De Kortste Weg

Sinds een paar jaar lijkt de nostalgie naar het ‘oude Nederland’ op social media en in de politiek te groeien, ook op het platteland. Nu de Milieufederatie Zuid-Holland op 19 april 50 jaar bestaat roept het de vraag op hoe het boerenbedrijf de laatste halve eeuw eigenlijk is veranderd.

Kees Vermeer

De milieufederatie ontstond begin jaren zeventig. Toevallig of niet in de tijd dat boerenbedrijven grote veranderingen doormaakten. Die werden vooral veroorzaakt door een moderniseringsgolf op het platteland. Daarbij was de zogenaamde ruilverkaveling leidend, een grondruil om te zorgen dat boerenbedrijven efficiënter konden werken. Het resultaat was inderdaad een efficiëntere boer, maar het zorgde ook voor grote beroering. In Nederland uitte het boerenprotest zich vooral in het Twentse Tubbergen. Daar stonden de boeren op tegen de ruilverkavelingswet in maart 1971. Later die maand betoogden honderdduizenden boeren uit zes landen in Brussel tegen de hervormingsplannen van de Europese landbouw. Landbouwcommissaris Sicco Mansholt wilde daarmee een eind maken aan de enorme productieoverschotten. Tegelijk wilde hij meer mechanisatie, modernere boerenbedrijven en grotere stallen. En er waren volgens hem veel te veel boeren: van de tien miljoen boeren in de toenmalige EEG moest de helft verdwijnen. Ondanks de protesten werden zijn plannen werkelijkheid. Veel bedrijven stopten of fuseerden.

Kleine bedrijven stopten
Ook Zuid-Holland ontkwam niet aan de modernisering en de ruilverkaveling. Zo herinnert de 84-jarige Jan Zevenbergen uit Numansdorp zich de grote verandering in zijn werk nog goed. Hij was destijds fruitteler, met name van appels en peren. “Kleine bedrijven zoals gezinsbedrijven waren niet langer levensvatbaar. Daarom stopten die ermee. Bedrijven die konden en wilden doorgaan werden groter door de ruilverkaveling. Feitelijk is in de jaren ’70 de basis gelegd voor de precisielandbouw. In de akkerbouw, veehouderij, tuinbouw: overal werd gemechaniseerd.”

Jan Zevenbergen, ruim dertig jaar geleden

Het bedrijf van Zevenbergen was niet groter dan wat minimaal nodig was om een boterham te kunnen verdienen. Dat gold destijds voor vrijwel alle bedrijven. Het melken van koeien gebeurde nog handmatig, en de limiet voor het aantal koeien was wat de boer plus boerenknecht en eventueel ‘boerenmeid’ konden melken. “Boeren hadden ongeveer veertig koeien. Dat is nu veel te weinig om van te bestaan. Efficiëntie en mechanisatie hebben geleid tot veel minder agrarische bedrijven. Ik denk dat het aantal vanaf toen met driekwart is gedaald.”

Een bijkomende factor was dat veel arbeidskrachten uit de agrarische wereld vertrokken naar de havens of industrie. Aanvankelijk werd personeel vanuit bijvoorbeeld Brabant aangetrokken, maar daar voltrokken zich dezelfde veranderingen. Dus mechanisatie was onontkoombaar. “Vroeger gingen we met een ladder de bomen in, maar dat is veel te arbeidsintensief. Het ging steeds meer om efficiëntie en maximale opbrengst. Wij waren tevreden met veertig ton peren of appelen per hectare. Nu is dat ongeveer het dubbele.”

Piet Duijndam

Varkens tussen de koeien
Ook het melkveebedrijf van Piet Duijndam in Delft telde aanvankelijk zo’n 45 koeien. Het bedrijf lag halverwege Delft en Rotterdam, pal naast de snelweg A13. Na het overlijden van zijn vader zette Duijndam als 17-jarige jongen het bedrijf voort. Eerst met zijn moeder en later met zijn broer. Er was dertig hectare land en de broers hadden uiteindelijk zo’n 65 koeien. “En ook een aantal varkens. Dat was toen heel gebruikelijk op een boerderij.”

Nadat in de jaren zeventig de ligbox-stal opkwam, bouwde Duijndam er in 1983 een op zijn erf. De stal maakte het werk efficiënter, terwijl de koeien vrij konden rondlopen en eten wanneer ze dat willen. Een jaar later werd er tot zijn schrik de zogenaamde ‘superheffing’ ingevoerd. Die had te maken met de melkquota die destijds zijn ingevoerd omdat in de Europese Unie veel meer melk werd geproduceerd dan geconsumeerd. Daardoor ontstonden de zogeheten melkplas en boterberg. De superheffing was een heffing over de melk die boven het quotum werd geproduceerd. Gelukkig liep het voor Duijndam met een sisser af: “We zagen daar flink tegenop maar het heeft uiteindelijk goed uitgepakt. We kregen een betere melkprijs en die bleef ook constant vanwege de superheffing. Maar later kwam er een fosfaatheffing en nu is er de stikstofproblematiek, dus het werk is er niet makkelijker op geworden.”

Ook veranderde het transport de melk flink. De melkbussen maakten zo’n vijftig jaar geleden langzaam plaats voor koeltank en melktankwagens. De zeer beperkte houdbaarheid van melk was altijd een zwak punt. De niet-gekoelde melk moest nog dezelfde dag op de fabriek zijn. In streken ver van steden werd melk daarom vrijwel altijd tot kaas verwerkt op de boerderij. In de jaren ’60 kwam het machinaal melken op en daarna de melkkoeltank. Rauwe melk kon daardoor ineens over langere afstanden worden vervoerd, waardoor boeren flexibeler werden en er minder melk verloren ging. 

Als grootste verschil met een halve eeuw geleden noemt Duijndam vooral de grootte van boerenbedrijven. Hijzelf kon met zijn broer goed draaien met 65 koeien. “Nu heb je 80 tot 90 koeien per man nodig. Veel gaat automatisch en boeren moeten hoge kosten maken. Ook uitbreiden kost heel veel geld. Voor iedere koe die je meer wilt melken, moet je duizenden euro’s fosfaatrechten betalen. Dat kan financiële zorgen geven. In mijn tijd was het geen probleem om er bijvoorbeeld tien koeien bij te nemen. Maar wij waren niet zo bezig met groei van het bedrijf. We konden er goed van leven en dat was wel prima zo.”

De melkkoeien van Duijndam op een oude foto

Nauwelijks directe verkoop
Verkoop aan lokale bedrijven of particulieren gebeurde nog nauwelijks, vertelt Duijndam. Hij verkocht soms wel wat melk aan mensen van bijvoorbeeld Turkse komaf. “En voor biest hadden we een aantal Surinaamse klanten. Veel Surinamers hadden een boerenafkomst en zij hielden erg van biest. Dus als een koe had gekalfd, hadden we altijd wel een paar mensen die we konden bellen. Maar winkeltjes bij boerderijen waren er nog niet.” Melk ging vrijwel direct naar een coöperatieve zuivelfabriek, zoals Graafstroom in Bleskensgraaf (later Melk-Unie Holland en tegenwoordig Campina). Directe verkoop zou een andere bedrijfsvoering vragen, en dat was voor boeren niet haalbaar. Bovendien moest melk worden gepasteuriseerd, dus het mócht zelfs niet direct naar de consument.

Fruitteler Jan Zevenbergen herkent dat beeld. Hij verkocht zijn producten via een coöperatieve Groente- en Fruitveiling. Rechtstreekse verkoop aan consumenten gebeurde volgens hem nauwelijks. “Een enkeling deed dat, maar dat vroeg aanpassingen voor koeling en opslag.” 

