De Kortste Weg

De gangbare landbouw is volledig vastgelopen en veel te verwoestend voor de natuur. Tegelijk worden de duizenden (bio)boeren die dat willen veranderen, nauwelijks gehoord. Er is te weinig aandacht voor ze in de media en in de politiek. Dat vinden de boeren achter Caring Farmers, een nieuwe belangenbehartiger voor de kringlooplandbouw. “Ik denk dat misschien wel de helft van alle boeren uiteindelijk met ons mee wil,” zegt woordvoerder Hanneke van Ormondt.

Kees Vermeer

Hoewel de organisatie nog geen jaar oud is, tekenen de eerste successen zich af. Zo groeit het aantal leden snel. Boeren zijn volgens Van Ormondt dolblij dat er een stem voor hen is en dat zij nu beter gehoord worden. Want via Caring Farmers zitten de boeren inmiddels aan tafel bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), om mee te praten over de verandering naar kringlooplandbouw.

“Zij krijgen van ons een ander geluid te horen. Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren. Er zijn 110 miljoen dieren in ons kleine land. Dan kun je de mest niet binnen de perken houden met steeds veranderende regeltjes. Boeren worden gek van de administratie en intussen gaat de natuur kapot. Daarom willen wij een heel andere basis: zet bodem en dieren centraal en zorg voor consistent beleid,” zegt Van Ormondt.

“Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren.”

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

Media
Een ander probleem waar bioboeren telkens weer tegenaan lopen, is dat ze nauwelijks een stem hebben in de reguliere media, ziet Van Ormondt. Als de landbouw of boeren in het nieuws zijn, vragen journalisten al snel een reactie van LTO Nederland. Maar die organisatie vertegenwoordigt de kringloopboeren niet of nauwelijks, vinden ze. “Zo wordt alleen de gangbare landbouw gehoord. Terwijl er duizenden boeren zijn die verandering willen. Dat zijn de biologische en biologisch-dynamische boeren, tuinders en kwekers. We staan ook voor kortere ketens. Want dat betekent een beter inkomen voor de boer omdat een paar lagen verdwijnen uit de keten. En meer bekendheid bij consumenten betekent ook meer waardering.”

Hanneke van Ormondt

Niet geheel toevallig ontstond het idee van Caring Farmers ook bij LNV. Initiatiefnemers Geert van der Veer (Herenboeren), Annette Harberink (Natuurderij Keizersrande) en Ruud Zanders (Kipster) namen deel aan de klankbordgroep, maar konden zich niet vinden in de visie van LNV. Daarom gingen zij samen verder, met als doel: structurele omschakeling naar een zo efficiënt mogelijke voedselproductie met balans tussen dier, natuur, milieu en klimaat.

Ze spraken met verschillende organisaties, waaronder Caring Vets, een vereniging van dierenartsen die dierenleed willen tegengaan. Ook zochten ze samenwerking met boeren die duurzaam willen gaan werken. Maar de organisatie gaat veel verder: iedereen die de idealen onderschrijft kan meedoen, van boeren en consumenten tot winkeleigenaren en wetenschappers.

Ledental groeit snel
Daar was behoefte aan, zo bleek. “Er waren al snel zo’n zestig boeren lid. Dat aantal is inmiddels gegroeid naar 150 en neemt nog steeds flink toe,” vertelt Van Ormondt. “Daarnaast hebben zich enkele honderden consumenten, wetenschappers en andere partners aangesloten. We hebben al een paar mooie activiteiten gerealiseerd.”

In januari liepen Caring Farmers, samen met ruim zestig landbouw- en natuurorganisaties, mee met de Kring-Loop, een wandeling om aandacht te vragen voor kringlooplandbouw. Aan het eind van de wandeling overhandigde Caring Farmers een stappenplan aan minister Carola Schouten om de transitie naar kringlooplandbouw te realiseren. “En in maart hebben we 50.000 bomen geplant, in samenwerking met ruim twintig Caring Farmers, stichting Meergroen en stichting Urgenda. Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.”

Verbinden
Behalve de zichtbaarheid, wil Caring Farmers ook boeren in contact met elkaar brengen. Veel boeren die verandering willen zijn al een eind op weg in de biologische landbouw en de kringloop. Maar anderen moeten nog starten en weten nog niet goed waar ze moeten beginnen. Ook de financiële middelen ontbreken vaak.

Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

“Daarom willen wij boeren verbinden. Ze kunnen elkaar adviseren en bij elkaar gaan kijken. Boeren leren het liefst van elkaar. We gaan ook themabijeenkomsten houden, bijvoorbeeld over plantaardige mest en over afbouwen van gebruik van ontwormingsmiddelen die uiteindelijk in mest terechtkomen en slecht zijn voor het bodemleven. Daarnaast komt er, samen met Caring Vets, een groot Caring Congres dat vooralsnog gepland staat voor 26 september in Utrecht. Daar willen we met zo veel mogelijk betrokken mensen nadenken over onze stip aan de horizon: een leefbare wereld voor mens en dier.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Als je als consument vaker kiest voor de kortste weg, is de kans groot dat je ook echt lokaal eten koopt. Toch glippen er nogal eens producten tussendoor die helemaal niet lokaal geteeld zijn. Hoe komen bananen, mango’s en kiwi’s in de schappen van de boerenwinkel terecht?

Marja van der Ende

In de supermarkt is het soms al vaag wat er op een bordje bij groente of fruit staat. Bij bewerkt voedsel wordt de herkomst nooit vermeld en soms staan Frankrijk of Spanje op één bordje geschreven. Vreemd. Maar daarmee heb je meteen wel een extra reden om meer bij lokale kleine boerderijwinkels of stalletjes langs de weg bij kwekerijen te gaan kopen. Gek genoeg schort het er daar ook nogal eens aan het vermelden van de herkomst, of komt niet alles van de lokale teler of van de verkopende ondernemer zelf. Het blijft een kwestie van actief vragen stellen.

