De Kortste Weg

We konden er de afgelopen dagen niet omheen: de Boer Burger Beweging heeft een mega-overwinning geboekt. De partij van Caroline van der Plas doet haar naam eer aan: de Nederlandse boeren en burgers zijn in beweging gekomen. Een bijzondere prestatie, gefeliciteerd! Maar…

Marja van der Ende

Hoewel boeren voorop staan bij BBB en ik boeren uiteraard een warm hart toedraag, ging mijn stem bij deze verkiezingen naar een andere partij. Eentje die meer natuurgericht is, een tegenstander van de intensieve landbouw. In de kieswijzer had ik er op alle onderwerpen de meeste overeenstemming over de toekomst van mijn leefomgeving mee. Maar vooral heb ik mijn gevoel laten spreken bij het uitbrengen van mijn stem.

Schrijven en praten over politiek heb ik al moeilijk gevonden sinds ik me kan heugen. En kiezen op wie ik stem al helemaal. Het is een onderwerp dat me onvoldoende boeit om me erin te verdiepen en veel weerstand geeft. Hoe belangrijk het ook is, het lukt me gewoon niet om mezelf in beweging te zetten om partijprogramma’s te lezen. Mijn weerstand komt vooral door het hoge gehalte mooipraterij, terwijl in het verleden al vaak is gebleken dat er van die mooie beloften niets terecht kwam.

Op de website bbbedankt de BBB de kiezers

Klok, klepel

Hoewel dat precies is waarom BBB zo groot is geworden, past die partij niet bij mij. Over BBB schrijven voelt daarom als een gevalletje ‘klok en klepel’. Ik weet eigenlijk amper waar ze voor staan. Wie zijn ze eigenlijk? Wie zijn ze werkelijk? Wat zijn hun achtergronden, visies en beweegredenen? Op welke manier speelt ‘het grote geld’ een rol binnen hun beweging? Wat gaan ze daadwerkelijk doen voor de kleinere boeren die biologisch, biodynamisch, ecologisch, natuurinclusief boeren?

Dat zie je ook aan andere stemmers. Veel kiezers hebben niet per sé volmondig vóór BBB gestemd, het was vaak een stem tegen het huidige kabinet. De uitzending van EenVandaag van 16 maart gaf dat goed weer. Mensen benoemden, naast de proteststem, dat ze de praatjes van de coalitiepartijen zat zijn, dat er een kloof zit tussen de zittende regering en de burger en dat ze zo meer invloed hebben op de Eerste Kamer en dus ook de stikstofwet. “BBB geeft een frisse blik in dit totaal vastgelopen land”, is het bredere sentiment dat gehoord wordt.

Ondanks de winst van BBB hebben veel mensen toch op andere partijen gestemd, omdat ze voelen dat er iets ontbreekt of scheef zit in het partijprogramma van BBB. Een man uit Overijssel geïnterviewd door EenVandaag, zelf boerenzoon, verwoordt het duidelijk: “Ik ben hartstochtelijk voorstander van goeie boeren en goeie bedrijven, maar die moeten dan wel zoveel mogelijk de biologische uitgangspunten hanteren. Als dat iets nadrukkelijker in hun programma had gestaan, was ik er veel geruster op.” Eens!

En dan is er ook nog een luis in de pels die veel kiezers juist tegenhield om op BBB te stemmen: BBB is bedacht en opgericht binnen de muren van het reclamebureau dat onder meer agroreuzen als Bayer, Agrifirm en Vion bedient. De fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in de Eerste Kamer noemt de BBB een ‘Trojaans paard’ in zijn artikel op de website van BNN Vara, daags voor de verkiezingen gepubliceerd.

Ook in het interview op deze site met Caroline van der Plas leek het niet alsof ze nou heel erg op de kleine en natuurgerichte boeren gericht is. Het zal dus moeten blijken wat de invloed van BBB op de verdere ontwikkeling van de korte keten zal zijn. Niet alleen (mooie) woorden spreken, maar ook krachtige daden laten zien en impact hebben op de keuzes van mensen, dat verder gaat dan alleen naar de stembus lopen om op BBB te stemmen.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

In minder dan een jaar tijd opende Oogst, een Leidse winkel zonder personeel met grotendeels lokale producten, dit weekend een tweede winkel in Woerden en staat een derde op stapel in Haarlem. Waar komt dit snelle succes vandaan?

Kees Vermeer

Fennie Lansbergen

Initiatiefneemster is Fennie Lansbergen. Voorheen werkte ze bij Enviu, dat duurzame bedrijven bouwt in met name Afrika. Zo had ze veel contact met boeren in Kenia. “We wilden hen helpen om veerkrachtiger te worden met het oog op klimaatverandering. Zo ontstond mijn interesse in regeneratieve landbouw. Ik denk dat dat veel kan bijdragen aan het oplossen van crisissen die we nu wereldwijd meemaken. Ik wilde mijn kennis daarom ook gaan toepassen in Nederland en ben met enkele boeren gaan samenwerken om na te gaan wat zij nodig hebben om een transitie naar duurzaamheid te maken.” Ze zag dat de afstand tussen milieubewuste consumenten en natuurinclusieve boeren nog te groot was. Oogst moet die overbruggen.

Lansbergen kwam in contact met Johannes Regelink van Burgerboerderij De Patrijs bij Lochem. Die had het idee om zijn producten in vijf onbemande winkels rond de boerderij te verkopen. Lansbergen deed daar marktonderzoek voor en werd zelf ook enthousiast voor het idee. Met Regelink werkte ze dat verder uit en zo ontstond Oogst, met boeren als franchisenemer van een winkel. “We helpen boeren om het zelf, of samen met anderen te realiseren”, zegt Lansbergen. “De eerste Oogstboer is Joost van Schie, boer en kaasmaker in Warmond. Inmiddels is hij aan boord gestapt van Oogst als medeoprichter. We bouwen het nu samen uit.” Dit weekend opende in Woerden een tweede Shop-winkel, met melkveehouder Ramona Schalkwijk van Bloemenweidemelk in Montfoort als franchisenemer. De derde winkel komt in Haarlem. “Daar werken we met onderneemster Femke Prins als franchisenemer, we zijn nu op zoek naar een geschikt winkelpand.” Voor Woerden en Haarlem loopt tot eind april nog een crowdfunding.

App in plaats van personeel

In de winkels kunnen mensen terecht voor groenten, fruit, zuivel, vlees en eieren van lokale natuurinclusieve boeren. Winkelen gaat met behulp van de Oogstapp. Daarmee kunnen klanten de winkeldeur openen, de producten intikken die ze meenemen en afrekenen met iDeal. In de app is ook een voorraadsysteem ingebouwd voor de franchisenemer, die de logistiek en de bevoorrading doet. Zij gaan daarvoor regelmatig op pad langs de lokale boeren die de producten leveren. “Rond Leiden zijn dat er zo’n twaalf”, laat Lansbergen weten. “We hanteren een straal van ongeveer 25 kilometer rond de winkel. We verkopen dus echt lokale producten. Dat is ook praktisch voor de franchisenemer, omdat die de producten bij de meeste boeren ophalen.”

