De Kortste Weg

In plaats van zich aan te sluiten bij grote boerencoöperaties als FrieslandCampina of Arla, zoeken boeren samenwerking in kleiner verband. Onder het motto ‘samen sterker’ lukt dat steeds beter. De omzet stijgt de laatste jaren hard, omdat steeds meer consumenten de voordelen van kleinschalige productie zien. Maar waarom kan dat niet bij de grote jongens?

Wouter van Wijk

Wil de Vette

Dat het snel kan gaan, bewijst de coöperatie Delflandshof. “We hebben de ambitie om eerlijke eigen Midden Delflandse zuivel te produceren,” zegt Wil de Vette van Hoeve Bouwlust in Maasland. De familie De Vette richtte vijf jaar geleden samen met vier andere boeren de coöperatie op en groeit, zeker in het laatste jaar, flink: “We begonnen met drie koeien voor onze coöperatie en zitten nu op twintig. Er zijn al momenten dat zelfs dat te weinig is!”

Delflandshof doet niet alleen aan melk, maar ook andere zuivel, vlees en andere delicatessen. De producten werden eerst alleen verkocht in de boerderijwinkel van Bouwlust, maar groeide snel naar veertig andere afzetpunten, zegt De Vette. ,,Vooral delicatessenwinkels, maar ook een paar supermarkten.” Voordat corona toesloeg, had de coöperatie ook vergevorderde plannen om direct aan de horeca te leveren. Logischerwijs ligt dat nu even stil.

Het geheim van die snelle groei? “Bij ons smaakt de zuivel zoals het vroeger smaakte. Er zit een veel vollere smaak aan onze melk.” zegt De Vette. “In de fabriek trekken ze de melk eerst helemaal uit elkaar. En daarna mengen ze het tot melk. Zo krijg je altijd een constant vet- en eiwitpercentage. Dat smaakt heel anders dan onze melk. Mensen hebben het prijsverschil ervoor over.” Een liter melk van Delflandshof kost nu 1,55 euro, fabrieksmelk kost 1 tot 1,25 euro.

Edwin Veldhuijzen

Ook coöperatie Groene Hart Streekproducten ziet een flinke groei. Voorzitter Edwin Veldhuijzen: “We hebben dit jaar twintig procent meer omzet geboekt. Dat komt deels door de lockdown, en deels omdat we ons eigen merk, STREEK, hebben geïntroduceerd. We begonnen tien jaar geleden met 0 en hebben nu een omzet van 3 miljoen.”

Investeren

Daar is Delfslandshof nog niet. Financieel gezien is het voor de boeren nog geen vetpot, zegt De Vette: “Het is nu alleen nog maar investeren, het kost alleen maar geld. We hebben een nieuwe machine aangeschaft. De andere vier boeren investeren mee, puur omdat ze erin geloven. Dat het in de toekomst meer gaat opleveren.”

Dat moet kunnen, want voor de melk die boeren bij de fabrieken van FrieslandCampina laat afleveren, krijgen ze momenteel 32 tot 35 cent. Na aftrek van de kosten blijft er via Delflandshof flink meer over voor de boer. En dan is de levering aan de horeca nog niet eens begonnen. De Vette: “We zijn nog wel tevreden over FrieslandCampina hoor, maar zelfstandig werkt het wel lekkerder.”

De naam FrieslandCampina heeft voor veel boeren een dubbele lading. Aan de ene kant is het een betrouwbare partner. Aan de andere kant is de complete focus op schaal ze een doorn in het oog. Maar wat kunnen ze doen? De macht is groot. Daarom is er ook wrijving. 

Veldhuijzen: “We krijgen 33 tot 35 cent per liter, terwijl onze kostprijs al hoger is: 37 tot 40 cent.” Hij hekelt die scheve verhouding: “Mijn opa kreeg vroeger al 80 guldencent. Daar betaalde hij knechten van en het kon prima. Het zou nu, met alle kosten die we hebben onderhand 80 eurocent moeten zijn.”

Ondergeschoven kindje

Commercieel manager Edwin Crombags heeft beide kanten gezien: kleine en grote schaal. Hij werkte achttien jaar bij FrieslandCampina en nu alweer jaren bij het veel kleinschaliger Weerribben Zuivel. Hoewel hij persoonlijk geen negatieve ervaringen heeft met FrieslandCampina, is het verschil groot: “Het is een vrij log apparaat waar je wel door veel schijven heen moet om iets te bereiken. Dat is hier wel anders.” Hij ging uiteindelijk weg omdat hij graag biologische producten vermarkt. “Ik kon me niet honderd procent focussen op het biologische deel. Bij FrieslandCampina is dat toch een ondergeschoven kindje.”