Boerderijkaas werd eveneens niet direct aan consumenten of de detailhandel geleverd. Kaasboeren hebben in het verleden wel gestreden voor een betere positie ten opzichte van handelaren. Al sinds 1915 bestaat de Coöperatieve Producenten Handelsvereniging ‘de Producent’ in Gouda, met vanaf de jaren ’60 boerenkaas als belangrijkste sector. In 1975 was de introductie van plastic kaascoating en een koelinstallatie, waardoor de kaaskwaliteit aanzienlijk verbeterde. De Producent bestaat nog steeds en heeft sinds enkele jaren een duurzaam pakhuis in Moordrecht.

Kwaliteit en natuur
Alle veranderingen mochten niet ten koste gaan van de kwaliteit. Dat gold voor zowel producten, van melk en fruit tot aardappelen en suikerbieten, als voor bijvoorbeeld de bewerking van de bodem. Producenten werden volgens fruitteler Zevenbergen afgerekend op kwaliteit. “Dat stimuleerde hen om het góed te doen. Via ruilverkaveling probeerden velen om percelen te krijgen die pasten bij hun bedrijf.” 

Er waren in die tijd al veel regels vanuit de overheid voor agrarische bedrijven. Bijvoorbeeld over gewasbescherming. Maar sommigen namen de regels niet zo nauw, vertelt hij. “Soms werd iets meer gespoten om insecten weg te krijgen uit de bomen of de kassen. En kunstmest kwam wel eens in het oppervlaktewater, maar niemand zei daar iets van. De waterkwaliteit in de poldersloten was toen veel minder dan nu.” Als reactie daarop, en op andere milieuproblemen, ontstonden toen de eerste milieugroepen.

Maar veel boeren zagen dat ook, zegt Zevenbergen: “Er kwam wel meer bewustzijn over het milieu en werkomstandigheden, met name bij de jongere boeren en telers. Je moet zorgen voor producten die veilig genoeg zijn om zelf aan je kinderen te kunnen geven.” 

Ook voor Duijndam is het eigenlijk alleen maar logisch om bezig te zijn met duurzaamheid en het milieu. Dat was voor hem niet meer dan vanzelfsprekend: “Je werkte met de natuur mee. Er kwam op een gegeven moment subsidie voor bijvoorbeeld het knotten van bomen, maar dat deden wij al vanuit onszelf. We letten ook op weidevogels en biodiversiteit. We hadden toen overigens nog geen last van ganzen in de weilanden. Die zijn nu een plaag, waar te weinig aan wordt gedaan. Al die ganzen zijn voor de weidevogels niet gunstig.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Nieuwe regels die het vertrouwen in biologische producten moeten versterken, leiden tot meer plastic verpakkingen in de supermarkt. Winkels moesten zich per 1 maart laten certificeren om nog onverpakte biologische groenten en fruit te mogen verkopen, maar de grote supermarktketens weigeren dat en overtreden daarmee momenteel bewust de regels. Op ééntje na.

Wouter van Wijk

De ketens vinden die regels te omslachtig en hebben tot nu toe geweigerd zich te certificeren, terwijl het al meer dan een jaar duidelijk is wat er moet gebeuren. Het gevolg is dat veel biologische producten die eerst onverpakt werden verkocht, binnenkort weer verpakt in de winkel liggen. Veelal in plastic.

In plastic verpakte biologische komkommers bij Albert Heijn

De supermarktketens wijzen direct naar de nieuwe normen. “Het controleren en certificeren van ieder verkooppunt zorgt voor onnodig hoge lasten”, zegt het CBL, de overkoepelende organisatie van supermarktketens. Daarbij wijst de organisatie op de nogal rigide uitvoering van de regels. Een bandje om een courgette, een stickertje op een tros bananen, of een laserprint op een pompoen of andere zogenoemde ‘natural branding’, gelden niet als een verpakking en mogen dus niet door niet gecertificeerde winkels worden gebruikt. 

CBL: “Dat is een enorme tegenvaller. Natural branding kan namelijk goed ingezet worden om een biologisch product te onderscheiden van een conventioneel product. Door deze innovatie niet als mogelijkheid mee te nemen, wordt voorbijgegaan aan het doel om een betrouwbare keten te borgen. De enige optie die dan overblijft, wanneer gekozen wordt om niet te certificeren, is om biologische producten te verpakken. Dit staat haaks op de doelstellingen binnen onder andere het Plastic Pact en de Europese Green Deal.”

Verschuilen achter regels

Dat nieuwe regels voor bio-producten leiden tot meer plastic-gebruik is op z’n minst opmerkelijk te noemen. De winkeliers wijzen daarom op de regels, maar dat is te gemakkelijk, zegt Roosmarijn Saat, voorzitter van de landelijke vereniging voor bio-winkels. “De certificering is begrijpelijk. Als boeren, groothandels en tussenhandelaren allemaal gecertificeerd zijn, is het vreemd om de cirkel niet rond te maken en de winkels buiten schot te laten.” Saat: “Nu verschuilen de grote retailers zich achter de wetgeving, maar dat is de omgekeerde wereld. Het is de winkelier die plastic gaat gebruiken. Ze verduurzamen gewoon niet.” Wel is ze het eens met de kritiek dat de regels erg omslachtig zijn. Saat, ook eigenaar van de Rotterdamse bio-supermarkt Gimsel, ging het proces door: “Het is voor een zelfstandige winkelier een flinke inspanning.”

Dat kan Celine Brugman van bio-winkel Gouda beamen: “Skal is buitengewoon theoretisch. Dit is de regel en zo gaan we het doen. Maar hoe je die regel in de praktijk moet vormgeven is een heel andere zaak. Heel lastig, of onmogelijk soms zelfs. En onnodig. Zo moeten we certificaten van leveranciers uploaden naar Skal, die Skal zelf al lang heeft. Waarom?” Daarbij komen nog de kosten, zegt Brugman: “Het eerste jaar was ik alleen al aan Skal 1.000 euro kwijt.” Over alle uren die Brugman en haar personeel in de certificering staken, denkt ze liever niet na. 

Brandbrief

Ook politiek rommelt het. Door de problemen stuurde de biologische sector vorig jaar vlak voor de zomer een brandbrief naar Skal en het ministerie. Tweede Kamerleden maakten zich zorgen en dienden moties en vragen in. In november vorig jaar kwam voormalig minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met antwoorden waaruit bleek dat de gesprekken vast zaten. Ze riep eind vorig jaar de supermarkten en Skal op om samen een oplossing te vinden. Dat is tot nu toe nog steeds niet gelukt.

De biologische pompoenen liggen bij de AH nog zonder verpakking in de winkel

Ondertussen liggen bij de Albert Heijn de bio-pompoenen gewoon nog los in het vak, zonder verpakking. Biologische courgettes hebben een klein bandje en de bananen een sticker. Tegen de regels dus. De grootgrutter wil inhoudelijk niet reageren op onze vragen, net als Jumbo. Skal zegt vanaf 1 maart toezicht te gaan houden, maar pas boetes uit te delen vanaf 1 juni.

Lidl laat zien dat de klachten van de supermarktbranche weinig hout snijden. Een woordvoerder meldt: “Al onze 438 filialen zijn gecertificeerd en voldoen aan de geldende wetgeving om onverpakte biologische producten te mogen verkopen.” Voorlopig als enige grote niet puur-biologische supermarktketen.

Aanscherping

De Europese Unie scherpte de regels aan om fraude met biologische producten tegen te gaan. Biologisch voedsel is veel duurder, terwijl het zonder laboratorium nauwelijks van niet-biologisch te onderscheiden is. Een appeltje is snel verwisseld. Daarom zijn er strenge controles in de keten van de boer tot de winkel. Alleen werden de winkels tot nu toe zelf nog niet op dezelfde manier gecontroleerd.