Fennie Lansberen en medeoprichter Joost van Schie

Met een winkel zonder personeel loop je het risico op diefstal, maar daar is Lansbergen niet zo bang voor. Ze gaat uit van ‘goed vertrouwen’, en daarbij weet Oogst wie er wanneer in de winkel is. Ook hangen er een paar camera’s. Ze laat weten dat het in Leiden erg goed gaat, mensen vinden het juist ook erg leuk dat er vertrouwen wordt geschonken. Bovendien denkt ze dat het probleem een stuk minder aanwezig is omdat veel mensen ook juist voor de boer komen.

Meerwaarde

Veel boeren hebben al een boerderijwinkel om hun producten rechtstreeks aan de klant te verkopen. Wat is voor hen de meerwaarde van Oogst? “Hoewel de meeste van onze deelnemende boeren inderdaad een boerderijwinkel hebben, gaat het daar vaak om kleine volumes”, licht Lansbergen toe. “De boeren moeten het overgrote deel van hun productie nog steeds aan groothandels leveren. Wij streven naar een relevante afzet voor een boer. En wij gaan voor een goede prijs, sowieso een hogere prijs dan van de groothandel. Groot voordeel voor onze boeren is dat wij de producten bij hen ophalen. In veel concepten voor de korte keten moeten boeren zelf rijden, wat hen veel tijd kost. Bovendien is het onze ambitie om in een plaats of regio meer winkels te openen, met producten van dezelfde boeren. Dat vergroot hun afzetmogelijkheden.”

De eerste Oogst winkel in Leiden

Daarnaast wil Lansbergen op deze manier ook een podium geven aan pionierende boeren: “Velen doen heel mooi werk zonder dat veel mensen daarvan weten. Bij ons krijgen zij een goede prijs voor hun producten en bovendien geven wij hen publiciteit. Met een nieuwsbrief vertellen we aan klanten hoe de boeren werken, welke keuzes zij maken en hoe de producten worden gemaakt.”

Gemak

Lansbergen hoort veel goede reacties over Oogst. De boeren vinden het erg leuk dat hun producten nu ook in de stad te koop zijn. Zij merken dat dat uitstraling heeft naar hun winkel. ”En klanten waarderen de duurzame en lokale opzet. Zij ervaren het gemak dat zij nu lokale producten dicht bij huis kunnen kopen. Bovendien vinden veel mensen het interessant om de verhalen achter de producten te lezen in onze nieuwsbrief. We horen dat velen al op zoek waren naar een opzet zoals van ons. Dus Oogst sluit aan bij een behoefte.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel het in de landelijke politiek en de landelijke media veel over de Eerste Kamer gaat, zijn de komende verkiezingen voor de provincies en waterschappen erg belangrijk voor de natuur, het milieu en boeren in de directe omgeving. Op dat gebied wordt er bij provincies en waterschappen veel beslist. Waar en hoe worden boeren mogelijk uitgekocht vanwege de stikstofmaatregelen? Waar en hoe wek je meer duurzame energie op? Hoe hoog staat het grondwater? Er valt echt wat te kiezen, blijkt uit een rondje langs digitale stemwijzers.

Het aantal stemwijzers verschilt per provincie. Koploper is Zuid Holland met tien (!) stemwijzers. Zo is er een algemene wijzer van Mijnstem en maakte Kieskompas er een voor het zuiden van de provincie én een voor het noorden. Wie een groene kijk op de materie wil, kan terecht bij het Groene Kieskompas van de Natuur en Milieufederatie Zuid Holland (ook een van de initiatiefnemers van deze website en de Kortste Weg). Daarnaast zijn er zes stuks voor de zes waterschappen die actief zijn in de provincie.

Landelijk stemgedrag

Dat de verschillen tussen partijen groot zijn, wordt snel duidelijk als je ze invult. Zeker als het over landbouw en natuur gaat. Niet verrassend gaan ook op provinciaal niveau Partij voor de Dieren, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie het meest voor een groene wereld en natuurlijk boeren. PVV, JA21 en Forum scoren het minst groen, gevolgd door VVD en CDA. Dat volgt in grote lijnen het landelijke beeld, waarvan Kiesklimaat.nl het stemgedrag op landelijk niveau in kaart bracht.

Op de stemwijzers moet de kiezer aangeven in hoeverre die het eens is met stellingen als:  “Megastallen verbieden”,  “Boeren extra subsidie geven om te verduurzamen” en “Om de natuur in het Groene Hart te beschermen moet het waterpeil omhoog, ook als boeren daar last van hebben” Op basis daarvan berekent de website welke partij het dichtst bij de antwoorden van de gebruiker ligt.

Meer of minder groene partijen

Het Groene Kieskompas doet het iets anders. De makers legden partijen die vier jaar geleden meededen stellingen voor als: “Door de provincie verleende subsidie als voorwaarde moet hebben dat er geen gebruik mag worden gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen.” en “In de buurt van kwetsbare en stikstofgevoelige gebieden (Natura 2000) nieuwe vestiging van landbouwbedrijven via provincie omgevingsverordening worden uitgesloten.” Op basis van de antwoorden ontstaat een handig overzicht met per partij een al dan niet groen plaatje.

Waterschappen zijn vaak een ondergeschoven kindje bij verkiezingen, iets wat niet terecht is als je kijkt naar landbouw en natuur. De waterschappen beschermen niet alleen de dijken, maar beslissen ook over de hoogte van het grondwaterpeil; erg belangrijk voor zowel boeren als natuur. Met vaak een tegengesteld belang. Ook spelen ze een rol in bijvoorbeeld het openstellen van de natuur voor recreatie.

De stemwijzers voor alle 21 waterschappen van Nederland vindt u hier, een overzicht van de provinciale stemwijzers en kieshulpen staat hier, met als bonus een overzicht van de landelijke partijprogramma’s.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Een paar jaar geleden was ik op een bijeenkomst van een netwerk gericht op voedselinnovaties. Er werden kleine hamburgers uitgedeeld om te proeven, niet van vlees maar gemaakt van krekels. Ik heb vriendelijk overgeslagen. De gedachte alleen al dat ik een insect in mijn mond zou stoppen, deed me walgen. De bietenburger vond wel de weg naar mijn mond. In een notendop is dat wat er met mij gebeurt als het gaat over voedselinnovaties. Niet alles is een verbetering.