De kracht van Weerribben zit ‘m juist in de kleinere schaal, denkt hij: “Bij de consument is behoefte aan lokale producten, met een eerlijke, transparante herkomst. Dat merken wij enorm. Ieder jaar groeien we tien procent.” Ook hij wijst op de vraag naar betere zuivel: “Wij werken al sinds de jaren tachtig met een ambachtelijke methode. De yoghurt krijgt bij ons de tijd om zuur te worden. In de fabriek niet. Kwark laten we echt uitlekken, zoals het hoort bij kwark. In de fabriek werken ze met een kwarkcentrifuge. Dat heeft niets te maken met kwark zoals die vroeger bereid werd.”

Hij wijst ook op het verschil in biologische keurmerken. “Het Europese bio-logo is minder streng dan bijvoorbeeld het Eko-keurmerk van onze melk. De normen liggen daar vast, en als je het wilt aanscherpen ben je in Europa jaren bezig natuurlijk.”

Daar komt nog bij dat lokale producten steeds belangrijker worden: “Heel veel mensen denken bijvoorbeeld dat producten in de supermarkt van Arla, uit Nederland komen. Dat is vaak niet zo, een groot deel komt uit Denemarken. Ze kijken gewoon waar de grondstof, melk, het goedkoopst is en daar halen ze het vandaan. Het zijn toch industriële partijen uiteindelijk”

Vraagtekens

Dat wrijft steeds meer in de landbouwwereld, zo lijkt het. “Ik hoor wel dat een aantal biologische boeren steeds meer vraagtekens zetten bij die werkwijze,” zegt Crombags. Daarom blijft Weerribben voorop lopen: “We gaan telkens een stap verder dan wat er in de supermarkt wordt aangeboden. Zo werken we nu samen met de Vogelbescherming en zetten we ons in voor kruidenrijk grasland.”

Groene Hart Streekproducten doet dat anders. De ruim dertig boeren van de coöperatie werken juist heel nauw samen met een supermarktketen, Hoogvliet. “Al tien jaar. Maar dat is heel iets anders dan met de echt grote jongens hè, Hoogvliet is een regionale retailer. Ze promoten echt regioproducten, zo zijn wij een onderdeel van hun marketing.” 

Veldhuijzen heeft weinig op met de echt grote supermarktketens: “We hebben er wel eens aan tafel gezeten. Die mensen gebruiken allerlei onderhandelingstechnieken waar wij niet van houden. Ze schuiven alle risico’s bij jou in je schoenen. Als je aan Albert Heijn wilt leveren, moet je de melk in hun distributiecentrum zetten. Als het dan te dichtbij de houdbaarheidsdatum komt, moet je het weghalen en krijg je niets. Dat is nog maar een voorbeeld. Hoogvliet helpt ons juist met het ontwikkelen en vermarkten van producten.” Ook al is dat laatste ook niet zonder horten en stoten gegaan: “Daar hebben we jaren aan moeten bouwen, maar nu werkt het fantastisch.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Het nieuwe project Rotterdam De Boer Op van Natuurmonumenten wil iets voor elkaar krijgen waarvan je zou denken dat het al eeuwen praktijk is: producten van boeren rondom Rotterdam moeten gewoon in de stad te koop zijn. Het klinkt als een open deur, maar het gebeurt amper. De Nationale Postcodeloterij steekt er zelfs vijf miljoen euro in. Waarom is dat nodig?

Kees Vermeer

“We zitten in een rat-race om steeds goedkoper voedsel te produceren. Uiteindelijk houdt dat een keer op, want producten kunnen niet steeds nóg goedkoper in de winkel liggen. Bovendien is het slecht voor milieu en biodiversiteit. In de hele voedselketen is de boer financieel gezien de laatste. Zij kunnen niet de prijs bepalen waarvoor ze hun producten willen verkopen en moeten doen met wat uiteindelijk nog over is.” 

Arie van den Berg. Foto Natuurmonumenten

Melkveehouder Arie van den Berg van Hoeve Ackerdijk in Schipluiden schetst in enkele woorden het probleem van de huidige voedselproductie en het grote knelpunt van boeren daarin. Daarom is hij aangehaakt bij ‘Rotterdam de boer op!’, een project van Natuurmonumenten en achttien partners, zoals het Zuid-Hollands Landschap, Herenboeren en Rotterdamse Oogst. Ze werken samen aan ‘een grote omwenteling op het Rotterdamse platteland én in de stad’. Het doel is meer biodiversiteit op het platteland, meer regionaal geproduceerd eten en een gezonde bedrijfsvoering voor boeren.