De regels gelden eigenlijk al sinds 1 januari 2021, omdat toen nieuwe regels van de Europese Unie ingingen, maar controleorganisatie Skal nam 2021 als tussenjaar om zo de winkels te kunnen certificeren. Terwijl dat tussenjaar over is, zijn de supermarkten, op Lidl na, nog steeds niet gecertificeerd. Skal heeft inmiddels alleen certificaten uitgereikt aan Lidl en kleinere (bio)winkels en de bio-ketens Odin en Ekoplaza.

Voedseldeskundige en oud-voorzitter van Skal, Suzanne van der Pijll, zette vorig jaar al haar vraagtekens bij de nieuwe regels. “We willen én meer biologisch voedsel, én minder verpakkingen. Dat is lastig met deze regels.” Ze kijkt ook naar de rol van Skal en het ministerie van Landbouw: “De Europese regelgeving gaat om de hoofdlijnen. Skal interpreteert het vrij strak. Misschien dat het in bijvoorbeeld Frankrijk minder strak geregeld is.” Ze snapt de regels van de EU wel: “Een consument moet er natuurlijk wel zeker van zijn dat een biologisch product ook echt biologisch is. Aan de andere kant denk ik dat er in grote supermarkten nauwelijks gefraudeerd wordt. Er zal heus een keer een foutje gemaakt worden, daar niet van.” Ze denkt dat supermarkten te veel te verliezen hebben om te sjoemelen.

[Update 23 april: Artikel bijgewerkt met antwoord van Lidl “Al onze 438 filialen zijn gecertificeerd en voldoen aan de geldende wetgeving om onverpakte biologische producten te mogen verkopen.”]

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Terwijl op dit moment van schrijven regen en wind me nog om de oren vliegen, mijmer ik over de lente. Ik kan niet wachten tot de eerste groentestalletjes weer verschijnen en ik mijn fietstochten kan verrijken met stops langs verscholen laantjes voor verse waar, rechtstreeks van de producent.

Marja van der Ende

Met de opkomende lente komen ook de lentegroenten op. Asperges, courgettes, aubergines… De laatste boerenkool verdwijnt in de stamppot en de eerste paprika’s verschijnen in de salade. De laatste winterpeen wordt vervangen door bospeen en de eerste komkommers groeien fris en fruitig aan de plant. We gaan weer van winterbiet naar zomerbiet.

Want die lokale groenten en fruit van de lente hebben zo veel voordelen!

Krootjes
Als diëtist adviseer ik cliënten met spijsverteringsklachten vaak om bietjes te eten. Zo kunnen ze checken of ze niet onbewust obstipatie hebben. Ons lichaam kan de kleurstof in bietjes namelijk niet afbreken. Kleurt de ontlasting de volgende dag ‘zo rood als een kroot’, dan is er geen opstopping. Duurt het langer dan een dag, dan doet het lichaam er (te) lang over om het te verwerken. Dan kun je nog steeds elke dag ontlasting hebben, maar toch obstipatie. Een simpel en gezond trucje om je lijf te onderzoeken.

Wit goud
Met asperges kun je ziektes vermijden vanwege de aanwezigheid van glutathion, een antioxidant die het lichaam kan beschermen tegen DNA-schade. Ruik je een aparte stinkende urine geur bij het plassen nadat je asperges hebt gegeten? Dan mis je bepaalde enzymen om asparagusinezuur in asperges af te breken. En heb je teveel witte wijntjes gedronken bij je asperges? Dan helpen de asperges ook nog tegen een kater. Asperges en wijn, een fijne combinatie dus… 😉 

Courgettes
Ik kan niet wachten om weer een paar courgettesoep-fietstochten te organiseren! Hoewel courgettes zelf niet veel smaak bevatten, zijn ze uitermate geschikt als vervanging voor koolhydraatrijke voedingsmiddelen, zoals aardappel en pasta. Van courgette kun je van alles maken, zelfs cake en spaghettislierten. En je wordt er niet dik van! De groene zijn het meest bekend, de gele zijn aan hun opmars bezig. 

Laat de schil van de courgette maar gewoon zitten als je ze verwerkt. Deze zit namelijk vol met antioxidanten, die je beschermen tegen schadelijke invloeden van licht. Ook courgettes bevatten veel vitamine C en ijzer, en belangrijke B-vitamines en mineralen. In grote mate in een soep gestopt, zit je zo aan je ADH-waarde (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid), die je minimaal nodig hebt om niet ziek te worden. 

Uitdagingen
Het lokale land geeft ons de komende tijd weer wat we nodig hebben om gezond te blijven. Vezelrijk voedsel voor bijvoorbeeld een goede darmwerking. Vitamines en mineralen uit de bodem voor een optimale weerstand. 

Maar er heersen allerlei gevaren. Naast plagen zoals vogelgriep en ongewenste beestjes en virussen op de planten, is ook onteigening van boeren om de grond af te staan voor woningbouw gaande. En de hoge prijzen van gas in de kas is een uitdaging voor tuinders, waardoor groenten uit gestookte teelt nu langer op zich laten wachten. Het dwingt de voedselproducenten creatief met de bodem, energie en CO2 uitstoot om te gaan.

Als fietsende en lokaal kopende consument houd ik mijn hart wel een beetje vast. Komen de vruchten op mijn bord straks nog wel uit mijn directe omgeving? Ik blijf zolang het kan, kiezen voor de kortste weg. Voor het bestaansrecht van de lokale producent en voor een gezonde leefomgeving en lokale economie. Doe jij dat ook? 

Geniet van de lente(kost)!

Bezorgdiensten voor de dagelijkse boodschappen schieten als paddenstoelen uit de grond. Per fiets, elektrisch wagentje of bestelauto worden de spullen snel thuisbezorgd, maar is er in die moordende concurrentie wel plaats voor duurzaamheid en lokale producten? We peilden dat bij Picnic, Lokaal Ideaal, Bio Aan Huis en flitsbezorger Gorillas.

Kees Vermeer

Het resultaat? Wisselend. Alle diensten zeggen zo duurzaam mogelijk te willen werken, maar de praktijk is vaak weerbarstig. Al gaat er ook veel goed, omdat bezorgdiensten amper voorraad hoeven te houden. 

Zo vertelt Romke Spierdijk van Picnic dat de online supermarkt verspilling van versproducten tegengaat: bestellen kan tot tien uur ’s avonds, waarna precies het aantal bestelde producten wordt ingekocht bij de leveranciers. Die producten worden de volgende dag bij de klanten bezorgd. ‘Wij hebben geen voorraad van versproducten, maar bestellen alleen wat door de klant besteld is.’

Volgens Spierdijk heeft Picnic de hele keten van bestellen en bezorgen efficiënt opgezet. Bezorging gebeurt met de inmiddels bekende kleine elektrische wagentjes. ‘Het bezorgen gebeurt dus duurzaam. Het voorkomt bovendien, zoals geldt voor alle bezorgdiensten, dat mensen zelf regelmatig naar de supermarkt rijden voor hun boodschappen. We stellen de bezorgroutes efficiënt samen door leveringen voor meerdere adressen tegelijk mee te nemen. Klanten kiezen bij ons geen tijdslot, maar een tijdstip op een dag. Wij rijden vaste routes op vaste tijden. Dat is duurzamer en goedkoper. Daardoor heeft Picnic geen bezorgkosten.’