Exotisch fruit
Het gebeurt regelmatig dat producten in stalletjes langs de weg worden aangeboden, waarvan je kunt zeggen: groeit dat in Nederland? Tot irritatie van veel consumenten die juist producten van eigen bodem willen eten. Zo bleek ook uit een ingezonden brief in AD Westland, gepubliceerd op woensdag 13 mei 2020, met de titel “Mango’s vers van het land? Klant wordt rad voor ogen gedraaid”. De briefschrijver haakt in op het bericht dat de gemeente Westland stopt met het gedogen van stalletjes met bloemen en planten die door particulieren worden neergezet. De oproep in de brief was om ook de groente- en fruitstalletjes eens te gaan controleren.

Maar dan is diepgaand onderzoek wel noodzakelijk. Neem nou kiwi’s bijvoorbeeld. Tot ik de Maasdijkse kiwi ontdekte, die werd verkocht door een zorgkwekerij in het genoemde dorp, dacht ik nog dat dit niet lokaal geteeld werd. Het kan dus toch ook met exotisch fruit. Een tijdje geleden hoorde ik dat er ook proeven met bananenteelt in kassen gedaan worden, dus het lokale assortiment is zich ook aan het uitbreiden, blijkbaar.

Maar de meeste fruitsoorten als sinaasappels, bananen, kiwi’s, mango’s en mandarijnen komen toch echt uit het buitenland. Wil je dan ‘goed’ bezig zijn, dan kun je nog kijken naar logo’s als Fair Trade of biologische teelt. Ervan uitgaande dat de lokale boer of tuinder in het land van herkomst dan goed betaald wordt voor zijn producten.

Maasdijkse kiwi’s

Nederlandse producten
Ook bij groente en fruit dat wel in Nederland geteeld wordt, is het goed om alert te blijven op de herkomst en op de manier van bewaren. Want appels vallen niet het hele jaar door uit de boom, dus waar komen ze in de winter dan vandaan? Een aantal jaren geleden zag ik een uitzending van het TV-programma De Keuringsdienst van Waarde over het bewaren van appels in zuurstofvrije cabines (reductie van zuurstof tot 1%).

De vraag is of deze appels nog wel de vitamines bevatten die ze in verse toestand zouden hebben. Want net als bij mensen kan er bij appels oxidatieve stress optreden als na onthouding de zuurstof weer wordt toegevoegd. Vanuit mijn achtergrond als orthomoleculair voedingsadviseur weet ik dat de antioxidant vitamine C dan onttrokken wordt. Even een vakkundig zijspoortje, maar wel een belangrijke aanleiding om als consument andere keuzes te maken, op het moment dat ‘lokaal’ je primaire voorkeur heeft.

Omdat we het hele jaar door alles wat we willen eten in de supermarkt kunnen kopen, weten we eigenlijk niet meer zo goed wat seizoensproducten zijn. Dus wil je echt lokaal eten kopen, dan kun je je daar eerst goed in verdiepen voordat je op de fiets stapt. En dan varieert het seizoen ook nog op basis van de weersomstandigheden. De kasbonen, -asperges en -aardbeien waren erg vroeg dit jaar door de zachte winter en vele zonuren.

Maar let op: ook de seizoenen die normaal gesproken golden, verschuiven. Tomaten bijvoorbeeld kunnen tegenwoordig het hele jaar door geleverd worden door de verwarmde kassen. De vraag is nog wel hoe duurzaam deze tomaten zijn als er zoveel energie voor verstookt moet worden. Soms is uit het buitenland halen dan nog beter voor het milieu.

Wat is lokaal?
Wat is nou eigenlijk precies lokaal? In eerste instantie zijn dat voor mij producten geteeld in de regio Westland / Delfland. Lukt het niet om een product uit eigen regio te verkrijgen, dan toch minimaal uit Zuid-Holland. Lukt dat ook niet, dan valt Nederland ook nog wel onder de definitie van lokaal. Steeds als ik ergens met vakantie ben en ga fietsen langs de stalletjes en boerderijwinkels van die streek, pas ik deze drie lagen ook toe.

Exotisch fruit bij de kassen in Westland

De redenen om voor lokaal eten te kiezen, zijn voor mij heel duidelijk. Er heeft minder transport plaats gevonden, er is scherpere regelgeving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, er is  meer aandacht voor duurzaamheid en de producent krijgt er hoogstwaarschijnlijk een betere prijs voor waardoor hij zijn medewerkers ook goed kan behandelen en belonen.

Aan het product zelf is dit natuurlijk niet altijd te zien en daardoor ook niet te garanderen. Dus of het echt de kansen vergroot op een kleinere ecologische voetafdruk en maatschappelijk verantwoord ondernemen, is nog de vraag. Het voelt in elk geval beter om met die kleine extra inspanning die ik als consument verricht door te fietsen voor mijn lokale eten, mee te werken aan betere omstandigheden voor mens en milieu.

De afgelopen weken sinds het begin van de coronacrisis werden via de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland ook veel fruitpakketten aangeboden, die bestemd waren voor de horeca, scholen en bedrijfskantines. Wel lokale ondernemers die we wilden steunen, maar geen lokaal geteelde producten. Welke keuze maak je dan als consument: lokaal ondernemerschap of toch alleen lokale producten? Als je anti-verspillingshart ook meebeslist, zou je het wellicht toch kopen.

Hoe haal je 100%?
Zouden we eigenlijk volledig lokaal kùnnen eten? Het antwoord is: op dit moment niet, als we bepaalde producten willen blijven eten, die niet (meer) in Nederland worden geproduceerd. Denk dan aan peulvruchten, zuidvruchten en de bovengenoemde exotische fruitsoorten. Waarbij peulvruchten wellicht nog wel terug zouden keren, als boeren zouden durven om dit tijdrovende karwei aan te gaan. De andere vruchten groeien hier niet vanwege het klimaat.

Los van het feit dat 100% lokaal nu niet mogelijk is, zouden we wel kunnen beslissen dat we producten die wel in Nederland geproduceerd worden, ook echt uit Nederland vandaan kopen. Als consument heb je die macht. Het lijkt soms dat de supermarktmanager bepaalt wat je in je mond stopt, maar onthoud dan dat je zelf beslist waar je koopt. En als je dan in de boerderijwinkel, het stalletje langs de weg en de kleine zelfstandige bakker of slager kritisch blijft, zal 80% lokaal en seizoensproducten zeker haalbaar zijn.