Mooi resultaat

Hoeve Ackerdijk is een biologische boerderij tussen Rotterdam-Overschie en Delft. Van den Berg werkt al ruim twintig jaar biologisch. Hij wilde met zijn bedrijf niet groter worden, geen kunstmest op het land, geen bestrijdingsmiddelen en minder vee. “Dat alles bij elkaar vergroot de kans op meer biodiversiteit doordat je het land minder intensief gebruikt. Dat is voor de natuur een mooi resultaat. Maar consumenten moeten wel bereid zijn om meer te betalen voor biologische producten. Zolang boeren met hun producten moeten concurreren tegen prijzen op de wereldmarkt, redden zij het niet om de omslag te maken naar biologisch werken. Boeren denken in langere termijnen en willen graag dat hun bedrijf er nog steeds is voor de volgende generatie. Daarom kiezen veel boeren er toch voor om te blijven groeien met hun bedrijf. Dat maakt een omslag nog complexer.”

“Wij gaan ervoor zorgen dat producten van boeren op het Rotterdams platteland, niet alleen naar de wereldmarkt gaan, maar straks ook gewoon in de stad te koop zijn”

Natuurmonumenten
Harder aan werken

Zestig procent van de oppervlakte van Nederland is agrarisch gebied. Teruglopende biodiversiteit is dus meteen een heel groot probleem. Andersom is het grote winst als de biodiversiteit weer kan toenemen. Volgens Van den Berg is momenteel slechts 4 procent van de agrarische oppervlakte van Nederland in gebruik voor biologische teelt. Dat gaat om boeren die natuurinclusief of volgens kringlooplandbouw willen werken. “Het gaat nog steeds om kleine aantallen boeren die daaraan meedoen. De biologische landbouw groeit weliswaar, maar daar moeten we harder aan gaan werken”, stelt Van den Berg. “Dit initiatief is daarvoor een mooie stimulans. Misschien kan dat boeren helpen om grond te financieren, zodat zij alleen de exploitatiekosten voor de grond hoeven te betalen. Overigens zijn er ook al andere initiatieven, bijvoorbeeld van burgers die willen investeren.”

Meer rechtstreekse verkoop

Het bedrijf van Van den Berg is een melkveebedrijf met bijna honderd koeien en vijfentwintig schapen. Er is tevens professionele kinderopvang gevestigd. Het merendeel van de melk gaat naar Friesland Campina en is in de supermarkt te koop als Campina Biologisch. De biologische zuivelproducten van de boerderij zijn ook bij enkele winkels in Delft en op de boerderij te koop. Hoeve Ackerdijk verkoopt op bestelling tevens biologische vleespakketten, veelal van jonge koeien die bijvoorbeeld geen melk meer kunnen geven. 

‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’

Tomatenteler in de buurt van Rotterdam

Van den Berg en zijn zoon willen, in lijn met een van de doelen van De Boer Op, de rechtstreekse verkoop aan de consument uitbreiden: “Door producten directer naar de stad te brengen, willen we een stukje van de marge naar ons toe halen dat nu in de keten zit. Helaas is de afzet in de buurt nu soms nog lastiger dan ver weg. Zo hoorde ik een tomatenteler zeggen: ‘Ik krijg mijn tomaten gemakkelijker in Italië dan in hartje Rotterdam’. Logistiek zijn er nogal wat hobbels om op korte afstand te kunnen leveren.”

Minder intensief

Van den Berg wil zoveel mogelijk circulair werken. Een voorbeeld: koeien die veel melk produceren, moeten worden bijgevoerd met speciaal voer. Dat wordt vanuit de hele wereld hiernaartoe gevlogen. Maar de koeien van Hoeve Ackerdijk geven jaarlijks zesduizend liter melk. Dat is tegenwoordig niet erg veel, maar zij kunnen dat met alleen gras uit de eigen omgeving. “We hebben daarvoor een speciale, iets sterkere koe gefokt. Als je een circulair bedrijf wilt, moet je minder intensief gaan werken en minder ruimte gebruiken. Ik vind het voorbarig om te zeggen dat de veestapel gehalveerd moet worden, maar misschien moeten we wel die kant op. Misschien gaan ook wij op termijn minder koeien houden.”

Melkveehouder Arie van den Berg uit Midden-Delfland en boswachter Natascha Hokke. Foto Bart Hoogland/Natuurmonumenten
Omwenteling

Volgens Van den Berg moeten boeren vertrouwen krijgen dat er toekomst zit in biologisch werken. Want niet iedereen durft die stap te maken. “Ik geloof erin dat er een tegendraadse beweging op gang komt als we dit met verschillende instanties gaan doen, met ook goede voorlichting.” Het geld van de Postcodeloterij kan daar goed bij helpen, denkt hij: ,,Onderdeel daarvan is dat boeren een deel van hun land omvormen naar natuur, zoals wij ook altijd hebben gedaan. Weidevogels zijn ons doel, waarbij we ons kunnen ontplooien in het ondernemerschap en we toch onze prestaties halen. Dat vind ik een boeiende kant van het geheel. En het kán. Want wij bestaan na 22 jaar nog steeds. En met veel weidevogels op ons land.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Waar je vroeger met een vergrootglas moest zoeken naar klimaatplannen van Nederlandse politieke partijen, is het als voorstander van de korte keten, natuurlijk boeren en kringlooplandbouw, komende week opeens lastig in het stemhokje. Door de bomen zie je de lokale gifvrije landbouwgrond bijna niet meer. Partij voor de Dieren en GroenLinks zetten natuurlijk vol in op het milieu, D66 en ChristenUnie ook. Maar wie wil nou wat? En hoe groen is het CDA eigenlijk als je iets verder kijkt dan het logo?