Shaula Tak

Elkaar helpen
Bij de lokale Zuid-Hollandse bezorgdienst Bio Aan Huis werkt het ook efficiënt, maar een stuk kleinschaliger. Bioboerin Shaula Tak zette de dienst ruim vijftien jaar geleden op omdat ze meer wilde dan alleen ‘boeren’ en wilde telen voor de lokale markt. De dienst bezorgt biologische groente- en fruitpakketten bij mensen in Zuid-Holland. ‘We rijden op vaste dagen een vaste route. De pakketten zijn gevuld met producten van onszelf en van collega-bioboeren. In de webwinkel kun je extra producten bijbestellen.’
Via netwerk- en kennisbijeenkomsten is er veel contact met collega’s in de regio. ‘Er komen steeds meer bioboeren, dus we kunnen de boxen steeds beter vullen met lokale producten. We werken sinds kort ook samen met Tuinderij Natuurluck in Zevenhuizen. Als zij eens een goede oogst hebben, kunnen we een deel van onze klanten postelein of andijvie geven. Zo kunnen we elkaar helpen.’

Shaula merkt dat klanten het aspect van duurzaamheid steeds belangrijker vinden. Zo hebben sommige klanten een beetje moeite met tropisch fruit in de fruitbox. ‘Dat bieden we wel aan, want je kunt de box niet vullen met alleen appels en peren. Maar voor mensen die alleen regionale producten willen eten, is dat wel een drempel. Dus daar moeten we een middenweg zoeken. Overigens is ook het tropische fruit honderd procent biologisch, en bovendien alleen vervoerd over de weg of het water. In de groentebox zit ook een rode paprika uit Spanje, maar dat komt omdat het in de winter hier te koud is om biologische paprika te telen.’

Efficiënt transport
Wat betreft vervoer wil Tak in de toekomst elektrisch gaan rijden, maar daarmee kan ze de afstand naar de klanten nu nog niet overbruggen. Het transport gaat wel zo efficiënt mogelijk: ‘We rijden volgens vaste routes en hebben in de loop der jaren de ideale maat bus gevonden.’

De groenten- en fruitpakketten worden bij de klant geleverd in kartonnen dozen. Ook daarmee let Tak op duurzaamheid. ‘Gaandeweg zijn we karton zo veel mogelijk gaan hergebruiken. Binnenkomende dozen gebruiken we voor extra bestellingen en voor grote groentepakketten. We gebruiken zo weinig mogelijk plastic en papier. Alleen tere producten zoals veldsla verpakken we in een plastic zakje. Komkommers uit Spanje zijn veelal nog wel geseald in plastic, maar we vragen steeds naar ongesealde producten en dan komen die ook wel. Klanten willen eveneens liever geen plastic meer. En in onze boerderijwinkel hebben we klanten via een flyer gevraagd of ze dat papieren zakje echt wel nodig hebben. Een papieren zakje wordt pas duurzamer dan een plastic zakje als je het vele malen hergebruikt. Ik zie dat mensen nu vaker eigen zakjes hergebruiken, of de gekochte producten meteen in de tas doen. Zo kunnen we het bewustzijn van mensen hierover vergroten.’

Maarten Zijlstra
Maarten Zijlstra

Relaxed bezorgen
De bezorging van Lokaal Ideaal, een platform voor lokale winkeliers, is volgens directeur Maarten Zijlstra efficiënt en daardoor duurzaam: ‘Als klant kun je in één keer bestellen bij alle winkels op het platform. Wij halen de bestellingen op met een elektrische bakfiets en bezorgen die op één moment bij de klant thuis.’ 

Er is wel oog voor duurzaamheid in vervoer: de huidige trend is om heel snel te bezorgen, maar Zijlstra ziet meer in ‘relaxed bezorgen’. ‘We kunnen dezelfde dag bezorgen als de bestelling op tijd wordt gedaan, maar we hoeven ons niet te haasten. Bovendien combineren we bestellingen, dus we gaan niet voor iedere order apart heen en weer. We weten dat fietspaden tegenwoordig erg vol zijn, en proberen onze impact daarop te beperken.’

De producten op het platform zijn niet altijd duurzaam, geeft Zijlstra toe: ‘Het gaat ons echt om de lokale winkeliers. Maar ik zie wel dat winkels zelf steeds duurzamer worden.’

Ambachtelijke producten
Minder relaxed zijn de flitsbezorgers van Gorillas, die binnen tien minuten de boodschappen per e-bike thuisbezorgen. Met veel geld van investeerders wierp de dienst zich onlangs in de markt. Gorillas levert zowel kleinere dagelijkse boodschappen als de wekelijkse, vertelt een woordvoerder van het bedrijf. En ook de wat lokalere producten: ‘Naast de bekende merken die je ook in de traditionele supermarkten vindt, hebben wij lokale fabrikanten met ambachtelijke producten. Bijvoorbeeld Meatless Farm, Oma’s Soep, Hessling Vlees, Bocca Coffee, Boeren van Amstel en lokale bakkerijen in de verschillende steden waar wij actief zijn. Wij geloven dat we met een vers en lokaal assortiment voldoen aan de vraag van zowel de consument als de lokale producenten.’

In de bedrijfsvoering van het bedrijf gaat alles elektronisch en papierloos, is snelle communicatie mogelijk en kunnen voorraden in de hubs goed worden afgestemd op de behoeften van een wijk. ‘Dat leidt tot een minimale verspilling van voedsel. In de strijd tegen voedselverspilling zijn wij bovendien aangesloten bij Too Good To Go.’

Flexibel
Picnic levert misschien minder snel, maar wel een uitgebreid assortiment bio-producten, waar volgens Spierdijk veel vraag naar is. Klanten kunnen aangeven als zij een product missen, waarna dat eventueel kan worden toegevoegd. En niet-gangbare producten worden uit het assortiment gehaald. ‘Zo is het aanbod flexibel. Voor een supermarkt is het veel ingewikkelder om bijvoorbeeld een nieuw product toe te voegen. Want dat moet dan in alle vestigingen verkrijgbaar zijn. En als het toch niet goed blijkt te lopen, blijft er dus veel van het product over.’

De dienst werkt ook met lokale producten, in samenwerking met lokale leveranciers. Voorbeelden zijn Sambal Bert in Amersfoort, worstenbroodjes in Breda, en bier van lokale brouwers. Spierdijk: ‘We bezorgen bovendien sinds 2019 eieren uit eigen stal: de Eitjes van Picnic. Die hebben 3 sterren van het Beter Leven keurmerk en hebben ook het keurmerk Planet Proof. De eitjes voldoen daarmee aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en duurzaamheid. De Picnic-kippen scharrelen rond op een boerderij van Kipster in Ewijk.’

In het nieuwe regeerakkoord van het onlangs gepresenteerde kabinet zit een verlaging van de BTW op groente en fruit. Goed nieuws, zou je denken. Ongezond voedsel duurder, gezond voedsel goedkoper maken, dat stimuleert consumenten wel om hun leefstijl aan te passen. Zou je denken…

Marja van der Ende

Persoonlijk denk ik dat de gemiddelde consument voor intelligenter mag worden aangezien, dan nu met dit beleid gebeurt. Prijsprikkels zijn slechts tijdelijke beloningen en als je verslaafd bent aan bewerkte voeding, zal een lagere prijs voor groente en fruit je echt niet bewegen om daar op over te stappen. Dan doe je er alles aan om aan je genot te komen, suikertaks of niet. Lagere BTW of niet.

Bovendien is de vraag of groente en fruit wel goedkoper zullen worden als de BTW verlaging eenmaal is doorgevoerd. In andere sectoren (kappers) hebben we gezien dat de prijs voor de klant hetzelfde bleef en de extra marge naar de ondernemer ging. Waarschijnlijk een terechte stap omdat de concurrentie en het effect daarvan op de prijsstelling van een kappersbezoek, moordend was.

Zo ook in de voedselwereld. Wie garandeert dat de prijs die we straks voor ons eten in de supermarkt gaan betalen, niet nog meer winst betekent voor de supermarkt? Dat de inkoopprijzen bij voedselproducenten met dit middel niet nog verder afgeknepen worden? Het zijn zomaar wat hersenspinsels die ik heb als consument, als collega-ondernemer en als observator van gedrag bij veranderingen.