Marja van der Ende

Zo verleende de Europese Unie toestemming om krekelpoeder te stoppen in brood, koekjes, pasta en nog meer producten, als vervanging voor tarwe. Social media ontplofte met waarschuwingen. Zo zou de stof chitine schadelijk kunnen zijn voor onze gezondheid. Het zou een voedingsbodem voor schimmels, parasieten en zelfs kanker kunnen zijn. Inmiddels ligt de storm weer en zijn deze beweringen allang door officiële instanties ontkracht en zijn drie insecten goedgekeurd voor consumptie: de huiskrekel, migrerende sprinkhaan en meelworm. Toch staat het idee me niet aan.

Vleesvervangers al op hun retour?

Ook trok een artikel over vleesvervangers mijn aandacht: “Fake meat was supposed to save the world. It became just another Fad”. Samengevat wordt in dit artikel omschreven hoe de miljardeninvesteringen in de markt van vleesvervangers in de VS hun winsten niet opbrengen omdat de consument er minder van koopt en geclaimde gezondheidseffecten blijven uit. Nu gaat dat vooral over de grote jongens als Beyond Meat en Impossible, maar toch.

De weerstand tegen ultrabewerkt voedsel wordt steeds groter, zo lijkt het. Er moet wel een markt zijn om een innovatie tot een succes te maken. Als deze weerstand groter wordt, worden vleesvervangers en producten waar insectenmeel aan toegevoegd is, vermoedelijk niet of onvoldoende gekocht om bestaansrecht voor de producent te behouden.

Het einde voor de kortste weg?

Betekenen deze ontwikkelingen in de toekomst het einde voor de kortste weg? Worden boeren en tuinders straks vervangen voor laboratoria en kweekvijvers waar van ‘de natuur haar werk laten doen’ geen sprake meer is? Ik hoop het uiteraard niet!

In mijn optiek is de kortste weg, de lokale voedselproducent, juist dé oplossing voor veel uitdagingen in voedselland. Innoveren door terug te kijken. De groeiende behoefte van de consument om te weten waar het voedsel vandaan komt en hoe het geteeld wordt, bepaalt de toenemende keuze voor lokaal geteeld voedsel. De boeren en tuinders en sectorgenoten die de afgelopen jaren zoveel geld geïnvesteerd hebben in het ontwikkelen van hun bedrijven om duurzamer te produceren, hebben de wijsheid in pacht om de mens te voeden met pure producten.

Mijn hoop is dat meer boeren aan natuurinclusieve en biologische landbouw doen en de veeteelt ingezet wordt om de lokale bevolking te voeden (in plaats van het merendeel te exporteren naar het buitenland). En dat meer consumenten de weg naar de lokale voedselproducent en naar hun eigen keuken terugvinden.

Stoppen met bewerkte voeding

Mijn weerstand tegen bewerkte voeding is al jaren groot en ik beperk de inname tot een minimum en uitsluitend tot biologische varianten. Intussen komen ook steeds meer onderzoeksrapporten naar buiten waarin verbanden tussen ultrabewerkte voeding en obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker zijn aangetoond.

Zelf bereiden is nog altijd het beste alternatief voor bewerkt voedsel. De soep in zak is bij ons al jaren geleden vervangen voor verse huisgemaakte soep. We eten inmiddels sterk geminimaliseerde porties vlees en slaan regelmatig een dag vlees over door een grote kom vegetarische soep of salade met uitsluitend kaas of ei erin te nuttigen. Veganistisch eten geeft mij nog steeds te veel weerstand door de angst voor tekorten aan essentiële voedingsstoffen.

Omdat mijn leven niet meer gericht is op gemak, kan ik minder ultrabewerkte producten eten. Ik heb meer tijd om voedsel zelf te bereiden. Mijn goede voornemen voor dit jaar is om weer een paar bewerkte producten van het lijstje, die ik nu nog bij een natuurvoedingswinkel of ambachtelijke bakkerij koop, zelf te maken. Dan denk ik aan bijvoorbeeld mayonaise en bouillon, brood en granola. Niet omdat ik de ingrediënten niet vertrouw, maar omdat ik dan nog beter weet wat erin zit en waar het vandaan komt. En hoe het geproduceerd wordt, omdat ik het via de kortste weg koop en zelf bereid.

Ons lichaam verwerkt ‘puur natuur’ toch het beste, dus daar kies ik voor! Doe je mee?

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Bijna was Sebastiaan Bos (54) agrarisch ondernemer van het jaar. Zijn biologische groentekwekerij in Katwijk, die wekelijks tussen de 3.200 en 3.500 groente- en fruitpakketten aan huis bezorgt, was een van de vijf genomineerden door vakblad De Boerderij. Hij vindt het eervol om een geslaagd voorbeeld voor de sector te zijn. Dat had hij 26 jaar geleden, toen hij ‘zonder bezit, maar met een hoop passie’ begon, niet durven dromen.

Marijn Kramp

Zongebruinde medewerkers schoffelen tussen rijen groenten. Her en der staan grote, witte tunnelkassen. Een paar schuren en loodsen complementeren de biologische kwekerij Kievit. Je waant je bijna in het buitengebied. Bijna, want wie zijn blik wat hoger richt, ziet flats en een drukke provinciale weg. De kwekerij staat in de bebouwde kom van Katwijk, in de wijk Zanderij. Een van de medewerkers wijst de weg naar eigenaar Sebastiaan Bos. ‘Hij is daar ergens’, gebaart hij naar het hoge maïs, terwijl hij hard ‘Sebastiaan’ roept. Het maïs begint te bewegen. Een man duwt de groene stengels en bladeren opzij en wurmt zich er tussenuit.

Sebastiaan Bos

Met grote passen komt Sebastiaan Bos (54) aanlopen. Een ferme handdruk gevolgd door een weids gebaar naar de rijen groenten. ‘Mooi hè, allemaal biologisch gekweekt’, zegt hij trots. Ze worden in pakketten verkocht én thuisbezorgd. Elke week pakken zijn medewerkers zo’n 3.200 tot 3.500 biologische groentepakketten in. Dat gebeurt in een loods even verderop op een bedrijventerrein, vertelt Bos. Van daaruit vertrekken ook de busjes die de pakketten in de wijde omgeving – grofweg van Haarlem tot en met Den Haag – aan huis bezorgen. Al pratend beent Bos over het tuinpad. Hij is bijna niet bij te houden. Een houten brug verbindt de twee tuinpercelen. Eronder een brede sloot. ‘We hebben gelukkig geen watergebrek. Maar de hitte van afgelopen zomer heeft er wel ingehakt. Stugger blad, kleinere vruchten… Toch, we mogen niet klagen. Het is elders in het land veel erger.’

Echte fans

De tuin staat er mooi bij, maar het viel niet mee om dat voor elkaar te krijgen, vertelt Bos. ‘Ik dacht, toen we dit perceel vier jaar geleden kregen toegewezen, dat het wel goed zat met de grond. Er was namelijk ooit eerder op getuinierd, het lag alweer een tijd braak en er was voldoende water. Allemaal omstandigheden waardoor ik goede hoop had. Maar de grond bleek helemaal kapot. Er zit een onverwoestbaar onkruid in waar we vier jaar na dato nog steeds aandacht aan moeten besteden.’