Wouter van Wijk

Over dat laatste kunnen we kort zijn: het milieu komt er niet zo best vanaf bij het CDA. En bij alle partijen rechts daarvan in het politieke spectrum. Ondanks de problemen met dierenwelzijn en milieu wil de VVD alles houden zoals het is en vindt ook het CDA de huidige landbouw grofweg prima. Waarschijnlijk vooral om de boeren-achterban niet tegen het hoofd te stoten. Beide partijen halen de doelen van het zelf ondertekende klimaatakkoord ook niet.

Iets verder naar rechts ontkennen PVV en Forum voor Democratie bijna alle milieuproblemen en willen geen verandering. Met een kleine uitzondering: Forum pleit voor “meer aandacht voor producten van Nederlandse bodem, verkleinen afstand tussen voedselproductie en consument”. Hoopvol voor bedrijven in de korte keten, maar verder weinig concreet.

Groen is links

Aan de linkerkant van het spectrum ligt de situatie heel anders. Terwijl de problemen met het klimaat uiteindelijk alle mensen aangaat – rechts én links – zitten alle groene partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum. Op links scoren de SP en PvdA minder goed dan de rest, maar zeker beter dan alle partijen op rechts. 

Wie voor kringlooplandbouw, de korte keten en natuurlijk boeren stemt, komt al snel uit bij GroenLinks, ChristenUnie, D66 of Partij voor de Dieren. De vier partijen willen zo lokaal mogelijk werken en zijn ook in algemeen klimaatbeleid koploper.

Controversieel voor veel boeren is de kleinere veestapel. GroenLinks en D66 mikken op een halvering, om problemen met stikstof, mest en milieu op te lossen. PvdD gaat voor driekwart minder vee. ChristenUnie, met veel achterban in de boerenomgeving, laat dat moeilijke onderwerp liever in het midden.

Uiteindelijk verschillen die vier partijen niet enorm in hun aanpak van milieuvriendelijk boeren. Dus wat is wijsheid?

Stemwijzers groeien als kool

Gelukkig kun je als natuurminnende kiezer tegenwoordig terecht bij verschillende stemwijzers en adviezen van allerlei organisaties. Die de accenten net even anders leggen, zodat je als kiezer de verschillen kunt zien. Zo geven de Voedselstemwijzer en de New Food Kieswijzer een hele aardige richting met onderwerpen als de vleestaks, kringlooplandbouw en een goede prijs voor de boer. Bij de laatste kun je ook zien wat andere kiezers denken over die onderwerpen, waaruit blijkt dat veel partijen minder groen zijn dan hun kiezers. Zo wil het CDA geen heffing op vlees, maar wil een meerderheid van de CDA-stemmers dat wel.

Maar ook Foodwatch heeft een wijzer, die meer is gericht op gezondheid, net als de Stemwijzer Gezond Voedsel. Daar scoort de PvdA weer iets beter dan GroenLinks. Milieudefensie heeft de klimaatgerichte Jij Kiest Wijzer! Ook zijn er de puur op landbouw gerichte Boerderij Kieswijzer en de meer algemene Duurzame Kieswijzer.

Behalve stemwijzers, geven organisaties ook andere informatie. Zo moedigen de Caring Farmers kiezers aan om te stemmen voor kringlooplandbouw. Hoe de partijen op klimaatkwesties hebben gestemd, staat heel mooi op Kiesklimaat. Greenpeace heeft Groene Gesprekken met lijsttrekkers. Milieudefensie laat ook kandidaten aan het woord. Jongeren en jonge ouderen kunnen het Groene Verkiezingsdebat terugkijken, of terecht op Kies voor Klimaat.

Gehaktbalfundamentalisten

Tot slot nog een kijk- en een luistertip. Zondag met Lubach plaatst kiezen voor een groenere landbouw in het grotere plaatje van de pandemie. De enorme hoeveelheid dieren en mensen in ons land kan gevaarlijk zijn en leiden tot een nieuw virus, maar de lijsttrekkers blijven het maar hebben over de gehaktbal. Gehaktbalfundamentalisten, noemt Lubach ze.