De eerste scheuren in het voorgenomen BTW-beleid worden inmiddels al zichtbaar: het verlagen van de BTW op groenten en fruit blijkt ‘voorlopig niet mogelijk door ict-problemen bij de Belastingdienst’. De eerste complottheorieën laten zich horen in mijn hoofd bij het lezen van dergelijke nieuwsberichten. Eerst een verhoging naar negen procent zonder probleem doorgevoerd, en bij een verlaging is het ineens technisch niet mogelijk vanwege verouderde systemen. Jaja, wie gelooft dat?

Voordat we onszelf voor onze gezondheid afhankelijk stellen van ict-systemen en prijsprikkels als motivator, kunnen we ook kijken naar een effectievere aanpak. De meeste mensen zijn namelijk meer ontvankelijk voor pijn. Of beter gezegd: het verhelpen en voorkomen van pijn. Als te weinig groente en fruit eten je lichaam pijn heeft gedaan, ben je beter te porren voor een gezonde leefstijl. Dan is er nog een noodzakelijkheid: de juiste voorlichting over wat gezond is. Juist daar schort het momenteel aan.

Columniste Marja vraagt zich af of een BTW-verlaging wel echt werkt

De eerste supermarktketen biedt inmiddels al de ‘gratis’ app vol tips van leefstijlcoaches aan. Gewapend met de Nutriscore in de app maak je gezondere keuzes als je in de supermarkt bent. Zou je denken. Uit een filmpje van Upfront op Instagram en LinkedIn, een oprecht voedselbedrijf zoals ze zichzelf noemen, blijkt dat de Nutriscore misleidend kan zijn omdat appels met peren worden vergeleken. Dat betekent dat een bak perenijs dezelfde score kan hebben, als … een appel. Wat natuurlijk volslagen niet klopt als je het hebt over het effect van een bak perenijs en een appel op je gezondheid.

Weet je wanneer je wel gezond(er) bezig kunt zijn? Wanneer je de lokale voedselproducenten rechtstreeks bezoekt en hun pure verse producten rechtstreeks koopt. Die producten hebben allemaal van zichzelf al ‘Nutriscore A’ en hebben dus eigenlijk helemaal geen (misleidend) scorebord nodig om verkocht te worden.

Buiten de supermarkt vind je sowieso een veel lager percentage aan bewerkte producten, dus wordt je ook niet verleid om die te kopen. Afgezien van die zakjes ‘De lekkerste drop’ en potten eierroom dan. Af en toe een guilty pleasure, fiets ik er zo weer af. Gaat die BTW-verlaging straks wel door, dan is het voordeel daarvan rechtstreeks voor de boer en tuinder. En die gun ik dat voordeel van harte!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Kees Vermeer

Terwijl hij voor De Kortste weg schreef, vroeg journalist Kees Vermeer zich steeds vaker af waarom de overheid het boeren zo lastig maakt om te veranderen. Het maakt hem boos.

Kees Vermeer

Zo’n anderhalf jaar schrijf ik nu als freelance journalist voor De Kortste Weg. Met een achtergrond als medisch bioloog schrijf ik voornamelijk over de medische zorg en het medisch-wetenschappelijk onderzoek. Een heel ander werkveld dus dan waar de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland zich mee bezighoudt, maar juist daarom vond ik het boeiend om voor De Kortste Weg te gaan schrijven.

En wat een prachtige onderwerpen ben ik al tegengekomen! Ik spreek bevlogen boeren en burgers die zich met hart en ziel inzetten voor een beter milieu, meer biodiversiteit, welzijn van dieren en planten, gezondere grond, minder troep in ons eten, aandacht voor ecosystemen, de gezondheid van ons allemaal en een betere toekomst voor de wereld. Zij durven buiten de gebaande paden te denken en laten zich niet ontmoedigen als het even tegenzit. Ik hoor over geweldige initiatieven en innovaties die soms starten bij een kleine groep en uitgroeien tot een mooie beweging met veel gedreven mensen. Dat vergroot het bewustzijn van velen dat we niet langer kunnen doorgaan op de oude weg, met veel te veel nadruk op geld verdienen, ‘groei’ en doorgeslagen efficiëntie.

Boos
Tegelijk word ik soms een beetje boos. Sommige initiatieven en ontwikkelingen zijn niet van de laatste jaren maar zijn al veel langer aan de gang. Waarom horen we daar zo weinig over in de gangbare media? En keer op keer hoor ik in interviews dat bijvoorbeeld boeren wel willen veranderen, maar dat de wet- en regelgeving dat vaak in de weg staat. Waarom maakt de overheid het hen zo moeilijk? Waarom worden de mooie ideeën en projecten zo weinig omarmd en gestimuleerd? 

Boeren staan in de productieketen helemaal vooraan en aan hen hebben we ons dagelijks eten te danken. Maar in de financiële keten staan ze vreemd genoeg vaak helemaal achteraan. Ze mogen aansluiten achter grote bedrijven en hopen dat er voor hen nog iets overblijft, terwijl supermarktketens enorme winsten maken. Boeren moeten al jarenlang de ene na de andere investering doen om de wetgeving te volgen, en grote afwegingen maken om het hoofd boven water te houden. En tegelijk genoegen nemen met wat in de grote pot met geld voor hen overblijft. Hoe kan dat?

Milieumaatregelen
Boos word ik ook als ik weer eens iets lees over maatregelen van de overheid tegen grote milieuproblemen van deze tijd. Regelmatig wordt als eerste naar boeren gewezen: die moeten worden uitgekocht, hun vergunning moet worden ingetrokken, of ze moeten met hun bedrijf maar verhuizen naar de Flevopolder. Terwijl juist boeren vele ideeën hebben en initiatieven ontplooien om de uitstoot van verkeerde stoffen tegen te gaan, de lokale natuur te beschermen en de biodiversiteit te stimuleren. Met oog voor mens, dier en milieu. 

Lokale boeren lijken altijd de klos, terwijl grote en vervuilende multinationals worden ontzien en gedoogd. Dat zorgt, terecht lijkt me, voor verontwaardiging bij boeren en ook voor onzekerheid over hun toekomst. Ook in Zeewolde is een multinational uit de VS (alhoewel de komst steeds onzekerder wordt) belangrijker dan de lokale boerenbedrijven en het gebruik van vruchtbare landbouwgrond. 

“Lokale boeren lijken altijd de klos, terwijl grote en vervuilende multinationals worden ontzien en gedoogd”

Veranderingen kunnen komen van ‘bovenaf’ vanuit de overheid, of van ‘onderaf’ vanuit mensen zelf. Het mooist zou zijn als dat hand in hand gaat, maar eerlijk gezegd verwacht ik weinig van bovenaf. Het ontbreekt aan visie, durf en daadkracht. Gelukkig groeit onder de bevolking wel het bewustzijn dat het zo niet langer kan. Velen komen in actie, met wél visie, durf en daadkracht. We gaan eropuit om bij boeren en telers zelf ons eten te kopen, voor een eerlijke prijs. We willen geen groente meer die in plastic is verpakt. We protesteren tegen megastallen. We willen dat dieren het goed hebben. We eten bewuster, en vaker biologisch en vegetarisch.