Bos gebruikt plantaardige stikstof: maaisel uit natuurgebieden, waarmee hij de grond verbetert. ‘We kweken dus niet alleen biologische groenten, maar maken ook de grond weer gezond. En dat lukt. De grond is nu al een stuk donkerder dan de zandkleur van toen we net begonnen.’ Voor Bos ging met de 1,7 hectare grond in Katwijk een lang gekoesterde wens in vervulling. ‘Toen ik mijn bedrijf begon, 26 jaar geleden, was dat namelijk mijn plan: direct voor een klantenkring biologische groente telen en die in pakketten aan huis leveren. De eerste twee jaar ging dat goed. We huurden een stuk grond van iemand en al snel leverden we groentepakketten aan huis. Maar toen liep de huurovereenkomst spaak, doordat de plannen van de grondeigenaar niet overeenkwamen met die van ons.’

Toen Bos de grond kwijtraakte, wilde hij zijn bedrijf opdoeken. ‘Voor mij was die eigen tuin waarin wij de groenten kweekten, het hart van de zaak. Ik kon dat niet los zien van de biologische groentepakketten.’ Maar daar dachten zijn klanten anders over. Die wilden wekelijks hun biologische groente. ‘Zij drongen erop aan dat wij doorgingen met leveren. Dus toen zijn we biologische pakketten gaan maken met andermans biologische groenten.’

Mond-tot-mondreclame

Sla uit de foliekas

Dat klinkt simpeler dan zelf telen, maar dat was het niet. ‘Die hele logistiek, zorgen dat alles er op tijd is, dat het gevarieerd genoeg is en dat we de pakketten het hele jaar rond bij de klanten kregen, bleek veel lastiger dan ik dacht. We gingen bijna failliet. Toen ben ik gaan puzzelen op de logistiek. Ik vond dat ik dat veel beter in de vingers moest krijgen. Daar heb ik een flink aantal jaar over gedaan.’ Intussen groeide het bedrijf door. ‘Gewoon via mond-tot-mondreclame. We hadden nog geen website ofzo. Dat kwam pas later. We onderhielden contact met onze klanten via een nieuwsbrief. Daarin schreven we ook over de leuke dingen die we meemaakten. En zo werden steeds meer klanten echte fans.’

Het bedrijf kwam in rustiger vaarwater en bleef in de jaren erna gestaag doorgroeien. Maar het gebrek aan land bleef knagen, vertelt hij. Helemaal toen hij een collega-tuinder hielp met gezamenlijke teelten. ‘Ik ging toen al richting de vijftig en iedereen vond mij al te oud voor dat fysieke werk. Maar ik stond daar toch lekker te harken!’ Dus toen hij hoorde dat de gemeente Katwijk percelen grond beschikbaar stelde voor bedrijven met maatschappelijke waarde, greep hij zijn kans. Hij diende een aanvraag in en die werd gehonoreerd.

Koesteren

Bos mag nog zes jaar in de Duinvallei blijven van de gemeente. Dat geeft perspectief. Alhoewel… ‘Je moet er zoveel voor doen om gewoon je werk te kunnen doen. De regelgeving is killing. Dat is niet normaal. Biologische tuinbouw moet de toekomst zijn, maar met zulke extreme regelgeving en controle gaat dat echt niet lukken.’

De overheid zou bedrijven als het zijne juist moeten koesteren, vindt hij. Hij wijst op de jonge vrouw die verderop op haar knieën achteruit schuift, terwijl ze plantjes in keurige rijen poot. ‘Eerlijk werk in de buitenlucht. Zonder HR-management en corporate gedoe. Kantoormensen weten niet wat ze missen. Al die jongeren die zonder dat ze echt weten wat ze willen, het management of de communicatie in gaan. Dat vind ik zo zonde. Het is heerlijk op de tuin. En er is genoeg uitdaging. Als je de hele keten verzorgt, dus van kweken tot bezorgen, wordt broccoli poten een stuk interessanter.’ Hij kijkt op zijn horloge en roept naar de medewerkster. ‘Moet jij niet een keer lunchen?’ Nee, antwoordt ze. Ze maakt eerst liever even het bed af. Een medewerkster naar Bos’ hart. ‘Inzet vind ik belangrijk. Goed zijn voor het bedrijf. Beseffen dat je samen het bedrijf bent. Zoiets ontstaat niet vanzelf bij medewerkers. Dat moet je mensen leren. We sjokken hier bijvoorbeeld niet. We houden er graag tempo in. Schouders eronder, de beuk erin. Daar heb je wat aan in het leven. En als iemand na een paar dagen hard werken stram is geworden, dan vraag ik of hij of zij niet liever een dagje wil inpakken. Dan krijgt het lichaam even rust.’

Aan elkaar denken

Voor Bos valt dit allemaal onder de kernwaarde van zijn bedrijf: verbinden. ‘Verbinden met elkaar, met de klanten, met de natuur. Die kijk op het leven passen wij ook toe op onze werkzaamheden in de tuin en aan de inpaktafel. Wij leren mensen om aan elkaar te denken. Dus snij je de groente schoon af of zit er nog een hoop aarde aan, waardoor de inpakkers straks meer werk hebben? Ben je behulpzaam naar je collega’s? Pak je de groenten in op een manier die fijn is voor de klant? Dat is je verbinden. Daar draait ons bedrijf om. Niet om zaken als winstmaximalisatie ofzo.’

Ontdekken

Voedselpakket met Kievitamines

Mensen kansen geven en opleiden tot goede en betrokken medewerkers, dat staat bij Bos centraal. Zelf ontbeerde hij die hulp, vertelt hij. Zijn familie, die overigens niks had met landbouw of tuinieren, viel uit elkaar toen zijn vader plotseling overleed. Bos was toen zeventien. Die klap kwam hard aan. ‘Ik werd op mezelf teruggeworpen. Werd van school getrapt en mijn sociale netwerk viel uiteen. Ik stond er alleen voor en dat zette me uiteindelijk aan het denken. Wat vond ik zelf nou echt belangrijk? Waar wilde ik mijn leven aan wijden? En zo kwam ik uit bij biologische tuinbouw.’ Hij kijkt om zich heen. Naar de rijen groenten, de medewerkers, de schuren en de bloementuin. ‘En zie het resultaat na 26 jaar. We maken voeding die gezond is voor mens en natuur. Het is mooi en eerlijk werk.’ Bos betreurt het dat bij veel mensen kennis ontbreekt van de landbouw en gezonde voeding. ‘We zijn met zulke onbelangrijke dingen bezig. Als je op je sterfbed ligt en je leven overdenkt, hoe kijk je dan terug op al die uren dat je naar een scherm keek? Echt, ik gun het iedereen dat ze zichzelf tegenkomen. En dat ze ontdekken wat echt van waarde is.’