En voor podcastliefhebbers: luister de meest recente aflevering van het Voedselkabinet terug, met als gast journalist Teun van der Keuken. Daarin komen de standpunten van de partijen uitgebreid aan het woord. ,,De vraag is: vind je dat er iets radicaal moet veranderen?” zegt een nog twijfelende Van der Keuken. ,,Als dat zo is, zijn er vier partijen die in aanmerking komen.” Waarvan er twee in de regering zaten. ,,Let wel even op de partijen die in het kabinet hebben gezeten. Hebben die zich er flink hard voor gemaakt?” Nee, is zijn conclusie. D66 krijgt nog het voordeel van de twijfel omdat kamerlid Tjeerd de Groot zich hard heeft gemaakt voor verandering. ,,Als je bedenkt dat de ChristenUnie op dat gebied de twee belangrijkste ministers geleverd, hebben ze het toch een beetje laten liggen.”

Presentator Samuel Levi nuanceert dat laatste, terugkijkend op een interview met minister Carla Schouten in december: ,,Je komt in een ongelofelijk ingewikkeld speelveld terecht met belangenbehartigers en boeren die het Malieveld oprijden. Zodat het heel ingewikkeld is om radicaal dingen anders te gaan doen. Dat is misschien ook bijna niet te doen. Maar ja, het maakt dus wel uit op wie je gaat stemmen. Want er zijn partijen die duidelijk zich uitspreken dat ze het anders willen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

“Al die stalletjes langs de weg zijn illegaal!”, zegt de groenteboer waar ik ook weleens mijn inkopen doe. Ik antwoord dat ik dat als consument aan de buitenkant natuurlijk niet kan zien. En dat ik ervan uitga dat ze daar toestemming voor hebben, als ze een groot bord langs de weg plaatsen om hun waar aan te prijzen. Ook handhavers van de gemeente en de belastinginspecteur kunnen namelijk langs fietsen om te controleren. Voor mij geven die leuk aangeklede stalletjes een nostalgisch tintje aan mijn fietstochten. Voor de groenteboer met een huurcontract voor een winkelpand en personeelskosten is dat natuurlijk een ander verhaal.

Marja van der Ende

Het is al geruime tijd een discussie in de Gemeente Westland. Eerst waren het de stalletjes die producten verkochten die onmogelijk in onze kassen geteeld konden worden, zoals bananen en mango (zie mijn eerdere column). Daarna werd gekeken naar de verkoop door particulieren. Een fenomeen dat zeker tijdens de eerste lockdown veel voorkwam, met het doel de noodlijdende sierteler een handje te helpen door in de eigen voortuin een kar met bloemen of perkgoed neer te zetten. Nu gaat de discussie over de verkoop van producten die niet door de verkoper zelf geteeld zijn en soms zelfs van buiten de gemeente vandaan komen.

Onlangs werd ik als ‘stalletjesexpert’ nog gebeld door de regionale TV, om een half uur na dit telefoontje nog even op beeld mijn voorkeur voor het kopen bij stalletjes nogmaals uit te spreken. Het werd een haastklus waarbij ik in het eindresultaat pas merkte dat het een soort ‘de stalletjes ten koste van de winkeliers’ tweekampenstrijd was. Terwijl we in de Facebookgroepen Fietsen voor m’n eten en Fietsen voor m’n bloemen juist ook de kleine winkelier als de groenteboer, bakker, slager en bloemist zichtbaarheid geven. 

Dat collegevragen in de gemeente gesteld worden over de stalletjes langs de weg, geeft mij een dubbel gevoel. Ten eerste wil ik natuurlijk tot in lengte van dagen op deze manier mijn eten bij elkaar fietsen. Met deze manier van shoppen dragen we steentjes bij aan een betere wereld: minder voedselverspilling, minder verbruik van verpakkingen, een eerlijke prijs voor de lokale voedselproducent, gezond bewegen in de buitenlucht…. 

Ten tweede ben ik ook een voorstander van duidelijkheid. Dat de kleine winkelier last heeft illegale stalletjes langs de weg, is natuurlijk een vervelende zaak. Ook al worden hierdoor stalletjes verwijderd door handhaving door de gemeente, het stopt wel de wildgroei van stalletjes van mensen die een graantje denken mee te pikken en de oneerlijke concurrentie voor de winkeliers. 

Handelaren verkopen fruitboxen en -tassen met producten van onbekende herkomst, die iedere handelaar bij de groothandel kan inkopen

Marja van der Ende

In onze Facebookgroepen kunnen daarom door de leden berichten van ‘onduidelijke aard’ gerapporteerd worden bij het beheer. We gaan als beheerders op onderzoek uit welke constructie erachter zit en sluiten of verwijderen berichten die we niet in onze groep vinden passen. Zo hopen we iedereen die het moeilijk heeft, te kunnen ondersteunen. Maar wel volgens de door de gemeente gestelde regels. 