‘Achter de schermen’ gebeurt er veel om de broodnodige verandering te bereiken. Kleine en grote plannen, alles helpt daarbij. Veel mensen maken bewuste keuzes om te komen tot een mooiere en gezondere wereld. Iedereen kan zo een steentje bijdragen. Dat geeft mij een sprankje hoop dat de toekomst voor mijn kinderen misschien toch niet zo somber is als het nu lijkt. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Steeds meer mensen kopen hun voeding in biologische speciaalzaken, blijkt uit een recent rapport van BioNext Nederland. Maar er valt nog een wereld te winnen, want het marktaandeel van biologisch voedsel in de Nederlandse supermarkten blijft rond de drie procent hangen. Flink minder dan in Europese koplopers als Denemarken (12,1%), Zwitserland (10,4%) en Oostenrijk (9,3%). Roosmarijn Saat, supermarkteigenaar en bestuurslid van BioNext, wijst naar de prijs als grootste boosdoener. Maar dat is niet het enige.

Kees Vermeer

Saat is eigenaar van de biologische supermarkt Gimsel, in het centrum van Rotterdam. Haar winkel deed het in 2020, met een omzetgroei van 15 procent, erg goed. Maar Saat ziet ook dat nog veel stappen nodig zijn. “De prijs blijkt voor veel mensen nog een drempel om biologische producten te kopen. Maar met biologisch zorg je op alle fronten voor verbetering van onze hele leefomgeving.”

Verschillende crisissen
“Maar er zijn nu verschillende crisissen tegelijk aan de gang. Niet alleen corona maar ook stikstof, het klimaat en afnemende biodiversiteit. Die crisissen hangen met elkaar samen en we kunnen ze niet langer negeren. Steeds meer mensen vragen zich af wat zij zelf kunnen doen. Als je volledig overstapt naar biologisch, ga je in één keer veel aspecten van de crisissen te lijf. Je draagt bij aan het tegengaan van klimaatverandering en biodiversiteit, en aan betere bodem- en waterkwaliteit.” Biologische producten hebben dus veel extra waarde(n) in zich. Maar het is volgens Saat lastig om al die waarden te laten zien aan de consument. Dat verklaart ten dele het tot nu toe karige aanbod van biologische producten in de gewone supermarkt, waar producten vooral wat betreft prijs met elkaar concurreren.

‘Als je volledig overstapt naar biologisch, ga je in één keer veel aspecten van de crisissen te lijf‘ – Roosmarijn Saat

Verdienmodel
Toch kan biologisch een goed verdienmodel zijn. Saats eigen winkel laat dat wel zien: een mooie grote supermarkt met alleen maar biologische producten, die bovendien veelal van lokale leveranciers komen. De supermarkt is onderdeel van het drukbezochte winkelcentrum De Groene Passage in hartje Rotterdam: zeven winkeliers die samenwerken vanuit dezelfde gedachte van duurzaam, fairtrade en groen. “Voor verdere groei van de biologische sector is het van belang dat vraag en aanbod hand in hand gaan. Als de vraag groeit, kunnen boeren meer investeren om hun bedrijf uit te breiden zodat ook het aanbod toeneemt.”

Marktaandeel
Saat is ook lid van het dagelijks bestuur van Bionext. Deze ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding publiceert elk jaar een trendrapport. In het recent verschenen rapport over 2020 staat onder andere dat er iets meer Nederlandse landbouwgrond wordt gebruikt voor biologische productie, dat 95,6% van de Nederlandse huishoudens in 2020 biologische producten heeft gekocht, en dat melk, eieren en yoghurt de meest verkochte biologische producten waren in de supermarkt. Maar het marktaandeel van biologisch in de Nederlandse supermarkten is slechts rond 3%. Flink minder dan in de Europese koplopers Denemarken (12,1%), Zwitserland (10,4%) en Oostenrijk (9,3%). Nederland blijft ook ver achter wat betreft het percentage landbouwgrond met biologische teelt: dat is slechts 4%, tegen 8,5% als Europees gemiddelde. Oostenrijk is in de EU koploper met 26% biologisch landbouwareaal.

Teleurstellend
Vooral het lage percentage biologische landbouwgrond is erg teleurstellend, vindt Saat. “Nederland heeft veel reguliere landbouw, met een groot deel voor export en voor diervoeding en veeteelt. Om dat te veranderen, zijn onder andere maatregelen nodig van de overheid. Die kan boeren bij de hand nemen en hen goede mogelijkheden bieden zodat zij zich gesteund voelen. Boeren die willen omschakelen, hebben de overheid nodig om dat mogelijk te maken. Maar helaas maakten afgelopen jaar, voor het vierde jaar op rij, minder boeren de overstap naar biologisch. Vanuit de Europese Green Deal wordt nu de Farm to Fork strategie uitgewerkt. Bionext praat daarover mee en kan haar visie inbrengen. Bovendien zien we steeds meer aandacht voor biologisch bij het ministerie van LNV. Met de Green Deal hebben we gelukkig wel de wind in de rug.”

Prijs is barrière
Er is ook ondersteuning nodig voor de consument, betoogt Saat. Bijvoorbeeld meer voorlichting over de waarden van biologische producten. Want de prijs blijft de grootste barrière om biologisch te kopen: 65% van de huishoudens zegt vaker biologisch te kopen als het goedkoper zou zijn. “Maar in prijzen in de reguliere supermarkt zijn niet de effecten op de leefomgeving verrekend. Dat zijn dus geen ‘echte’ prijzen. Biologische producten hebben een prijs die verantwoord is. Je doet er iets goeds mee voor de wereld en voor je eigen gezondheid. Een win-win situatie. Bovendien help je boeren om te verduurzamen. Daarom hoop ik dat er meer bewustzijn ontstaat over prijzen van producten.”

BTW schrappen
De biologische speciaalzaken hadden vorig jaar een omzetgroei van gemiddeld 7,8%, voor Gimsel was dat zelfs bijna het dubbele. “Belangrijke punten voor onze klanten zijn hun gezondheid, de echte prijs van producten, openheid over hoe vervuilend reguliere producten zijn, het tegengaan van de huidige crisissen, en het verminderen van afval. Klimaat, milieu en gezondheid zijn de grote thema’s die nu spelen.”

Het moet sneller
Saat vertelt gepassioneerd over haar werk en visie. Ze is er mee opgegroeid: in 1988 startten haar ouders natuurvoedingswinkel Gimsel in Rotterdam, waar zij als jonge meid meehielp. “Mijn ouders waren pioniers. Toen al was er het besef dat de reguliere manier van landbouw niet kan doorgaan. Ik ben blij dat het biologisch marktaandeel groeit, maar er zijn nog stappen nodig en het moet sneller. Misschien moet het ook rigoureuzer, met boeren die eisen dat zij met steun van de overheid kunnen omschakelen naar biologisch. Bijvoorbeeld met een omschakelfonds voor boeren. Ook Bionext wil hen daarin ondersteunen. We weten hoe het moet, dus laat ons je helpen om de goede weg te vinden.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Mijn brein heeft een natuurlijke filtering ontwikkeld op reclames. Wat mijn aandacht verdient, krijgt mijn aandacht. Anders is het ‘ene oor in, andere oor uit’. Dat is maar goed ook, want wat een geweld aan emotionele manipulatie en neuromarketingtrucjes wordt er op ons afgevuurd! Vooral op TV en zeker nu Black Friday weer voorbij kwam. Men beperkt zich daarbij tegenwoordig opeens zelfs niet meer tot één dag kortingen, op dingen waarvan je je kunt afvragen of je ze wel nodig hebt. 

Marja van der Ende

Wat mij opvalt aan reclames van supermarkten en de voedingsindustrie, is dat ze zelden over gezonde voeding gaan. Vooral frisdranken, snoep en koek, alcoholische dranken en plof-vlees komen als duveltjes uit doosjes op het scherm en in de folders voorbij. 

Hoe vaker ik het zie, hoe meer ik denk: “zoveel reclame voor die producten, dan zal het wel niet zo goed voor me zijn…”. En: “wat een geld wordt daaraan gespendeerd! Dat moet toch ook ergens op terug verdiend worden…”. De consument en de producent betaalt de prijs, zo bleek al uit de documentaire van Zembla van 30 september.  

