee dat alleen een chef-kok dit zo lekker kan bereiden. Alle kookboeken in mijn kast ten spijt, ik blijf terugvallen in mijn oude patronen.

Waarom vergeten anderen vergeten groenten?

Om te ontdekken of ik de enige rare snuiter ben rondom dit onderwerp, heb ik in mijn Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland een poll geplaatst. De vraag was: ‘Waarom worden vergeten groenten door jou vergeten?’. En daar werd gretig op gereageerd. De nummer 1 met maar liefst 65% van de stemmers bevestigde mijn eigen vermoeden: ‘ik heb nooit geleerd hoe ik het moet bereiden’.

Postelein

Zo’n 25% van de stemmers weet niet waar de vergeten groenten te koop zijn en 18% geeft aan dat er in de buurt geen tot weinig aanbod is. Dat is natuurlijk een onderzoekje waard, dat mij zeker gaat motiveren. Waar kan ik in mijn omgeving vergeten groenten kopen en is het inderdaad zo dat er weinig aanbod is?

Aan de poll konden ook antwoorden toegevoegd worden. Zo benoemde een van de stemmers dat er te weinig reclame gemaakt wordt om de vergeten groentesoorten onder de aandacht te brengen. Daarentegen gaf slechts 4% van de stemmers aan nog nooit van de genoemde soorten gehoord te hebben. 6% gaf aan wel sommige soorten te kennen, maar nog nooit gegeten te hebben. En slechts 6% van de mensen die de bereiding wel geleerd hebben, gaf aan dat het bereiden te lang duurde of te ingewikkeld was. Dus op het gebied van bekendheid met het product en de bereiding, zien we lage aantallen. Nu is onze groep niet echt representatief voor de hele bevolking, maar het zegt wel wat.

Ramanas

En dan mijn eigen grootste weerstand: mijn angst dat ik het niet lust. Hoeveel anderen lusten deze groenten niet? Van alle stemmers die de groenten wel kennen of gegeten hebben, gaf slechts 5% aan de groenten niet te lusten. Nog een puntje van motivatie voor mij om dit zelf te gaan ontdekken, hoewel over smaak natuurlijk niet te twisten valt, laat staan in cijfers van enige betekenis is uit te drukken.

Populariteit
Ook gaf iemand in de poll aan ‘dat het niet voor niks is dat deze groenten vergeten worden’. Toen ik verder vroeg naar de redenen, kreeg ik als antwoord: “Omdat er betere alternatieven zijn. Beter van smaak, beter te bereiden, makkelijker te kweken, enz enz.”. Misschien is dat wel het duidelijkste antwoord op de titelvraag boven deze column. Want zoals eerder aangegeven: hoe meer wij ervan smullen, hoe groter de vraag en het aanbod.

En ook: hoe meer redenen om het niet te eten, hoe meer de vergeten groenten in de vergetelheid zullen verdwijnen. De meeste stemmers in de poll gaven slechts 1 reden op, maar sommige mensen hadden wel 4 of 5 redenen. Net als ik eigenlijk.

Meiknollen (knolraap)

Toch wil ik het nog niet zomaar opgeven met die vergeten groenten en vooral met mijn gedrag rondom deze producten. Ik heb al drie motivatiepuntjes gevonden om op onderzoek uit te gaan: aanbod onderzoeken, mezelf uitdagen in de bereiding en smaak ontdekken. Zal het voldoende zijn om mij de komende tijd op de fiets te krijgen naar de locaties waar ze wel te krijgen zijn?

Het leuke van een poll in een Facebookgroep is dat mensen zich geroepen voelen om tips te delen. Ik heb dus al een paar leuke producenten en kleine winkels in mijn eerstvolgende fietsroute staan. Wordt vervolgd… en hopelijk verdwijnen die groenten dan van het vergeten groentelijstje en komen ze in de volle glorie te staan, die ze hoogstwaarschijnlijk verdienen. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Steeds meer boeren geven hun enorme overschotten aan aardappelen liever weg, dan ze voor een dumpprijs te verkopen als veevoer of grondstof voor biogas. In Amsterdam wordt zaterdag een ‘aardappelberg‘ gestort, twee weken geleden dumpte een boer de piepers al voor het hoofdkantoor van supermarkt Deen en dit weekend stond er een file voor gratis aardappelen. Wat is er aan de hand?