Met toestemming overgenomen uit Rabo & Co Leiden/Katwijk

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Dat er de komende decennia veel gaat veranderen op het boerenbedrijf, lijkt inmiddels een open deur. Door stikstofproblemen, bevolkingsgroei, klimaatverandering, gezondheidsproblemen, veranderende eetgewoontes en technologische vooruitgang, boert de boer in 2050 heel anders dan nu. Duurzamer, gezonder, diervriendelijker, zo is de gedachte. Maar hoe? Daarover verschillen de meningen nogal. In een serie interviews zet De Kortste Weg de visie neer van iemand die aan die toekomst werkt, of erover nadenkt. Deze keer: emeritus hoogleraar levensmiddelentechnologie Tiny van Boekel (WUR).

Wouter van Wijk

“Hoe de toekomst van de boer eruit ziet, is natuurlijk een vraag die je moeilijk even kunt beantwoorden. Wel zijn er volgens mij een paar trends die zeker gaan doorzetten. Zo zal het zal geen nieuws meer zijn dat mensen steeds meer plantaardig en minder dierlijk voedsel gaan eten. In tegenstelling tot Jaap Korteweg geloof ik dat er wel degelijk ook een plek is voor dierlijke producten. De schaal waarop wordt wel heel anders.

Tiny van Boekel

Er zijn twee krachten die op elkaar inwerken: enerzijds veroorzaakt de landbouw overduidelijk milieuproblemen, hoe je het ook bekijkt. Aan de andere kant moeten mensen gevoed worden en groeit de bevolking nog steeds. Om dat aan te kunnen, moeten we veel meer op plantaardige basis gaan werken.

Ik doe al dik twintig jaar onderzoek aan plantaardige alternatieven. Er is heel veel verbeterd in die tijd. Maar het moet verder gaan. Ik verwacht dat het sentiment ‘ik wil vlees’ wel zal verdwijnen. Ook omdat vlees op termijn veel duurder wordt, dat is onvermijdelijk door de milieuproblemen en de grondstofkosten. Tegelijk worden de plantaardige alternatieven veel goedkoper, door marketing en schaalgrootte.

Kweekvlees en -zuivel spelen daarbij ook een grote rol, omdat er uiteindelijk ook plantaardige grondstoffen voor gebruikt worden. Kweekvlees komt eraan, maar heeft nog tijd nodig. Het is de vraag in hoeverre het economisch en milieutechnisch echt kan, maar het komt er uiteindelijk wel, denk ik. Kunstzuivel is technisch een stuk gemakkelijker. Het zal nog een jaar of tien duren, maar dan is het er wel.

Dat zet de boel voor boeren wel op de kop. Het is daarbij eigenlijk een probleem dat Nederlandse landbouw zo geavanceerd is. Om dat te bereiken moeten we namelijk heel veel grondstoffen importeren. Dat is onwenselijk, want de reststoffen blijven in Nederland. En daarmee ook de problemen.

Je moet echt toe naar circulaire landbouw. Dat kan ook zeker, alleen moeten we onze levensstijl aanpassen. Technisch is het zeker mogelijk, maar het vereist gedragsverandering en politieke wil. Nu moet alles zo efficiënt en goedkoop mogelijk. Alles moet altijd beschikbaar zijn. Dat kan misschien niet meer. De westerse wereld moet dan privileges opgeven. Dan moet je kijken naar het vlees eten, de verdeling van de welvaart. Dat wordt niet gemakkelijk, daar heb je een hele lange adem voor nodig. Of een crisis. Daarbij gaan dingen schuiven. Dat zie je nu met gas. Dat zal ook met voedsel gebeuren. De mensheid heeft soms een crisis nodig voor sociale veranderingen. Dan ontstaat de politieke wil wel.

We hebben een liberale regering die het aan de markt overlaat. Daardoor ligt Nederland gewoon achter in hoogtechnologische investeringen. Dat geldt voor meer terreinen, maar zeker ook voor de landbouw en voedsel. Het ministerie heeft wel wat geld beschikbaar, maar is het genoeg? Dat denk ik niet.

De overheid zou veel meer kunnen doen, niet alleen voor kweekvlees en -zuivel, maar ook voor plantaardige alternatieven. De overheid laat de oren nu hangen naar boerenprotesten, dus ik verwacht weinig extra investeringen in plantaardige vlees- en zuivelvervangers. Tegelijkertijd moet je het niet alleen op de overheid schuiven. Het is ook een maatschappelijk probleem. Mensen zijn niet bereid om de vleesconsumptie te halveren, terwijl dat echt nodig is.

Dat er geen toekomst voor de boer zou zijn, vind ik onzin. Er is een toekomst, die is alleen anders. Honderd jaar geleden was alles ook circulair. Alles wat we niet aten ging naar de kippen en de varkens. Daar moet je eigenlijk naar terug. Maar op een hele andere schaal en met moderne technieken.

Zo tekent de richting zich voor boeren wel af: meer plantaardig, circulair. En kijken of je er bedrijfseconomisch mee rond komt. Daar is wel veel meer steun vanuit de banken en de overheid voor nodig. Nu is die vooral gericht op oude werkwijzen. Het kost de boeren wel veel investeringen en winstmarge. Daarvoor moeten ze gecompenseerd worden.

De landbouw zou zich minder op kwantiteit en meer op kwaliteit moeten richten. Ik zou graag zien vanuit de grote boerenbeweging mensen gaan roepen ‘het kan anders!’ Dat gebeurt nu wel, maar te weinig.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het nieuwe jaar is begonnen en de goede voornemens vliegen ons alweer om de oren. Gezond en puur eten staat bij veel mensen op de agenda. Daarvoor hoef je niet gelijk allerlei moderne diëten te volgen. Ga gewoon terug naar vroeger!

Marja van der Ende

Toen ik voor mijn vorige column Roel van Buuren van boerderij Landlust over voedselprijzen sprak, kwam er meer ter sprake. Roel vertelde enthousiast over de ontwikkelingen die hij onder de consumenten van zijn producten ziet. Het lijkt er al een tijdje op, dat we steeds meer terug naar vroeger gaan. Daarom een rijtje van nieuwe trends die eigenlijk heel erg lijken op hoe men vroeger met eten omging.

Fietsen voor je lokale eten

Zo maakt fietsen voor je eten bij lokale voedselproducenten natuurlijk al die jager-verzamelaar in je wakker. Zie het fietsen maar als jagen, en verzamelen kun je volop, zeker als je een lekker lange fietstocht maakt. Speurend langs de boerenwegen en tuinderslaantjes, alle zintuigen op scherp, om rood-wit geblokte kleedjes op de kraampjes en uithangborden en vlaggen bij boeren en tuinders op te merken.

Het is een heerlijke sport om zo je eten bij elkaar te sprokkelen. Vroeger leefde de mens niet anders. Bij de buur die boer was eten kopen of ruilen tegen iets dat je zelf gekweekt, geschoten of gevangen had.