De vraag is nog of het om milieuredenen daadwerkelijk zo is, dat lokaal geproduceerd eten beter is. Ik verwijs je daarvoor graag naar een artikel op Nederland Voedselland: “Zijn meer voedselkilometers altijd slechter voor het klimaat?”.

Als gewezen perfectionist zeg ik: helemaal 100% perfect wordt het nooit, maar een stap in de juiste richting is het wel. Als je kiest voor de kortste weg…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na wekenlang dicht te zijn geweest, opende zaterdag de regiomarkt Rotterdamse Oogst voorzichtig de deuren voor bezoekers die 1,5 meter afstand kunnen houden. Antropoloog Vincent Walstra deed het afgelopen jaar voor de Universiteit Leiden onderzoek naar de bezoekers. Waarom is de markt zo populair?

Sammy Shawky

“Er staan eigenlijk twee dingen centraal”, vertelt Walstra. “De ene is de sfeer die de markt heeft. Het is een leuke plek om naartoe te gaan. Het andere is meer wat de markt doet, de functie die het heeft in de voedselvoorziening.” Op de regiomarkt, waar je lokaal geproduceerd voedsel kunt kopen, is volgens Walstra de sfeer essentieel. Zelfs, zoals nu, zonder terras. “Het sociale aspect is heel belangrijk, er is veel contact tussen marktverkoper en bezoeker.”

Relatie tussen marktverkoper en klant
Door dat contact komen mensen meer te weten over wat ze eten en waar dat vandaan komt. “De relaties die ontstaan tussen marktverkoper en klant zijn heel waardevol”, zegt Walstra. “De klant leert dat voedsel niet zomaar in de schappen groeit, maar dat er een hele wereld achter zit. En je kunt vragen stellen, zoals waarom de kool deze week zo klein is of waarom er in de winter geen paprika’s zijn.” Dat lukt je in de supermarkt niet.

Antropoloog Vincent Walstra maakt foto’s van de etenswaren voor zijn onderzoek

En niet alleen voor de klant is dat contact volgens hem belangrijk. “De boeren die er hun producten verkopen komen door de markt ook in de stad en zien waar de producten heengaan.” Ook krijgt de marktverkoper zo meer feedback over wat lekker is en wat niet. Ook nemen sommige verkopers zelfs speciale producten mee voor hun klanten.

Een terugkerend thema in het onderzoek van Walstra is het belang van emotie voor de smaak van je eten. “Verschillende boeren beweren dat als je weet waar bijvoorbeeld de geiten en kippen staan die jouw kaas en eieren maken, je een emotionele band met het eten creëert”, vertelt Walstra. “Daardoor zou het ook lekkerder gaan smaken. En in die theorie kan ik me wel vinden.”

Wantrouwen tegen supermarkt
Een andere reden waarom mensen naar de Rotterdamse Oogst gaan is volgens Walstra omdat ze weinig vertrouwen hebben in de producten uit de supermarkt. “Veel mensen wantrouwen de voedselindustrie”, vertelt Walstra. “Het beste middel tegen wantrouwen is transparantie en er is niks transparanter dan je eten kopen direct bij de boer.”

Hij vertelt dat de markt eigenlijk een soort eigen kwaliteitslabel is geworden, al zorgt dat ook soms voor verwarring. “De markt claimt niet dat alle producten biologisch zijn, maar soms denken mensen dat wel. Ze hangen aan ‘lokaal’ dan ook meteen labels als ‘bio’ en ‘fair’”, zegt Walstra. En dat kan volgens hem soms wel lastig zijn.

De markt, anders dan de supermarkt, staat voor veel mensen voor betrouwbaar voedsel. “Maar als ik vraag waarom dat zo is, dan hebben mensen daar niet altijd meteen een antwoord op.”

Antropoloog Vincent Walstra

De enige eis voor producten op de markt is dat ze lokaal zijn, dus geproduceerd binnen een straal van vijftig kilometer van Rotterdam. Walstra zegt dat de markt, anders dan de supermarkt, voor veel mensen staat voor betrouwbaar voedsel. “Maar als ik vraag waarom dat zo is, dan hebben mensen daar niet altijd meteen een antwoord op. Wel noemen ze vaak het directe contact met de boeren.”

Dagelijkse boodschappen
Naast het sociale contact en het wantrouwen in de supermarkt gaan mensen volgens Walstra ook naar de markt voor de kwaliteit van de producten. En daar hoeft geen hoge prijs aan te zitten. “Deze markt wordt snel gezien als iets elitairs”, vertelt hij. “Maar dit is zeker geen markt waar je alleen maar luxeproducten kunt kopen.” De markt verkoopt juist veel dagelijkse producten, maar heeft ook gespecialiseerde producten zoals kramen met wild, allerlei verschillende paddenstoelen. Er is zelfs lokaal geproduceerde sambal.

Ondanks dat de markt volgens Walstra niet elitair is, ziet hij in de klanten ook geen afspiegeling van de Rotterdamse stadsbevolking. “Het is echt een selecte groep mensen die zich hier vooral mee bezighoudt. Vaak komen ze uit de duurzaamheidshoek en zijn ze welvarender dan de gemiddelde Nederlander.” Hij denkt dat dat te maken heeft met de middelen die mensen hebben, niet alleen geld maar ook tijd.

“Het is zeker niet zo dat alles op de markt duurder is, sommige dingen zijn juist goedkoper. Maar je moet wel de tijd hebben om naar de markt toe te gaan en je erin te verdiepen”, zegt Walstra. “Op deze markt zie je de werkelijke prijs, want het eten in de supermarkt is te goedkoop.” Je kunt je volgens hem beter afvragen waarom de prijs voor eten daar zo laag is, dan waarom niet iedereen het eten op de markt kan betalen.

Voedselvervreemding
Walstra, die naast de Rotterdamse markt ook andere initiatieven op het gebied van duurzame voeding onderzoekt, denkt dat duurzaamheid een steeds groter thema zal worden. “Veel mensen zijn gewend aan de schappen van de supermarkt maar weten niet wat daarachter allemaal gebeurt”, zegt hij. “Filosoof Michiel Korthals noemt dat voedselvervreemding.”