Zo hebben we al een aantal groente- en fruitboxen en -tassen die inclusief bezorging werden aangeboden, geweerd. Natuurlijk ook omdat er geen duidelijk verkooppunt was waar je naartoe kunt fietsen om af te halen, maar vooral omdat dit producten waren van onbekende herkomst, die iedere handelaar bij de groothandel kan inkopen, in een tas of box kan stoppen en met winst kan doorverkopen. De ‘ondernemers’ achter deze handel woonden niet eens in onze streek. 

Gelukkig hoef ik me in mijn regio Westland – Midden-Delfland niet bezig te houden met de vraag of er straks nog voldoende stalletjes langs de weg over blijven. Er zijn hier zoveel samenwerkingen tussen lokale voedselproducenten, boerderijwinkels, kleine winkeliers die streekproducten verkopen, automaten bij kwekers en stalletjes met eigen teelt, daar kan ik voorlopig mee vooruit. Voldoende variatie en aanbod om mijn fietstochtjes invulling te geven. En ook die kleine groenteboer met pand en personeel kan regelmatig op mijn bezoek blijven rekenen. Ik heb hem hard nodig om mijn boodschappenlijstje compleet te maken, vooral in de winterperiode. 

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Lokaal voedsel wordt niet alleen steeds populairder bij consumenten, maar ook bij organisaties in zorg en welzijn. Die letten steeds meer op gezonde en duurzame voeding van dichtbij voor hun patiënten, bewoners en medewerkers.

Kees Vermeer

De organisatie Diverzio richt zich sinds 2011 op gezond voedsel uit korte ketens voor de zorg, welzijn, overheid en onderwijs. Hiervoor worden regionale en landelijke programma’s opgezet met agrarische en voedselondernemers, overheden, verzekeraars en banken.

Zsuzsan Proos
Zsuzsan Proos

Diverzio heeft twee belangrijke programma’s zegt woordvoerder Zsuzsan Proos. In het regionale programma Gezonde Korte Ketens leren boeren, telers en kwekers om zichzelf aan klanten zoals zorginstellingen te presenteren. In het landelijke programma Duurzaam en Gezond aan Tafel zijn inmiddels meer dan 120 zorgorganisaties actief met gezonde en duurzame maaltijden waarvan de ingrediënten weinig kilometers hebben afgelegd. “Door gezamenlijke en lokale inkoop wordt bovendien minder voedsel verspild en kosten bespaard. De voedingswaarde van maaltijden neemt toe, hersteltijd en opnameduur van patiënten dalen en de kans op ondervoeding neemt af.”

Samenwerking met Local2local

Deze twee programma’s samen leveren veel mogelijkheden voor ondernemers in de korte keten. Deze zullen nog toenemen doordat Diverzio sinds begin dit jaar samenwerkt met Local2Local, een korte ketenorganisatie die werkt aan een duurzaam perspectief voor boeren en aan de relatie tussen burgers en boeren. “Korte voedselketens versterken die relatie,” zegt Proos. “Local2Local heeft op lokaal, regionaal en zelfs internationaal niveau een groot kennisnetwerk waarvan wij nu ook gebruik kunnen maken. Dit jaar werken we aan een gezamenlijk platform waarop ondernemers zich kunnen presenteren en potentiële afnemers lokale aanbieders kunnen vinden. Local2local is ook een van de initiatiefnemers van de Taskforce Korte Keten, de stichting die de ontwikkeling van regionale korte voedselketens ondersteunt.”

Hobbels

Ondernemers die zich op een andere manier willen gaan werken en bijvoorbeeld meer omzet willen halen uit korteketenverkoop, moeten volgens Proos wel hobbels over. Ze krijgen te maken met problemen rond betaalbare grond, wettelijk kaders, of financiering van de omslag naar duurzame landbouw. “Bij elke vernieuwing loop je aan tegen gevestigde zaken en partijen die niet meteen staan te springen om vernieuwing. Maar toch is er de duidelijke trend om voedselproductie regionaal in te richten. Regio’s hebben immers vaak een eigen couleur locale. Klanten en consumenten waarderen dat. Ondernemers hoeven niet allemaal zelf het wiel uit te vinden, want zij kunnen in netwerken profiteren van elkaars ervaringen. Met die kennis en hun eigen ideeën kunnen zij nieuwe verdienmodellen creëren. En in onze programma’s kunnen ondernemers leren hoe zij hun model of systeem aan de man kunnen brengen.”

Korte keten in de lift

Dat korte ketens in de lift zitten, blijkt ook uit recent gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Nederlandse landbouwbedrijven behaalden in driekwart jaar (tweede kwartaal van 2019 t/m eerste kwartaal van 2020) ongeveer 1,5 miljard euro omzet uit korteketenverkoop. Dit is bijna een derde van de totale omzet van bedrijven die aan korteketenverkoop doen, hoewel dit inclusief de contractteelt voor supermarkten is. Het aantal landbouwbedrijven dat omzet uit de korte keten haalt, is gestegen van 10,5 procent in 2017 naar 13,7 procent vorig jaar. Het Westland staat met honderdtwintig bedrijven bovenaan de lange lijst van regio’s met verkoop via korte ketens. De regio Alphen aan den Rijn staat met achtenzestig bedrijven op de tiende plek.