Rauwe melk tap je zo!

Rauwe melk tappen    

Misschien herinner je je nog of werd door je ouders of grootouders verteld, dat de melk vroeger in grote melkbussen door de melkboer gebracht werd. Deze melk was nog onbewerkt en werd zo van het land naar de klant gebracht.

Steeds meer mensen beseffen de waarde van rauwe melk. Hoewel de boer nog steeds moet adviseren de rauwe melk te koken voor consumptie, blijkt uit onderzoeken dat rauwe niet-verhitte melk astma en allergie kan voorkomen. Verhitting kan juist een allergische reactie uitlokken.

De meningen zijn er nog over verdeeld en meer onderzoek is nodig. Verschillende officiële instanties zoals het Voedingscentrum brengen rauwe melk in verband met schadelijke bacteriën, terwijl de genoemde onderzoekers en bijvoorbeeld kaasmakers juist de in rauwe melk aanwezige probiotica roemen die goed zijn voor je darmflora. Voor mensen met lactose-intolerantie is er zelfs een speciale melk uit koeien die het A2-gen hebben, waardoor ze wel koemelk kunnen drinken.

Zelf heb ik onderweg al menig fles rauwe melk getapt en zowel rauw als gekookt gedronken, zonder enig nadelig effect. Wel even rekening houden met de kortere bewaartijd van 3-5 dagen.

Grasgevoerde producten     

Een andere trend die Roel noemde, was de toenemende behoefte van de consument aan producten zoals vlees en boter, van koeien die uitsluitend gras gevoerd krijgen. Uit diverse studies te vinden in dit artikel, blijkt dat de vetzuurverhouding van vlees van grasgevoerde runderen ten opzichte van graangevoerde runderen gunstiger is voor de mens, hetgeen een minder nadelig tot neutraal effect op cholesterolwaarden in het bloed heeft.

Jersey koeien op boerderij Landlust

Ook ontdekten onderzoekers dat het vlees van met gras gevoerde runderen hogere concentraties bètacaroteen bevat. Bètacaroteen is een stof die het menselijk lichaam kan omzetten in vitamine A, belangrijk voor bijvoorbeeld het gezichtsvermogen en botten.

Bottenbouillon

Over botten gesproken: “We eten tegenwoordig bijna alleen nog de mooiste stukken vlees, maar er zit nog zoveel meer aan wat gebruikt kan worden”, zei Roel. Hij noemde daarbij orgaanvlees maar ook de botten zijn erg geschikt om bijvoorbeeld bottenbouillon van te maken.

Bottenbouillon bevat veel vitaminen, mineralen, vetzuren en aminozuren die ons lichaam goed kan gebruiken, bijvoorbeeld voor het herstel van huid en weefsel of de darmwand bij een lekkende darm. Ook reinigt het de lever, bevordert het de nachtrust en kan het allergieën verminderen door de kalmerende werking op het immuunsysteem.

Hup, in de slowcooker!

Met de toenemende behoefte aan rust in en om ons heen, neemt ook de behoefte aan het zelf bereiden van vers voedsel toe. En met de nieuwste snufjes zoals een slowcooker heb je geen omkijken naar je bouillon in de vele uren dat deze staat te pruttelen.

Fermentatie

Het vooruitzicht dat voedsel schaarser wordt, door allerlei oorzaken zoals klimaatverandering, uitkopen van boeren en de toenemende kosten voor voedselproductie, zorgt ervoor dat we spaarzamer met het beschikbare voedsel omgaan.

Groenten fermenteren is een manier om voedselverspilling tegen te gaan en groenten langer houdbaar te maken. We kennen natuurlijk zuurkool, dat zijn naam vooral dankt aan het zuur waarin de witte kool gelegd wordt. Ook andere groenten kunnen gefermenteerd worden.

Bij Boeregoed organiseren ze daar ook workshops over, gegeven door Hester van der Leeden van Voeding zonder fratsen. Dus haal die weckpotten van je moeder of oma maar weer uit de kast!

Trend of gewoon weer terug naar vroeger?

Volgens Roel van Buuren gaan we “terug naar de ideeën van vroeger, met de technieken van nu”. Toevallig sprak ik met mijn moeder deze week nog over ‘hoe het vroeger ging’. Mijn oma had een koude kelder waar ze eten in bewaarde, een koelkast was er nog niet. Men was dus gedwongen om zo vers mogelijk en van het seizoen te eten en groenten in te maken om er langer van te kunnen eten. Het varken dat op de tuinderij rondliep en de schillen te eten kreeg, werd geslacht door de plaatselijke slager en in zijn vriezer speciaal voor de familie bewaard.

Zou het kunnen dat we, mede vanwege de huidige energieprijzen, ook op die manier weer terug naar vroeger gaan en onze eigen koelkast en vriezer uitschakelen?

Hoe de toekomst eruit komt te zien, is lastig te zeggen. Ik duim in ieder geval voor behoud van de boeren en tuinders in de buurt, zodat deze nieuwe oude trends ons terug naar vroeger doen gaan, met een vleugje moderne hulpmiddelen. Dat dan weer wel. Een gezond en voedzaam nieuw jaar gewenst!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Dat er de komende decennia veel gaat veranderen op het boerenbedrijf, lijkt inmiddels een open deur. Door stikstofproblemen, bevolkingsgroei, klimaatverandering, gezondheidsproblemen, veranderende eetgewoontes en technologische vooruitgang, boert de boer in 2050 heel anders dan nu. Duurzamer, gezonder, diervriendelijker, zo is de gedachte. Maar hoe? Daarover verschillen de meningen nogal. In een serie interviews zet De Kortste Weg de visie neer van iemand die aan die toekomst werkt, of erover nadenkt. We trappen af met Jaap Korteweg, oprichter van De Vegetarische Slager.

Wouter van Wijk

Vijftien jaar geleden zag bio-boer Jaap Korteweg een toekomst die de meeste mensen nog niet zagen: mensen gaan minder vlees eten. Wat grote voedselbedrijven met allerlei marktonderzoeken niet uit konden vinden, kwam gewoon uit zijn de buik. Hij was al tien jaar vegetariër, maar de vleesvervangers waren niet lekker. Daarom richtte hij in 2007 de Vegetarische Slager op, en hielp Nederland aan vegetarisch vlees.

Als hij nu weer zijn buik laat spreken, windt hij er geen doekjes om: “Ik denk en hoop dat het gebruik van dieren in de landbouw helemaal stopt. Dat we er anders naar gaan kijken. Nu worden de ethische afwegingen nog weggedrukt. Als je als hondenliefhebber je labrador behandelt zoals we varkens behandelen, staat de politie op de stoep. Met koeien en kippen doen we hetzelfde, en iedereen kijkt weg.” Juist vanwege die misstanden werd Korteweg -tot dan toe fervent vleeseter- in 1998 vegetariër. “We slachten die dieren als het nog kinderen zijn. Dat is gewoon zo. Ook voor biologische vlees.” Maar dat is een kwestie van tijd, denkt hij: “Op het moment dat de alternatieven beter worden, en vleesvervangers worden nog steeds beter, komt er ruimte voor die discussie. Misschien wordt vee houden uiteindelijk wel verboden.”