Walstra zegt dat veel kinderen in de stad niet weten waar eieren vandaan komen, of dat melk van een geit komt. “Door dit soort initiatieven word je opengesteld aan kennis”, vertelt hij. “Daarmee wordt een zaadje geplant dat alleen maar groter wordt, want als je kennis hebt opgedaan vergeet je die niet meer. De groep mensen die zich bewust zijn van waar hun eten vandaan komt kan dus alleen maar groter worden, en dat zie ik wel echt als iets goeds.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Vers, gezond en lekker willen we eten. En het liefst ook duurzaam. Maar graag zonder keuzestress en een beetje gemakkelijk in huis gehaald.

Arnoud Houweling

Als fenomeen niet kakelvers, maar op dit moment tamelijk booming: de foodbox. De ‘voedseldoos’ in klassiek Nederlands, maar dat bekt natuurlijk wat minder. Foodboxen dus, eventueel maaltijdboxen; je hebt ze in alle soorten en maten, veelal gevuld met authentieke boerenwaar, en ze dragen soms originele namen. Wat te denken van de Nultienbox (Rotterdam, ja), het Koopeenkoe-pakket of het Kratje Koekendorp. Alleen al in Zuid-Holland kun je je honger op tientallen manieren stillen. Er bestaat zelfs een website waarop je allerlei foodboxen kunt vergelijken. Nog even en we kijken op televisie naar Heel Holland Boxt.

One-stop-shopping
Maar serieus, foodboxen doen het erg goed. Niet zo gek. We willen immers vers en lekker eten, zo mogelijk ook nog duurzaam en gezond, maar toch gemakkelijk en snel in huis gehaald. Steeds meer mensen prefereren lokale producten boven de etenswaren van de traditionele supermarkt, die soms een halve wereldreis achter de rug hebben. Maar eerlijk is eerlijk, als verwende consumenten (met weinig tijd) vinden we one-stop-shopping wel zo gerieflijk. Foodboxen komen een heel eind aan die wensen tegemoet. Soms moet je ze afhalen, maar veel boxen worden thuisbezorgd. Of bij de wijkchef, als je je zelf samengestelde pakket bestelt bij Rechtstreex. Je krijgt de lekkerste streekproducten en ondersteunt tegelijk de korte voedselketen. Want wist je dat voedsel soms wel 30.000 kilometer aflegt voordat het op ons bord belandt?! Daar doen wij dus níet aan mee.

Duurzame boxen
De Kortste Weg staat niet alleen voor lokaal, maar ook voor duurzaam en variabel. Je kunt een groente-abonnement nemen bij onder meer Bramenhorst (Wassenaar), Landzicht (Strijen) of Cors (Dordrecht). Dan staat er iedere week een doos voor je klaar. Houd je van vlees? De varkens van ‘t Vlaerdings Poldervarken hebben een heerlijk leven met veel rondrennen, goed eten en een lekker dik bed van stro. En dat proef je. Of heb je iets meer culinairs in gedachten? In de Good Food Storybox van Flowers&Sours vind je bijvoorbeeld chutney, een krautmix en fruitmatjes. En een flesje, gelabeld ‘klaar voor een kus’. Wat erin zit? Kom daar zelf maar achter… De oergezonde vitaliteitbox van Farm I See doet daar qua allure niet voor onder. Je streekkistje kun je er zelf samenstellen, net als de box van Hoeve Biesland. En Kievitamines levert pakketten met fruit, brood en zuivel aan scholen en het bedrijfsleven. De lekkerste? Nee, we gaan hier niet oordelen, dat laten we over aan het Songfestival.

Cadeaubox
Nog eentje dan, omdat-ie zo mooi is: de K’wrd box, een ambachtelijke verzamelbox uit de Krimpenerwaard. Je eet onder meer een geitenkaasje van Mooi Mekkerland, honing van Imkerij de Nesse en polderwild van Het Wildhuys, afgeblust met een Argentum-biertje of vruchtensap van De Lekbongerd. Ook een voorzichtige trend: een foodbox als geschenk. Sommige boxen zijn echt culinaire hoogstandjes en tja, wat geven we anders aan die jarige vriend die ‘alles al heeft’? Een boek dat ‘hij toch niet leest’? Een foodbox met dat hoppige biertje en dat pittige kaasje is dan vaak een leuk out-of-the-box cadeau. (Helaas, voor het Moederdagpakket van Boerderij ‘t Geertje ben je net te laat.) Maar ook voor jezelf is een foodbox een uitkomst. Een supermarkt in het klein, maar dan vaak verser, gezonder, lekkerder en duurzamer. Dus: wacht niet op je kerstpakket en doe jezelf zo’n delicieuze foodbox cadeau.


Wat is de CO2-voetafdruk van voedsel, oftewel de footprint van food? Dat gaat de stichting FOODprint zelfstandig meten en berekenen. Want er kan veel verbeteren aan de manier waarop dat nu gebeurt, zegt initiatiefnemer Rob van Leeuwen, van Hof Catering in Den Haag.

Kees Vermeer

Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia
Rob van Leeuwen met zijn dochter Julia

Het bedrijf Van Leeuwen heeft onder andere ministeries in zijn klantenbestand en moet daarom ieder kwartaal de duurzaamheid bewijzen aan de hand van bepaalde criteria. Maar Van Leeuwen was het niet helemaal eens met die criteria. “We moesten in geld aantonen dat we voor meer dan vijftig procent duurzaam inkopen. Het inkopen van veel biologisch rundvlees is dan strikt genomen duurzaam, maar feitelijk is dat niet zo. Daarom heb ik uitstoot van CO2 gekozen als criterium voor duurzaamheid. Ook dat is discutabel, want je mist daarmee het circulaire aspect. Maar het lijkt ons voor nu de beste manier. Met de stichting willen we duurzaamheid beter aantoonbaar maken en kennis delen met klanten en collega’s.”

Meten is lastig
Van Leeuwen wil meetbare cijfers om duurzaamheid en CO2-uitstoot te kunnen vergelijken, te veranderen en te verbeteren. Alleen valt ook dat meten nog niet mee. De rekensom is in theorie de CO2-waarde van de gebruikte producten plus de energie die nodig is bij het bereiden van het eten. Daarover zijn op internet vele tabellen te vinden. “Maar ook de ‘levenscyclus’-waarde van een producten moet meetellen”, vindt Van Leeuwen. “Want het maakt verschil of een tomaat uit een plaatselijke kas komt of uit Spanje. Maar er is nog geen duidelijkheid over die waardes. Dat maakt het lastig om eenduidige en betrouwbare cijfers te bepalen voor producten. Voor onszelf hebben we al wel een goede werkmethode. Enkele aanbieders van producten doen berekeningen op basis van zelf gekozen waardes. Als we die consequent gebruiken, kunnen we uitkomsten regelmatig vergelijken. Maar een onderlinge vergelijking van onze duurzaamheid met andere cateraars is nog niet mogelijk.”