Sammy Shawky

Dat laatste, de belofte van gratis aardappelen, overtrof alle verwachtingen van boer Erik van der Heijden uit Dinteloord. “Sommige mensen hebben wel 1,5 uur in de file gestaan!” vertelt Van der Heijden. Toen hij begon, verwachtte hij honderd mensen. Nadat zijn actie aandacht kreeg in de media, verhoogde hij dat getal. “We hadden van tevoren vierhonderd zakken klaargemaakt omdat we dachten dat dat genoeg zou zijn.”

De mediabelangstelling was groot

Dat was nog steeds een onderschatting. Er kwamen uiteindelijk zo’n duizend auto’s langs, schat hij. Die ieder een zak van 25 kilo meenamen.”We moesten ter plekke nog bijmaken en hebben uiteindelijk zo’n 25.000 aardappelen weggegeven”, zegt de nog steeds verbaasde boer.

Statement
Ondanks de enorme belangstelling is Van der Heijden nog niet van zijn aardappelen af. “We hebben er nog zo’n 750.000 liggen. Maar het ging er natuurlijk vooral om een statement te maken”, vertelt hij. “Als je wilt ben je er zo vanaf, maar niet voor de prijs waarvoor het zou moeten.” Hij vertelt dat hij de aardappels moest weggooien of verkopen als veevoer als hij ze nog langer liet liggen. “En dan geef ik ze liever aan particulieren.”

Door de coronacrisis daalde de kiloprijs van aardappelen flink, van 14 naar 1 eurocent. “Voor corona was de prijs al niet super, maar het had nog de potentie om omhoog te gaan. Maar nu ging de prijs recht omlaag, dat is wel zuur”, zegt Erik. Door een overheidsregeling kunnen telers nu tot maximaal 6 cent per kilo vergoed krijgen. 

Zonnepanelen en bloemenweiden
Erik zegt dat hij veel leuke reacties kreeg op zijn weggeefactie. “Mensen waren heel meelevend en vonden het een goede actie. En de meesten gaven ook een donatie terwijl ze er in principe niet voor hoefden te betalen. Dat was wel netjes.” Gelukkig voor Erik teelt hij niet alleen aardappelen, al is dat wel de hoofdmoot. “We rouleren de gewassen en hebben nu ook uien, die doen het iets beter.”

Daarnaast heeft hij ook een andere bestemming gevonden voor een deel van zijn land. “Er is enorm veel vraag naar duurzame energie en zonnepanelen werken hartstikke goed”, vertelt Erik. Zijn plan is om zo de biodiversiteit te vergroten, door kruidenwanden en bloemenweiden aan te leggen tussen de panelen. “Er zijn al projecten gestart en het is niet normaal hoeveel soorten bijen en dan bijkomen. Ik vind het leuk om daarmee alles een beetje in evenwicht te houden.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na jaren van toch wel ploeteren, floreren bedrijven die biologische en lokale levensmiddelen en pakketten bezorgen opeens. Ze zagen hun omzet verdubbelen, of meer. De reden? Corona. Nu de mensen veel meer thuis zijn, laten ze blijkbaar graag hun eten bezorgen.

Sammy Shawky

“Het aantal klanten is bij ons substantieel toegenomen”, vertelt Shaula Tak van Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland. Het bedrijf bezorgt sinds 2007 al biologische en lokale groente- en fruitpakketten en zag de laatste maanden opeens het aantal abonnees met bijna de helft stijgen. “Ik denk dat corona een duwtje in de rug is voor mensen om gezonder te gaan eten”, zegt Shaula. “Bij ons krijg je alles aan huis bezorgd en ik hoor van veel oudere mensen dat ze dat heel prettig vinden.”