In het verlengde van dat idee, verwacht hij dat vlees en zuivel van dieren uiteindelijk vrijwel verdwijnt. “Plantaardig heeft de toekomst. Dat gaan we eten. Vlees en zuivel van dierlijke oorsprong niet.”

Vleesvervangers en zuivel kunnen namelijk nog een stuk beter worden. Dit door dierlijke eiwitten niet via dieren te maken, maar door ze direct te fermenteren of kweken. Het geld dat Korteweg met de verkoop van zijn bedrijf aan Unilever verdiende, stopte hij daarom deels in Those Vegan Cowboys, dat zich richt op veganistische zuivel, te ‘brouwen’ in een ‘roestvrijstalen koe’. “Veel bedrijven proberen kweekzuivel te maken door dierlijke cellen op te kweken. Maar dat is helemaal niet nodig. Wij willen de eiwitten met micro-organismen maken, met bacteriën en schimmels, in plaats van met macro-organismen, de melkkoe. We denken dat dat proces eenvoudiger is dan kweekmelk, en dus haalbaarder.”

Dat heeft enorme gevolgen voor boeren, klein en groot. Vooral voor veeboeren. Hij ziet de grote stallen met honderden of duizenden dieren simpelweg verdwijnen. Maar de boer verdwijnt niet: “Niet iedere boer hoeft een uitvinder te zijn. Het is ook een kans als we straks melk kunnen brouwen in een roestvrijstalen koe, dan lever je als boer toch gewoon het gras of de bonen die daarvoor nodig zijn?” Je moet ook kijken naar wat kan: “Sojateelt was in Nederland altijd lastig. Dat lijkt te veranderen. Maar je kunt ook veldbonen kweken. Dat lijkt goed te gaan. Ook lupine en hennep zijn veelbelovend. Kijk wat bij je past.”

Als boer moet je echt nadenken over je toekomst, zegt hij: “Vleesvervangers zijn nu nog even duur als vlees. Dat gaat veranderen, want je hebt veel minder ingrediënten nodig. Minder dan de helft ten opzicht van dierlijk vlees. Het kantelpunt is nu bereikt, vleesvervangers worden goedkoper dan vlees.” Het gaat hard, ziet hij: “Kijk maar naar mayonaise. Daar werd altijd ei in gebruikt. Vier jaar geleden had je geen keus, nu heb je opeens vijf merken met veganistische mayo.”

“Bij de elektrische auto zie je hoe snel het kan gaan. Eerst werd er lacherig over gedaan. Tien jaar geleden was Tesla praktisch afgeschreven, nu is het een van de waardevolste bedrijven.”

Hoe dat voor boeren uitpakt, is natuurlijk de vraag. Al kun je je wel wapenen: “Als boer alleen ben je beperkt. Houd dus je ogen open om je aan te sluiten bij anderen. Je kunt corporaties aansporen om te investeren in dit soort dingen. Het is gevaarlijk om het niet te doen.”

Boeren moeten ook oppassen om niet te veel bij de pakken neer te zitten: “Verandering is van alle tijden in de landbouw. Het is al generaties aan de gang. Twee op de drie boerenbedrijven hebben geen opvolger, daar is weinig aan veranderd. Mijn opa was trekpaardenfokker en vlasteler. Beide beroepen zijn helemaal verdwenen. Als de bio-industrie verdwijnt, moet je als boer veranderen.”

De rol van de overheid is ook op oude sentimenten gebaseerd, vindt Korteweg. Er zijn volop subsidies voor vlees en zuivel, maar amper voor plantaardige alternatieven: “Vanuit de overheid zou het verstandig zijn om deze alternatieven wel te stimuleren. Anders doen andere landen het wel. Het gaat heel hard in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Israël. In Nederland zit ook veel kennis, maar als je niet oppast, loop je straks achter. Dat zag je ook met de eerste gekweekte hamburger. Die is hier gemaakt, maar in de VS zijn ze er nu veel verder mee. Zonde.” Dat niet alleen: “Ook moet de overheid slimmer zijn. Kijken naar de lange termijn. Maak bijvoorbeeld een lesprogramma op scholen over de voordelen van plantaardig voedsel. Dan kan het snel gaan. Kinderen beïnvloeden hun ouders en de jeugd heeft de toekomst.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

bordje met 'open'

Websites De Kortste Weg en Lokaalwijzer werken vanaf december 2022 online samen om de weg naar voedsel van dichtbij beter vindbaar te maken. Op Lokaalwijzer kun je informatie vinden over de aanbieders van De Kortste Weg en andersom krijgen bezoekers op dekortsteweg.nl ook informatie over Lokaalwijzer.nl doordat we nieuwsberichten delen.  

Hoe korter de weg die ons voedsel aflegt, hoe beter voor mens en milieu. Dat is het idee achter de campagne De Kortste Weg die sinds 2019 loopt in Zuid-Holland. Niet alleen moet het voedsel letterlijk zo min mogelijk kilometers maken, maar ook als gezonder eten op tafel komen, de boeren aan een beter inkomen helpen en de natuur verbeteren.

Lokaalwijzer is sinds 2020 actief en wijst de weg naar adressen in het hele land waar lokaal geteelde of gemaakte producten verkrijgbaar zijn. En probeert bezoekers lokaal wijzer te maken door informatie te geven en te laten zien hoe leuk het is om lokaal te kopen.

De plus van lokaal en duurzaam
Meer producten van lokale herkomst gebruiken is beter voor het milieu (want minder vervoer), maar ook beter voor de regionale economie (boeren en telers krijgen een eerlijke prijs door minder tussenhandel). Ook leidt het tot meer begrip en respect voor de herkomst van o.a. ons eten.
Mensen gaan zich realiseren dat ze met hun keuzes invloed hebben op de natuur en het landschap. En, niet onbelangrijk, lokaal geteeld voedsel is vaak gewoonweg ontzettend lekker, van goede kwaliteit en gezond!

Samen willen wij véél mensen enthousiast en in beweging krijgen voor duurzame producten van dichtbij: uit de eigen streek en uit het seizoen.

In de prijs van vlees en zuivel zijn de maatschappelijke kosten voor milieu, natuur en gezondheid niet verwerkt. De producten zijn veel te goedkoop, vindt TAPP Coalitie. De organisatie berekende hoeveel een kilo rund-, varkens- of kippenvlees eigenlijk zou moeten kosten.