Kennis delen
Met de stichting FOODprint wil Van Leeuwen, samen met enkele voorlopers uit de hele keten, op zoek naar een goede duurzaamheidmeting van de voedselconsumptie. Vier groepen studenten doen daar voor de stichting onderzoek naar. Bovendien is er samenwerking met de Provincie Zuid Holland en VNO/NCW om met eventuele subsidie de ideeën breed en professioneel uit te werken.

De stichting wil vertegenwoordigers vanuit de hele keten betrekken, van producent tot afnemer. “Er zijn al veel initiatieven op het gebied van duurzaamheid”, aldus Van Leeuwen. “De initiatiefnemers hebben belang bij het aantoonbaar maken van hun resultaten. Met de stichting willen we initiatieven bij elkaar brengen. Als cateraar staan wij ook open voor lokale partijen. Zij kunnen ons benaderen voor samenwerking. Wij zijn als cateraar een interessante partij voor bijvoorbeeld boeren die duurzame producten aan de man willen brengen.”

Cursussen voor koks
Omdat een cateraar producten levert aan klanten, is het wel belangrijk om die klanten mee te krijgen in de ideeën. Volgens Van Leeuwen is dat geen probleem: “Vrijwel iedereen staat achter duurzaamheid en is zelfs bereid om daarvoor extra kosten te maken. We hebben bijvoorbeeld gekozen voor bepaalde merken vlees en gebruiken alleen Nederlandse producten van de koude grond. Daarmee zijn we nu de menu’s aan het veranderen. Voor koks is dat soms lastig omdat zij anders moeten gaan werken en bijvoorbeeld vegetarische menu’s bedenken. Maar er zijn veel cursussen en opleidingen voor koks op het gebied van duurzaamheid. Voor klanten is de omschakeling minder lastig. Er is steeds meer vraag naar vegetarisch eten, vooral bij jongeren.”

Veel vooruitgang geboekt
Van Leeuwen heeft met zijn bedrijf al veel vooruitgang geboekt wat betreft duurzaamheid. Vorig jaar is een nulmeting gedaan en recent is een tweede meting uitgevoerd. Opvallende bevinding: duurzaam en gezond eten kost niet meer geld. “De duurste component is ons voedsel zijn de dierlijke eiwitten”, legt Van Leeuwen uit. “Dus als je die mindert, ben je goedkoper uit. Dat lijkt me een positieve boodschap en een stimulans voor bijvoorbeeld bedrijfsrestaurants. Bij verduurzaming hoeft geld geen belemmering te zijn.”

Toen de eerste coronamaatregelen werden afgekondigd, haastte half Nederland zich in paniek naar de supermarkt. Pasta, bonen in blik en wc-papier werden en masse ingeslagen. Maar toen de schappen daar leeg raakten vertrokken mensen naar de boeren. Terwijl het daar rond deze tijd normaal gesproken heel rustig is.

Sammy Shawky

“Toen de drukte net begon, wist ik niet wat me overkwam”, vertelt Coriza Hoogendonk, die samen met haar man Peter, ‘Boer Pait’, een boerderij met winkel runt aan de rand van Maasdijk. De drukte overviel het stel compleet. “Donderdagavond werden de maatregelen verkondigd en die vrijdag stond de hele toko barstensvol.”

Boer Pait
Boer Pait

Cirkels van stoepkrijt

Coriza en Peter ondernamen meteen actie om de drukte in goede banen te leiden. Er mochten nog maar zes mensen tegelijk in de winkel en dat is aantal is nu zelfs teruggebracht tot drie. En ook in de winkel werden aanpassingen gedaan. “Normaal kunnen klanten zelf hun groenten afwegen bij de weegschaal, maar nu doe ik dat en heb ik mezelf helemaal ingebouwd achter een soort toonbankje. Zo is er altijd genoeg ruimte tussen mij en de klant”, zegt Coriza.

En ook buiten is een en ander veranderd. “We zijn creatief geweest en hebben het stoepkrijt uit de kast gepakt”, vertelt Coriza. “Daarmee hebben we rondjes op de grond getekend met ruim anderhalve meter ertussen. En daar gaan mensen braaf in staan.” Maar al die nieuwe regels zijn niet altijd even makkelijk. “Je moet mensen er soms wel even aan helpen herinneren, want het zit niet in je systeem. Af en toe ben ik net een schooljuf.”

Geen feestjes en boerengolf meer

Ook verderop in Maasland bij Hoeve Bouwlust werd het plotseling een stuk drukker. “Maar we kunnen het nog steeds aan”, vertelt Peter de Vette, die samen met zijn ouders op de boerderij werkt. “Normaal organiseren we ook feestjes en boerengolf en hebben we een camping. Dat is nu allemaal dicht, dus hebben we nu meer tijd voor het boeren.” En voor de winkel, waar de familie eten van de eigen boerderij en uit de streek verkoopt.

Bouwlust Bord

“Het is een bijzonder rare tijd”, vertelt Fred Mattern van BoereGoed, een organisatie met zeven zogeheten farm shops, kleine boerderij kraampjes. “We hebben het ongelofelijk druk, maar het is een heel dubbel gevoel.” Fred vertelt dat het bij de kramen heel druk is, maar dat de zakelijke kant van de organisatie bijna volledig is weggevallen. “Daar waren we juist hard voor aan het werken, dus het is een klap in je gezicht.” Maar gelukkig voor BoereGoed compenseren de winkels nu voor het verlies van de verkoop aan restaurants en bedrijven. 