Het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, met abonnementen op groente- en fruitpakketten en een groot aantal losse producten, zag de omzet zelfs verdriedubbelen. Het aantal bestellingen ging van duizend naar tweeënhalfduizend per week. Daarbij werden de bestellingen ook groter. “Mensen zitten veel thuis dus is er ruimte om boodschappen op te halen bij onze wijkpunten”, verklaart eigenaar Maarten Bouten de toename. “En het is nu extra belangrijk om lokale boeren te steunen.”

Groentefeestje
Waar het precies aan ligt vindt Liselotte Bredius van het Haagse Lekkernassûh lastig te zeggen, maar ook zij zagen een enorme groei sinds de coronamaatregelen. “Het komt denk ik deels doordat mensen willen weten waar hun eten vandaan komt en wat ermee is gebeurd”, zegt Liselotte. “En sommigen vinden boodschappen doen nu waarschijnlijk minder prettig.” De seizoensgebonden groentepakketten zijn enorm in trek. “Eerst deden we er 260 per week, en nu zijn het er al 570.”

Sinds drie weken is Mariëlle Zomerschoe een van hun nieuwe klanten. “In de supermarkt probeerde ik al om biologische groenten en fruit te kopen, maar ik ben eerlijk gezegd best gemakzuchtig”, vertelt ze. “Nu Lekkernassûh ook een ophaalpunt bij mij in de buurt heeft kan ik daar elke week het pakket ophalen.” En dat bevalt goed. “Het is een feestje om steeds met nieuwe groenten te koken en het is erg lekker.” Ook vindt ze het fijn dat ze zo lokale boeren ondersteunt.

Maarten Bouten van Rechtstreex

Extra bussen en ingepakte kratten
Door de enorme toename van klanten moesten de verkopers plots omschakelen. “Het was heel intensief”, vertelt Maarten Bouten. “We moesten meer transport regelen, extra collega’s aannemen en de openingstijden van onze wijkpunten zijn verruimd.” Shaula Tak maakte vrijwel hetzelfde mee. “Het is best heftig als je bezorger opeens vijfentwintig extra bestellingen moet doen”, vertelt ze. “We hebben meer bussen ingezet, zijn vaker gaan rijden en hebben zelfs tijdelijk een wachtlijst ingesteld.”

Bij Lekkernassûh werd het niet alleen drukker maar moest er door de maatregelen ook een en ander worden aangepast in de organisatie. “Normaal zien onze locaties eruit als een groentemarkt en mogen mensen hun eigen groentepakket maken. Maar nu pakken wij de kratten alvast in, zodat we meer mensen per locatie kunnen helpen”, vertelt Liselotte Bredius. Logistiek was het voor alle verkopers even wennen, maar geen van hen had gelukkig last van een tekort aan groenten of fruit.

Extra bezorgers bij Lekkernassûh

Geen hausse door corona
En of al die nieuwe klanten blijven? Shaula Tak van Bio aan Huis denkt van wel. “We hebben nu echt laten zien wat we allemaal te bieden hebben”, zegt ze. “Ik zit natuurlijk niet te wachten op een hausse door corona en dat iedereen daarna dan zegt toedeledoki. Maar ik denk niet dat dat gebeurt want we krijgen veel positieve reacties.”

Ook Maarten Bouten van Rechtstreex verwacht dat veel nieuwe klanten blijven. “Er zullen altijd mensen stoppen, maar er is ook meer mond-op-mond reclame. Dus de aanwas blijft ook groeien.” Liselotte Bredius van Lekkernassûh is ook positief: “Ik denk dat er zelfs nog meer klanten bijkomen. In de zomer krijg je ‘makkelijkere’ producten en is het instapniveau lager. Niet allen mensen weten wat je kunt met een knolselderij, maar met tomaten, aubergines en asperges kan iedereen wel overweg.”