Kees Vermeer

“Uit enquêtes blijkt dat de meeste Nederlanders af willen van de kiloknaller en via een milieuheffing op dierlijke producten best iets meer willen betalen. De opbrengst daarvan kan deels naar de boeren gaan, zodat zij meer kunnen investeren in milieu, klimaat, natuur en dierenwelzijn. De heffing kan ook worden gebruikt voor het verlagen van belastingen en prijzen voor gezond voedsel. Een hogere prijs voor vlees zal ertoe leiden dat we er minder van gaan eten. Dat heeft positieve gevolgen voor klimaat en milieu en voor onze eigen gezondheid.”

Jeroom Remmers

Dat betoogt Jeroom Remmers, directeur van de TAPP (True Animal Protein Price) Coalitie. Deze coalitie bestaat ruim drie jaar en er zijn inmiddels bijna zestig partijen bij aangesloten. TAPP vindt vlees en zuivel nu te goedkoop. De kosten voor milieu, natuur en gezondheid worden afgewenteld op de maatschappij en boeren. “Voor gezondheid en milieu is een eerlijke prijs nodig, waarin milieukosten zijn verrekend zoals emissie van broeikasgassen en stikstof”, stelt Remmers. “We willen ook dat boeren een eerlijke prijs krijgen voor vlees en zuivel. Nu worden zij door supermarkten onderbetaald waardoor ze onvoldoende kunnen investeren in duurzaamheid.”

De organisatie deed onderzoek naar wat dat concreet betekent. Volgens TAPP zou een kilo kip in 2030 €2,04 duurder moeten zijn, een kilo varkensvlees €4,50 en een kilo rund- en kalfsvlees €5,70. De eerlijke prijs van een hamburger -nu ongeveer twee euro per stuk- wordt iets meer dan drie euro. Vegetarische producten worden iets goedkoper. Hierin zijn meegenomen de kosten voor emissies broeikasgassen, emissies van andere stoffen resulterend in milieuvervuiling, door landgebruik veroorzaakte impact op biodiversiteit en dierziekten. 

Gevoelig

TAPP wil haar doelen bereiken door invoering van een verbruiksbelasting, gebaseerd op milieuschade. Vergelijkbaar met milieuheffingen die al bestaan voor bijvoorbeeld afval en water. Remmers denkt dat dat ook kan voor dierlijke producten. “Niet iedereen zal het leuk vinden als vlees en zuivel duurder worden. Maar een meerderheid van de bevolking staat daar wel achter, op voorwaarde dat boeren er financieel mee worden gesteund, gezond eten goedkoper wordt en lagere inkomens worden gecompenseerd. We hebben dat onderzocht met enquêtes. Politiek ligt een heffing op dierlijke producten nog wel gevoelig, al heeft Johan Remkes in zijn stikstofadvies ook gepleit voor een heffing op niet-duurzaam voedsel (vlees en zuivel), met terugsluis naar duurzame boeren.”

Opbrengst

TAPP denkt aan een heffing van aanvankelijk 20 cent per ons vlees. Dat kan tot 2030 elk jaar enkele procenten stijgen, totdat de prijs van vlees echt en eerlijk is berekend met alle milieukosten. Met die eerlijke vleesprijs verwacht de coalitie een opbrengst van minstens 1 miljard euro per jaar. Ongeveer de helft daarvan kan worden gebruikt om de Nederlandse veehouderij te verduurzamen.

Remmers ziet het liefst dat gezonde en duurzame voeding nu al een stuk goedkoper wordt. Dat compenseert dan de lichte prijsverhoging van dierlijke producten voor consumenten, en ook de recente stijging van de voedselprijs. 

“Helaas neemt de overheid lang de tijd voor zo’n verlaging op groente en fruit en is de uitvoering minimaal”, vervolgt Remmers. “Het gaat alleen over verse groente en fruit. Wij denken dat het ook kan voor bewerkte groenten, diepvriesproducten en vlees- en zuivelvervangers. En het liefst ook voor alle biologische producten en brood en granen. Met zo’n ruime prijsverlaging worden consumenten meer gestimuleerd om gezonder te gaan eten en wordt de meerprijs voor vlees ruimschoots opgevangen.”

Politiek

TAPP lanceerde begin 2020 een petitie over een eerlijke vleesprijs. Deze werd in enkele weken zo’n 50.000 keer getekend en werd overhandigd aan toenmalig landbouwminister Carola Schouten. Daarop spraken kamerleden van zeven politieke partijen hun steun uit voor de eerlijke vleesprijs en werden de voorstellen van TAPP opgenomen in enkele verkiezingsprogramma’s. Schoutens opvolger Henk Staghouwer is in maart een onderzoek gestart naar een heffing op dierlijke producten en de verdeling daarvan onder boeren. Dat onderzoek is momenteel gaande. “We hopen dat dat begin komend jaar klaar is en dat er dan bredere politieke steun komt”, aldus Remmers. “Binnenkort hebben we hopelijk een ontmoeting met de huidige minister Piet Adema.”

Breed gesteund

TAPP wordt al gesteund door een aantal kleinere organisaties voor boeren en veehouders. “LTO heeft het onderwerp vanaf 2025 opgenomen in hun visie voor 2030”, weet Remmers. “Het principe van een heffing met terugsluis wordt dus breed gesteund in de landbouw. Boeren betalen nu de milieukosten terwijl zij daar vrijwel niets extra’s voor terugkrijgen via subsidies of hogere supermarktprijzen. Daarom willen zij een betere prijs voor hun producten.”

Remmers realiseert zich dat de plannen niet vandaag of morgen kunnen worden ingevoerd. Voor dit soort veranderingen is een lange adem nodig. “De invoering van BTW heeft destijds tien jaar geduurd. We hopen natuurlijk dat het nu sneller zal gaan. We hebben de tijdgeest denk ik wel mee. Zoals gezegd: in het advies van Remkes staat eveneens dat er een heffing moet komen voor niet-duurzaam voedsel. Ook de Autoriteit Consument en Markt staat daar inmiddels achter. De roep wordt luider, dus de politiek zal een keer moeten volgen.”

Ook internationaal

Begin volgend jaar publiceert de TAPP Coalitie een rapport dat zich meer richt op Europa, zodat een eerlijke prijs voor dierlijke producten ook internationaal en binnen de EU Commissie een gespreksonderwerp wordt. “Voor Frankrijk en Duitsland zijn al rapporten gemaakt en die landen gaan hopelijk eveneens met de voorstellen aan de slag. Ook in Nederland blijven we uiteraard actief lobbyen”, besluit Remmers. “Intussen raden we iedereen aan om vaker te kiezen voor biologisch vlees en zuivel. Bij die producten zijn milieukosten al vrij goed in de prijs verwerkt en krijgen boeren een meerprijs. En met een hogere prijs koopt iemand waarschijnlijk minder dierlijk voedsel. Dat is sowieso goed voor het milieu en de gezondheid. Elke dag vlees eten vinden wij niet meer van deze tijd.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!