Creatieve oplossingen

De boerderijwinkels proberen nieuwe manieren te vinden om het toegenomen aantal klanten te kunnen bedienen. “Om de drukte wat te reguleren kunnen mensen nu ook bij ons bestellen”, vertelt Coriza Hoogendonk. “Ik stuur ze dan een lijstje met wat we allemaal hebben en dan kunnen ze het de volgende dag bij ons komen ophalen.” En daar maken behoorlijk wat mensen gebruik van, Coriza vertelt dat ze in vier dagen tijd meer dan honderd bestellingen heeft verwerkt.

Ook BoereGoed gaat naast de stalletjes nu online. “We hebben een webshop waar je tot woensdag kunt bestellen en de spullen dan zaterdag op kunt halen”, zegt Fred Mattern. “We hebben op zaterdag dan een groentedrive through, waar we de pakketten rechtstreeks in de auto van de mensen zetten.”

Boeregoed Drivethrough

De drive through hebben ze bij Hoeve Bouwlust ook ontdekt. “Mensen kunnen bij ons nu een box bestellen, die is samengesteld uit allerlei lekkere producten uit de streek”, vertelt Peter de Vette. De familie heeft een “rotonde-opstelling” gemaakt, waarbij klanten om de hooiberg heen moeten rijden. En om toch een beetje dat boerderijgevoel te krijgen zijn de dieren dichterbij gehaald, zodat je vanuit de auto kunt kijken naar de lammetjes en kalfjes.

Hopen dat klanten blijven

Bij Peter en Coriza Hoogendonk is de rust inmiddels weergekeerd, al is het nog steeds drukker dan normaal. “We merken dat nu de supermarkten weer meer producten in voorraad hebben, een bepaalde groep bij ons afhaakt. Maar het zou fijn zijn als een gedeelte van de nieuwe groep mensen blijft, en zo meer bewust wordt van de korte keten”, zegt Coriza.

Ook bij BoereGoed zien ze veel mensen terugkomen en hopen ze dat dat de groep met vaste klanten is uitgebreid. “We hebben nu alleen nog stalletjes, maar we willen ook graag een eigen winkel openen”, vertelt Fred Mattern. “Alle maatregelen zorgen ook voor kansen en we willen het beste eruit halen.”

Voor Hoeve Bouwlust heeft de coronacrisis misschien zelfs wel gezorgd voor een hele nieuwe manier van werken. “Misschien gooien we de bedrijfsvoering wel om. Het kan best zo zijn dat deze nieuwe realiteit deels blijvend is”, zegt Peter de Vette. “Maar het kan ook zijn dat we de bedrijfsuitjes en feestjes gewoon weer oppakken, als dat weer mag.”

Meer thuiszitten heeft ook voordelen: je hebt nu meer koffiedik, waarmee je prima oesterzwammen kunt kweken. Onder de hashtag #nederlandkweektthuis lanceerde het kweekbedrijf Rotterzwam een ‘voorjaarspakket voor de thuiswerkert’ waarmee je precies dat kunt doen. Het is een creatieve manier om de horeca-omzet die het bedrijf normaal gesproken op de been houdt, een klein beetje te compenseren.

Sammy Shawky

“Je hebt nu drie keer meer koffie thuis en dus veel meer koffiedik”, vertelt Siemen Cox, oprichter van Rotterzwam. “Doordat veel mensen nu thuiswerken zetten ze niet alleen ’s avonds koffie, maar ook ‘s ochtends en na de lunch.”

En dat proces van koffiezetten is volgens Siemen eigenlijk heel inefficiënt. “Maar 0,2 procent van de koffie die we zetten komt in het kopje terecht, de rest is afval.” De berg koffiedik die overblijft van ons dagelijkse bakkie pleur komt vaak terecht bij het restafval en wordt dan verbrand. “Zonde”, vindt Siemen. “Op koffiedik kan je prima oesterzwammen kweken, en zo maak je maximaal gebruik van grondstoffen.”

Dichte deuren
De zwammen kweken ze in speciale containers in Rotterdam en die worden normaal verkocht aan restaurants. “Dat is zo’n 80 procent van onze productie, dus dit is echt een flinke klap”, zegt Siemen. “De zwammen verkopen we nu via Rechtstreex of Supportyourlocals, en de afhaal bij restaurants komt gelukkig langzaamaan op gang.” Ze hebben nog wel een vriezer vol met oesterzwambitterballen waarvoor nog naar een oplossing wordt gezocht. “Misschien openen we wel een drive through, zodat mensen ze kunnen afhalen.”

Pakket Giraf

Yoghurtemmer of melkpak
Het thuiskweken is overigens niet zo moeilijk als het klinkt, zegt Siemen. “Maar je moet je wel even verdiepen in de instructies.” Doe-het-zelvers kweken hun zwammen in een yoghurtemmer of een melkpak, maar je kunt ook een kant en klare ‘growkit’ bestellen. Met een zakje broed erbij ben je dan klaar om te beginnen. Met de growkit van Rotterzwam kweek je in ongeveer een maand volgens Siemen tussen de 500 en 750 gram oesterzwammen.

Het bedrijf ziet duidelijk dat Nederlanders nu meer thuiszitten en op zoek gaan naar nieuwe bezigheden. Zo is de omzet van de webshop afgelopen maand meer dan verdubbeld, vertelt Siemen. Maar de coronamaatregelen hebben ook nadelen. Het bedrijf haalt normaal koffiedik op bij kantoren om hun eigen oesterzwammen op te kweken. “Maar veel kantoren zijn nu dicht, dus moesten we overstappen op stro. Minder hergebruik, maar de oesterzwammen groeien zo ook goed.”

Rest de vraag: wat je dan moet doen met al die oesterzwammen? “Keuze genoeg”, zegt Siemen. “Je kunt er een omelet mee maken, dat noem ik dan een ‘zwammelet’. Of gebruik ze in een lekkere risotto, roerbak ze of maak er een stevige soep van. Oesterzwammen zijn eigenlijk net zo veelzijdig als ui!”

#supportyourlocalsNL roept op tot steunen lokale voedselproducenten

De horeca ligt op zijn gat, een ramp voor chefs en restauranthouders. Minder zichtbaar zijn de lokale producenten die vaak afhankelijk zijn van de horeca. Terwijl de schappen van de supermarkt worden leeggehamsterd, kunnen ondernemers hun mooie streekproducten niet kwijt. Support Your Locals roept iedereen op om deze mensen in de armen te sluiten. Oftewel: koop je eten en drinken rechtstreeks bij de producent, die ook nog bij jou in de buurt zit.