Potentie

“Wij zijn blij met deze ontwikkelingen,” zegt Proos. “Het laat de potentie zien van korte ketens, ook voor de zorg. Ook de coronacrisis heeft dat onderstreept. Mensen kopen meer lokaal, mede met het oog op gezonde voeding en een gezonde leefstijl. Het belang daarvan is door de crisis alleen maar duidelijker geworden. Dat merken we ook binnen Diverzio. Regio’s als Rotterdam, Utrecht en Amsterdam zijn al ver met de ontwikkeling van korte ketens voor bijvoorbeeld zorginstellingen. Het was wel lastig dat we aan het begin van het jaar slechts beperkt zorginstellingen konden bezoeken vanwege de coronamaatregelen. Maar voor de zomer verwachten we weer te gaan starten met de programma’s in een aantal regio’s. We merken veel enthousiasme bij de deelnemers. Zij zien het belang om met dit positieve onderwerp aan de slag te gaan.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Ook al fiets ik mijn woongebied al ruim drie jaar flink in de rondte voor mijn eten, regelmatig ontdek ik nog nieuwe plekjes verscholen tussen glas en groen. Zo fietste ik onlangs voor het eerst een route door het Kraaiennest, een kleine oase tussen de Westlandse kassen en Delflandse weilanden. Nooit doorheen gefietst! Tamelijk verbazingwekkend als je bedenkt hoeveel routes ik al gefietst heb. Waarna de vraag opkwam: als ik mezelf nog verbaas als verwoed korte keten fietser, wie is dan eigenlijk de gemiddelde klant in de korte keten?

Marja van der Ende

Je zou mij nu nog steeds een toerist op eigen geboortegrond kunnen noemen. En zo zijn er velen en steeds meer lokale en lokaal etende toeristen met mij. Ze fietsen voor een doel, hun dagelijkse eten, en ontdekken nieuwe tuinderslaantjes en verscholen boerenpaden. Het zijn de rechtstreekse klanten van de boeren en tuinders. Consumenten die de tijd nemen om te fietsen, rond te koekeloeren en te shoppen bij de stalletjes langs de weg, de boerderijwinkels en groente- en fruitautomaten. Het zijn ook de ouders en grootouders van kleine kinderen, die hun kroost willen leren waar het eten op hun bord vandaan komt. Liefst inclusief zelf plukken, zodat die herinnering voor altijd op hun netvlies gebrand blijft.

Een ijzig Kraaiennest (foto middendelfland.net)

Ze verschillen niet zoveel van de echte toerist die een gebied voor het eerst bezoekt om vakantie te vieren en nieuwe dingen te ontdekken. Of je nu in een huisje, tent, caravan of hotel verblijft, of de fiets pakt vanuit je eigen huis, onontdekte plekjes zijn er altijd. En als de trend van ‘vaker kiezen voor de korte keten’ zich zo voortzet, dan zullen steeds nieuwe kleine winkels in het straatbeeld en op het boerenerf verschijnen. Meer te ontdekken waar mijn hart sneller van gaat kloppen. 

Heb je tijdens je uitstapje ontdekt dat korte ketenproducten veel smaakvoller en verser zijn, dan blijft ook die herinnering hangen. Voeg daaraan het verhaal toe van eerlijkere prijsstelling richting de voedselproducent, dan ben je over de drempel. Met als kers op de taart: minder voedselverspilling en minder verbruik van plastic verpakkingen.

Meer korte ketenboeren

Laatst kopte RTL Nieuws “Eieren, kaas en vlees vanaf het erf: boeren omarmen korte ketenverkoop”. Sinds 2017 is er een stijging van bijna een derde van het aantal boeren dat rechtstreeks aan consumenten, supermarkten (zonder de lange weg van groothandels) of restaurants verkoopt. Eieren die bijna de dubbele prijs opleveren, de consument die wil weten wat er met het vlees gebeurd is, het contact met de mensen zelf…. Stuk voor stuk redenen waarom de geïnterviewde boeren gestart zijn met korte ketenverkoop.

Dat de voedselproducenten zelf steeds meer de voordelen gaan inzien van rechtstreekse verkoop, is een mooie ontwikkeling. Hoe meer aanbod, hoe leuker en afwisselender mijn fietstochtjes. Maar dan is er ook de consument met weinig tijd, zoals je kunt lezen in mijn vorige column. Even snel de boodschappen halen in de buurt. Liefst een one-stop-shopping bezoek in de met producten uit de buurt volgeladen landwinkel. Zit je als aanbieder met die landwinkel in de buurt, dan is de kans nu groter dat de keuze op jouw winkel valt en niet op de grote supermarktketen.