Onderzoek WUR
Uit nieuw onderzoek van Wageningen University & Research, Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit Utrecht, blijkt nu dat maar liefst 80% van het aanbod en de promoties van supermarkten ook niet past in de Schijf van Vijf. De Schijf van Vijf is de visuele voorstelling van de richtlijnen voor een gezond eetpatroon, die sinds 1953 in Nederland wordt gebruikt in de voorlichting over goede en gezonde voeding (bron: Wikipedia)

Het besef dat de supermarkten geen gezonde voedselkeuzes stimuleren, was voor mij in 2017 al een van de aanleidingen om ze helemaal te mijden. Wil je pure onbewerkte voeding eten, dan heb je in de supermarkt simpelweg dus te weinig keus. Dat blijkt wel uit het feit dat ik nu bij de lokale producenten eten vindt, dat ik nooit bereid zou hebben als ik in de supermarkt was blijven shoppen. Dat klinkt wellicht raar, omdat je denkt dat zo’n grote winkel een grote variëteit biedt. Maar uiteindelijk is het grootste deel van het aanbod slechts vulling, geen voeding. De nee-sticker tegen die nutteloze stapel folders plakte ik toen op de brievenbus en ik ging fietsen voor m’n lokale eten.

Wat je niet vindt in de supermarkt
Dat het maken van verse soepen eigenlijk zo simpel is en ook snel kan, staat niet vermeld op de soep in zak vol E-nummers. Dat margarine veel chemische bewerkingen heeft ondergaan om het zo zacht en smeerbaar te krijgen en wat het effect daarvan op je lijf is als je het eet, vind je niet op het kuipje. Dat de grote hoeveelheid producten met tarwemeel als toevoeging je op den duur intolerant kan maken voor gluten, staat nergens vermeld. Dat dextrose in supermarktgehakt ook gewoon suiker is om het langer houdbaar te krijgen, weet je alleen als je het weet. Dat de vele light producten bomvol suiker of zoetstoffen zitten om het nog een beetje smakelijk te krijgen, kun je hooguit afleiden uit de hele kleine lettertjes. Dat frisdrank wordt samengesteld met vage ingrediënten uit zakken met doodshoofden erop, zie je niet terug op de kleurige etiketten. 

Deze laatste voorstelling van zaken hoorde ik trouwens jaren geleden uit de mond van de ondernemer achter Oggu, die de uitdaging aanging om de eerste biologische frisdranken met natuurlijke ingrediënten te ontwikkelen. Hij deelde de ervaringen van zijn bezoeken aan de frisdrankenindustrie, tijdens een presentatie aan een groot publiek tijdens een ondernemerscongres in 2010. Het is hem destijds gelukt een biologisch product te produceren, echter was dit slechts een kort leven beschoren. De Reclame Code Commissie tikte hem later op de vingers over claims in zijn reclamecampagne en de frisdrankenfabriek waar het product geproduceerd werd, ging failliet.

Waar dan wel?
Dat er wel degelijk alternatieve locaties zijn voor de producten die je denkt alleen in de supermarkt te kunnen kopen, is een kwestie van zelf ondervinden. Als ik mensen vertel dat ik al vier jaar geen supermarkt meer heb bezocht, vraagt eigenlijk niemand waar ik mijn cola dan haal. Meestal vraagt men waar ik waspoeder of toiletpapier koop en ik verwijs hen dan door naar de kleine gezondheidswinkel, die producten zonder chemische meuk verkopen. 

Daar koop ik ook de producten die nog op mijn zeer korte lijstje van bewerkte voeding staan, zoals conserven (biologisch), bouillonblokjes (zonder smaakversterkers) en een potje mayonaise en ketchup (zonder E-nummers). Zelfs die mayonaise is daar een met liefde handgemaakt ‘lokaal’ product, uit Zierikzee. De supermarkt mijden en gezondere keuzes maken, is zo moeilijk niet. Een leven zonder cola, margarine, snoep en light producten is prima te doen.

Daarvoor in de plaats komen volvette, van nature suikervrije en zoveel mogelijk onbewerkte vitaminen- en mineralenbommetjes die je kunt kopen via de kortste weg: rechtstreeks van de bron of met slechts een kleine winkelier die bewuste keuzes maakt. Als je dan de bewerkte industrievoeding weglaat en lokaal geteelde groenten en fruit, graanproducten, zuivel, vetten en vlees koopt, ben je per saldo hetzelfde bedrag aan boodschappen kwijt. Mijn maandbudget is gelijk gebleven aan toen en mijn keuzes zijn veel gezonder en gevarieerder. Verrassend, hè? 

Conclusie uit het onderzoek
Volgens onderzoeker Maartje Poelman is monitoring van de Nederlandse voedselomgeving structureel nodig. Het is ook aan de politiek om hardere afspraken te maken met supermarkten om hun reclameproducten meer te koppelen aan de Schijf van Vijf, zo blijkt uit de aangenomen motie van Dik-Faber en Sazias. 

In mijn optiek is monitoring alleen niet voldoende. Er is nog een wezenlijke stap mogelijk: een bredere voorlichting over gezonde voeding. Wanneer we van kinds af aan meekrijgen wat gezond is en wat niet, en welke effecten ongezonde voeding heeft op ons lijf, dan leggen onze breinen die natuurlijke filtering aan. En ervaringsleren leidt dan nog beter en sneller tot het maken van gezondere keuzes. Oftewel voelen hoe het voelt als je uit de bubbel van een ongezond eetpatroon en de supermarkt stapt. 

Merken hoeveel energieker en fitter je bent als je stopt met industrieel bewerkte voeding, is nog altijd de beste confrontatie om gedrag te zien veranderen. Reclames voor ongezonde voeding gaan dan bij iedereen het ene oor in en het andere oor weer uit. En die Black Friday reclames al helemaal. Gezonde voeding heeft helemaal geen reclame nodig, gewoon omdat je lijf vraagt om die appel en kool vol vitamine C, die komkommer met schil voor de vezels en die vette vis voor de vetzuren zodat je helderder kunt blijven denken.

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

In het hele land staan boeren op hun achterste benen omdat er boerderijen uitgekocht dreigen te worden, al dan niet verplicht. Niet gek, gezien de impact en de soms dubieuze rol van de overheid. Maar er is een andere kant: een uitkoop kan ook positief uitpakken voor sommige boeren, zo blijkt bijvoorbeeld bij de Beijersche Schuur in Zuid-Holland.

Wouter van Wijk

Boerin en mede-eigenaar Yfke Boer vertelt: “We hadden weinig keuze toen de provincie Zuid-Holland bij ons aanklopte. Weggaan, meegaan of ermee stoppen. ‘We zien wel’, dachten we. Het waaide ook over. Maar we zagen ook wel dat er iets moest veranderen en wilden ook niet op dezelfde voet verder.” 

Yfke Boer – ‘Jaja, we doen onze naam eer aan!’

“Toen kwamen de provincie er weer mee. Een aantal jaar later, in 2010. Ze vroegen: willen jullie biologisch worden? Dat wilden we niet. Dan moet je vee loslopen, je moet veranderen. Je mag geen kunstmest gebruiken, waardoor alles minder hard groeit. Dan heb je voor dezelfde opbrengst weer meer land nodig.” 

Twee dochters, twee stukken land

“Maar toen kwamen onze dochters, die zeiden: we willen verder met het bedrijf. Ze zijn 30 en 28. Dat veranderde alles. We dachten: als zij het willen, dan wij ook. Dat hebben we aangegrepen om te veranderen. Zonder hen zou ons bedrijf stoppen.”