Support your locals en eet kakelvers!
In heel Nederland worden lokale voedselproducenten zwaar geraakt door de coronacrisis. Support Your Locals hoopt dat iedereen in deze moeilijke tijden de lokale ondernemers gaat steunen. Zo houden zij het hoofd boven water en én voorkomen we dat er onnodig voedsel wordt verspild. En wees eerlijk: streekproducten zijn vaak veel lekkerder en altijd kakelvers. ‘Ieder nadeel heeft z’n voordeel’, zei Johan Cruijff ooit. En lokaal eten vinden is niet zo moeilijk. Onder de vlag van #supportyourlocalsNL zijn er steeds meer initiatieven. Eén van de mooiste vind je in Zuid-Holland: De Kortste Weg.

De Kortste Weg: ook nog eens duurzaam!
In 2019 gingen we van start. Met De Kortste Weg brengen we consumenten in direct contact met heerlijke streekproducten. Met zorg geteeld, natuurinclusief, veelal biologisch en altijd duurzaam. Het doel? Beter voedsel, waarvan je weet waar het vandaan komt. En verkocht tegen een eerlijke prijs. De Kortste Weg ondersteunt #supportyourlocalsnl met raad en daad omdat het, zeker in deze tijd, belangrijk is om lokale producenten van natuurinclusieve producten te ondersteunen. Het mooiste zou zijn als zij de basis gaan vormen voor onze voedselvoorziening nu en in de toekomst.

Hoe kan jij helpen?
Koop een lokale voedselbox bij jou in de buurt of, als die er nog niet is, neem zelf initiatief. Kijk onder de #supportyourlocals welke initiatieven er al zijn of vraag eens na bij jouw buurtrestaurant, boer, winkel of voedselproducent. Alle deelnemers staan op de website, gerangschikt per provincie.

Deze landelijke campagne is een initiatief van Support Your Locals Amsterdam en Food Cabinet en wordt gedragen en gesteund door een groeiend netwerk van voedselproducenten in Nederland en supporters die helpen zo veel mogelijk zoveel mogelijk mensen te bereiken met deze boodschap. Samuel Levie en Miljuschka Witzenhausen zijn ambassadeur van de campagne.

Kijk ook op Miljuschka’s website voor recepten en inspiratie.  

Ook voor Fietsen voor m’n eten is er een vóór en na corona. Toen de impact van het virus een beetje duidelijk begon te worden, vroeg ik me af hoe dat zou zijn voor ons, de Facebook-groep en de korte keten. Maar hoe heftig het uiteindelijk werd, kon ik niet bedenken!

Marja van der Ende

Het advies om thuis te zitten werd voor mij een grote ontdekkingsreis in de krochten van sociale media. Om te ontdekken wat de kracht van een consumentenplatform als Fietsen voor m’n eten – Westland is en te onderzoeken welke effecten de maatregelen van de overheid op de aanbieders in de korte keten hebben. We zitten er nog middenin, maar ik deel graag al welke toffe en minder toffe dingen ik als consument en als initiatiefnemer en voorfietser heb meegemaakt. Het mes snijdt aan twee kanten.

Hijgende hamsteraars en rovende eksters
Lokaal eten kopen is de manier gebleken om de ‘hijgende hamsteraars’ in je nek te vermijden. Als je dan ook nog op de fiets naar die meer afgelegen locaties gaat, ben je gezond bezig. Uit onderzoeken die momenteel in verschillende artikelen op internet gedeeld worden, is gebleken dat fietsen je immuunsysteem versterkt.

Maar…

Dan moeten we het niet met z’n allen tegelijk gaan doen. Want dan zijn de kleine boerderijwinkels en automaten bij kwekerijen weer minder veilig. Opeens spelen nu andere zaken een belangrijke rol: handen wassen, afstand houden, contactloos betalen en snel weer terug naar huis. Aan de kleine winkelier een grote verantwoordelijkheid om de klantenstroom te reguleren volgens de richtlijnen van het RIVM en te zorgen voor desinfectiematerialen. Dat wordt hier in de regio door hen gemiddeld beter opgepakt dan door de supermarkten, zo blijkt uit de vele verhalen over winkels zonder goed deurbeleid.

Die hamsteraars, die vind je vooral in de omgevingen waar de schappen leeg zijn en de karretjes vol met toiletpapier en pakjes houdbare pudding geladen worden. Minder bij de stalletjes langs de weg, kwekerijen en boerderijen.

Leeggehamsterde automaten
Leeggehamsterde automaten

Zo dacht ik…
Tot vorige week! De rijen met 1,5 meter afstand buiten de boerenschuren en automaten bij tuinders zijn schrikbarend toegenomen. En niet alleen omdat er nu die 1,5 meter tussen zit. Wat een drommen mensen kwamen er op de stalletjes en winkeltjes buiten af! Zelfs zoveel dat controle op de richtlijnen, maar ook op de eerlijke verkoop van de producten lastiger werd. Er kwamen regelmatig meldingen binnen van rovende eksters, oftewel mensen die hun tassen volladen zonder netjes te betalen. Schappen in de supermarkt leeg en de rooftocht buiten was begonnen. Op een bepaald moment heb ik met veel pijn in mijn hart zelfs de Facebookgroep gesloten voor nieuwe leden. Door de informatiestroom te beperken, hoop ik nu ook de toestroom naar de stalletjes en het risico op verspreiding van het coronavirus te beperken.

Maatschappelijke waarde
Nu weer terug naar een vrolijkere bijwerking. Dat het consumentenplatform ook inzetbaar is geworden in allerlei maatschappelijke acties rondom corona, bewijst het feit dat ontzettend veel mensen gehoor gaven aan de oproep om de cressentuinder te helpen, die niet meer kon leveren aan de horeca en zijn cressen (kiemplantjes) anders moest dumpen in de prullenbak. Ook de oproep om de sierteeltsector te ondersteunen, die momenteel hard in het hart geraakt wordt door geblokkeerde verkoop, leidde tot een verviervoudiging van het aantal leden in de Facebookgroep Fietsen voor m’n bloemen – Westland. Hoewel ook deze groep op besloten gezet moest worden vanwege voornoemde perikelen, zijn veel siertelers ons ontzettend dankbaar dat zij hun bloemen en planten konden verkopen aan de consument, waar dat naar de veiling toe niet meer kon.

Aardbeien bezorgd voor de deur
Aardbeien bezorgd voor de deur

En als laatste ontwikkeling hebben zich vele leden uit deze Facebookgroepen weer aangemeld voor Coronahulp Westland om ouderen en kwetsbare mensen te ondersteunen bij kleine klusjes als boodschappen doen, de hond uitlaten en een bloemetje bezorgen in het verzorgingstehuis. Resultaten waar ik als initiatiefnemer en netwerker natuurlijk ontzettend trots op ben. En zelfs ik kon gebruik maken van die boodschappenhulp uit mijn netwerk, toen ik deze week verkouden thuis zat en ik een paar doosjes verse aardbeien en een bloemetje erbij voor mijn voordeur aantrof. Geweldig!

Groei Facebookgroep

De kracht van een consumentenplatform
De afgelopen 2,5 jaar heb ik niet alleen geleerd alles buiten de supermarkt te kopen, ik en wij als groep vrijwilligers hebben ook gebouwd aan een stevig waardevol netwerk van consumenten en lokale aanbieders. Sociaal kapitaal wordt dat in ondernemersland genoemd.

Dat dit sociale kapitaal ook goud waard bleek, is ons de afgelopen weken zeer goed duidelijk geworden. Vlak vóór ingang van de eerste maatregelen die de overheid instelde, had ik veel media-aandacht gehad vanwege mijn benoeming tot de eerste Westlandse Fietsburgemeester van de Fietsersbond Westland. Het aantal leden in de Facebookgroep was hierdoor al met 500 gestegen naar een kleine 6.000. Maar vanaf het moment dat er chaos in de wereld kwam, steeg dat aantal in rap tempo naar nu 9.000. Het bezoekersaantal aan de regiokaart op de website in de maand maart steeg zelfs met 18,5 maal ten opzichte van februari!

Dan kom ik graag nog even terug op mijn vorige column van slechts een paar weken geleden. Waarom kopen de mensen in mijn Facebookgroep bij de lokale teler en boer? Op nummer één: ‘Je steunt er de ondernemer mee!’. Het is meer dan waarheid geworden…

Dat een ananas niet in Nederland groeit, kunnen de meeste mensen wel bedenken. Maar dat veel van de ‘gewonere’ producten die wij eten, zoals sommige kweekvis en knoflook, duizenden kilometers afleggen voordat ze in de schappen van de supermarkt belanden, dat beseft niet iedereen.

Tosca de Jong

Culinair journalist Laura de Grave (32) kon haar ogen niet geloven toen zij voor haar boek Nederland Kookboek op een elektrische motor door heel Nederland reed om research te doen. ,,Ik zag hoeveel mooie en lekkere producten we in Nederland hebben. Producten waarvan we niet eens het bestaan weten.’’

Cover Laura's kookboek

Laura bezocht alle provincies en ging langs bij boeren en lokale ondernemers om te zien wat zij in huis hebben. Van Goudse boerenkazen tot worstenbroodjes in Noord-Brabant. De schrijfster raakt niet uitgepraat over haar ontdekkingstocht, simpelweg omdat er zoveel voorbeelden te noemen zijn van dat grote Nederlandse aanbod. Het is voor haar dan ook een raadsel waarom producten van kilometers ver moeten komen.

,,Maar ook andersom. Meer dan tachtig procent van onze visvangst uit de Noordzee gaat naar het buitenland. Dat is gigantisch veel en totaal niet duurzaam. En wij importeren weer kweekvis uit Azië. Dit is heel krom. En het is zo zonde dat we dit doen.’’ Ook noemt zij onze verse knoflook. Dat gaat bijna allemaal naar het buitenland. ,,En wij eten knoflook uit China.’’ Het valt voor haar niet te rijmen dat een bord eten misschien wel 30.000 kilometer heeft afgelegd. ,,Ik ben daar heel erg van geschrokken.’’

‘Je weet niet wat je proeft’
Tijdens haar tocht vielen een aantal mooie producten haar op. Ook uit Zuid-Holland. ,,Een van mijn lievelingsproducten is de Boeren Leidse kaas ‘met sleutels’, gemaakt van afgeroomde melk en komijn.’’ Laura vertelt dat deze kaas in de Gouden Eeuw ontstond als bijproduct van boter. ,,Destijds waren er honderden kaasmakers die deze kaas maakten, tegenwoordig zijn er nog maar tien, onder wie Theo Warmerdam van De Sophiahoeve in Warmond.

Leidsche Kaas

Ook de boerenroomboter en de échte karnemelk die gemaakt worden tijdens het proces van het kaasmaken van de Boeren Leidse kaas, behoren tot mijn lievelingsproducten uit Zuid-Holland. De boter vergelijk ik wel met een grote goudklomp en de karnemelk smaakt zó vol en romig, je weet niet wat je proeft.’’

Volgens Laura is het helemaal niet (zo) moeilijk om lokaler te kopen. De reden waarom we dit niet doen heeft alles met onwetendheid te maken. ,,Vraag maar eens aan iemand wat er zoal in de Noordzee zwemt, dat weet niemand!’’

Supermarkt
Ook tijdens het boodschappen doen in de supermarkt sta je er niet altijd bij stil waar een product eigenlijk vandaan komt. ,,Maar, als je dichterbij je eten staat en dit wél weet, dan zul je ook meer lokaler gaat kopen. Ik vraag me soms af of we alles maar moeten hebben, er is zoveel keus.’’

Gelukkig is er ook goed nieuws. Er zijn namelijk veel manieren om wél lokaal te kopen. Ook als je in een stad woont of een drukke baan hebt. ,,Je ziet steeds meer initiatieven op gang komen waarbij boeren gelinkt worden aan nieuwe klanten. ,,Vooral sinds de discussie rondom de boerenprotesten is het een hot-topic. Zeker jonge mensen kijken naar andere mogelijkheden en worden creatiever. Dus ja, ik heb wel hoop voor de toekomst!’’

Boer Theo met zijn Leidsche Kaas


Tips van Laura om toch lokaal te kopen

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!