“Dus hebben we ons ingeschreven om er land bij te krijgen. Op Haastrecht. De boer die er zat is uitgekocht. Hij wilde tien jaar geleden niet meedoen en is weggegaan. Dat was niet leuk voor ze hoor! Ze hadden een melkveebedrijf. Hij zag niets in biologisch boeren en wilde op oude voet verder gaan. Ze zijn nu verhuisd naar een paar kilometer verderop. Op zich hebben ze mooi land nu en ze kunnen nu meer koeien melken. Maar hij is nog steeds boos.”

“De boerderij ernaast is ook uitgekocht. De provincie zat met die boerderijen in de maag. Na een beetje onderhandelen lukte het om het land erbij te pachten. We hebben het in gebruik en kunnen er maaien en droogvee kunnen brengen. Dat ging dus goed. Nu staat er een boerderij. Daar willen we graag de stal van gebruiken. “

“Want de ene dochter wil in Haastrecht verder. Ze gaat er jongvee opfokken. De ander blijft hier. Daarom willen we de boerderij die op dat land staat overnemen en land erbij huren.”

Otter moet settelen

“Maar goed, het is wel een heel andere manier van werken. Je moet een natuurinrichtingsplan maken. Daar kijkt dan een ecoloog naar. Je moet het met die ecoloog eens zijn, en de ecoloog met jou. Dat is wel gedoe, maar ook wel mooi.”

“Er loopt zo’n ecologische lijn door het land heen, vanuit Reeuwijk en dan door naar Bilwijk toe. De dieren moeten zelfs onder de provinciale weg door kunnen. Zo moet de otter zich hier kunnen settelen. Die willen ze graag hierheen krijgen. En andere soorten vogels en vissen. Zo moesten we de walkant afgraven, omdat de waterhuishouding anders moet.”

Yfke en Marinda leggen uit hoe ze overstappen op ‘natuurlijk boeren’

“De insteek is heel anders. We werken aan kruidenrijk grasland en stroken natuur. De sloten worden vergroot, waardoor een deel van je land moeras-achtig wordt en er meer riet kan groeien. Zo ben je op een heel andere manier met de natuur bezig dan wij al die jaren hebben gedaan. Je gaat ook deels terug in de tijd! Dat maakt het ook interessant.”

“Aan de andere kant moet je voor biologisch boeren ook een heleboel doen en laten. De natuur inrichten, geen kunstmest, bestrijdingsmiddelen. Dat kost geld. En je moet duurder inkopen. Voer bijvoorbeeld. Daar moet ook wat tegenover staan. Ik hoop dat consumenten en supermarkten zich dat ook beseffen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

De ene week fiets je in een lekker zonnetje naar je eten toe, een regenachtige week later ligt opeens de eerste zuurkoolstamppot alweer op je bord. Van dat laatste word ik blij! Het seizoen van de wintergroenten breekt weer aan: boerenkool, zuurkool, spruitjes, winterpeen, winterbietjes. De tijd van de knollen en bollen die ook in koude omstandigheden gewoon in de volle grond groeien, is er weer. Heerlijk!

Marja van der Ende

Zuurkool!

Ik ben gek op kool. Niet alleen vanwege de volle smaak en omdat het zo makkelijk in stamppotten te verwerken is, maar vooral omdat er veel voedingswaarde in zit. Maak je voor twee personen bijvoorbeeld een pond zuurkool klaar, dan heb je al bijna de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH-waarde) aan vitamine C binnen. Omdat zuurkool gefermenteerd wordt met behulp van natrium, is dat zoutgehalte wel erg hoog. Dus extra zout aan de aardappels toevoegen, hoeft niet en de zuurkool goed afgieten, is aan te raden. Zelf doe ik dat afgieten met het water waar de aardappelen in gekookt zijn.

Slecht weer
Omdat ik al mijn eten op de fiets bij elkaar sprokkel, is de winter een uitdagende tijd. Ik fiets dan minder vaak en afgestemd op de weersvoorspellingen en ik neem meer in één keer mee. Het vooruit bereiden van soepen en deze invriezen, is voor mij een manier om bij slecht weer minder vaak weg te hoeven en toch zo vers mogelijk te eten. Zonder kunstmatige toevoegingen natuurlijk, voor mij nooit meer soep in zak, pot of blik! Tenzij huisgemaakt door een van de kanjers uit de regio, die tegen voedselverspilling zijn en zonder E-nummers en met ‘op het nippertje geredde groenten’ koken voor hun klanten: de bewuste consumenten zoals ik.

Arme bodem
De voedingswaarde van kool is natuurlijk wel afhankelijk van de plek waar het geteeld is. De kwaliteit van de bodem is hoofdzaak, want als de bodem arm is, ben je jezelf aan het vullen in plaats van voeden. Ook de manier waarop het vervolgens verwerkt wordt, is van levensbelang voor het product. Wil je dat jouw kool een zo hoog mogelijk vitamine- en mineralengehalte bevat? Koop dan lokaal, liefst op de plek waar de kool nog diezelfde dag vers van het land is gehaald. Of zelfs zo voor je neus wordt geoogst. Iedere extra handeling van verwerking, verpakking en transport, heeft invloed op de voedingswaarde. 

Wanneer een product veel te verduren heeft, verbruikt het zijn eigen antioxidanten om zoveel mogelijk levenskracht te behouden. Vitamine C is zo’n antioxidant. Hoe meer ‘stress’ onderweg, hoe minder vitamine C overblijft in de groenten die je net hebt gekocht, maar die misschien al wel een week oud zijn. Alleen daarom al levert het kiezen voor de kortste weg de meeste waarde op je bord op. Mits je het vervolgens ook met een grote dosis liefde bereidt.

Ook in de winter kunnen we genieten van frissere bladgroenten, die prima groeien op koude grond of hydrocultuur, zoals andijvie en sla. Witlof groeit sowieso al in het donker dus ook in de winter is dit prima te vinden in de buurt. 

Pesto van radijs

Gooi het blad niet weg
Een knolletje die je de hele winter door kunt kopen, is radijs. De meeste mensen eten de radijsjes en gooien het blad weg. Wist je dat ook het blad prima te eten is? Je kunt het bijvoorbeeld verwerken tot radijsbladsoep. Of er pesto van maken, zoals ik deze week zelf heb gedaan. Tien bosjes radijs op de fiets gescoord bij het stalletje langs de weg van de kweker zelf, werden honderd snoepjes en zes porties pesto. De pesto gebruik ik voor meer pit in courgettesoep en als smeersel op een versgebakken brood. En pesto kun je prima invriezen, net als de soep.

In december, januari en februari zal het aanbod van bloemkool en broccoli wellicht wat minder zijn, alsook de sperziebonen en snijbonen. Daar is de grond te koud voor, tenzij geteeld in een verwarmde kas. Wil je in de wintermaanden toch een goed gevuld bord met eten (en dan bedoel ik niet vol maar waardevol), eet dan rode kool. Het vitamine C gehalte van rode kool is zelfs nog hoger dan dat van broccoli. 

Het belang van vitamine C is natuurlijk bij iedereen bekend: je weerstand. En in een periode waarin er weinig fruit te vinden is als bron van deze vitamine, denk dan aan het eten van kool. Maak je een lekkere stamppot, kies dan eens vaker voor zoete aardappelen in plaats van ‘gewone’ aardappelen. Het vitamine C gehalte is namelijk bijna twee keer zo hoog. En vind je zuurkoolstamppot te zuur? Dan is het zoetje van zoete aardappelen een mooie combinatie om de smaak in balans te krijgen.

Wil je nog bewuster bezig zijn met de waarde van het eten op jouw bord? Zoek dan de voedingswaarde van wat je eet eens op, gewoon via de zoekmachine op internet. En bedenk dan dat je met het kopen via de kortste weg, nog beter bezig bent. Zo kom jij de winter wel door!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!