Of een kant-en-klare box die zo in de auto ingeladen kan worden of thuisbezorgd wordt. Sommige ideeconcepten in de maak gaan zelfs zo ver dat de inhoud van die box afgestemd kan worden op wat jouw lijf nodig heeft om gezond te blijven. Zullen dergelijke ideeën de lange keten overbodig maken? Of wordt het een nieuwe lange keten in de vermomming van de korte keten, omdat we als consument toch het hele jaar door producten willen eten die eigenlijk seizoensgebonden zijn? 

Toekomst

Het ideale toekomstbeeld is natuurlijk dat ieder soort consument volledig bediend kan worden met lokaal geteelde producten. Of je nu verdwaalde toerist of recreant bent, (groot)ouder van een vruchtplukkend kind, consument met weinig tijd of fietsende toerist in eigen geboortegebied, het zou prachtig zijn als er ‘voor elck wat wils’ is. 

We zijn daar natuurlijk nog lang niet. Wat daarvoor nodig is? Meer voedselproducenten die starten met korte ketenverkoop. Meer consumenten die daarvoor kiezen. Een groter besef van wat in het seizoen groeit en wat niet. Zou het zo simpel kunnen zijn?

Helaas bestaat er geen gemiddelde klant voor lokaal eten. Daarom zijn verschillende manieren van verkoop nodig, die afgestemd zijn op het koopgedrag van de consument. Zowel de consument die kiest voor gemak als voor ongemak, dient bediend te worden. En alles kan naast elkaar bestaan: afhalen en bezorgen, automaten en winkels, boxen vol lekkers en kleine stalletjes langs de weg, webshops en boerenschuren. 

Alles om de monden te voeden met het lokale eten via de korte keten. Werk jij mee aan die toekomst?

Boerderij Kraaiennest (Foto middendelfland.net)

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Voor veel bedrijven in de korte keten hakt de coronacrisis er flink in en moet het roer om, maar bij sommigen leidde de lockdown juist tot meer verkoop. Dat blijkt uit een belronde van De Kortste Weg. 

Kees Vermeer

De horeca is dicht en veel medewerkers van bedrijven werken vanuit huis. Voor het Rotterdamse bedrijf Rotterzwam, dat oesterzwammen kweekt op ingezameld koffiedik, betekent dat veel minder verkoop, vertelt oprichter Siemen Cox. Zoveel minder, dat het bedrijf naarstig op zoek is naar andere inkomstenbronnen. “We proberen nu meer de consumentenmarkt te bereiken.” Rotterzwam verkoopt al langer aan consumenten, via de duurzame shop en voedselboxen van Rechtstreex en via de eigen site.

“Die afzet is het afgelopen jaar toegenomen, hoewel het daarbij wel gaat om kleinere verpakkingen in vergelijking met levering aan onze horecaklanten. Ook via acties met Support Your Locals proberen we om de afzet te laten doorgaan. Verder zijn we nu vooral bezig met onze andere activiteiten, zoals de online training en de verkoop van de growkit. Online loopt alles redelijk goed door.”

Perspectief ontbreekt

Afgelopen jaar was moeilijk en spannend voor Rotterzwam, maar het bedrijf hoefde 2020 uiteindelijk niet negatief af te sluiten. “Maar de omzet stagneert enorm”, aldus Cox. “We hebben elke week werkoverleg over lopende zaken, zoals het ophalen van koffiedik bij onze klanten, het oogsten van zwammen en het afhandelen van bestellingen in de webshop. Maar helaas ontbreekt nog het perspectief voor dit jaar.” Door verminderde levering blijven er soms oesterzwammen over. Cox zegt dat daarmee nu nieuwe producten worden ontwikkeld, zoals een spread van oesterzwammen. “Dat vraagt wel eerst een investering. En daarom levert het niet direct extra omzet op.”

Zwammenement

Rotterzwam is wel een nieuw in initiatief gestart: het zogeheten zwammenement. Daarmee koopt een consument maandelijks 1,8 kilo oesterzwammen voor de groothandelsprijs van 10 euro per kilo. Het zwammenement kan ook worden afgesloten met buurtgenoten, waarbij de oesterzwammen kostenloos worden bezorgd op één locatie. “In het abonnement kunnen ook producten worden gecombineerd, bijvoorbeeld oesterzwammen met potjes spread, bitterballen of kroketten”, legt Cox uit. “Bovendien geven we vijf procent korting als iemand meteen koffiedik bij ons inlevert. We kweken daar zwammen op en brengen het naar onze akkerbouwer om het effect op de bodem te testen. Zo redden we koffiedik van de vuilverbranding.” Het zwammenement is een proef van minimaal vier maanden en start bij voldoende aanmeldingen.

Verkoop sterk gestegen

Voor kwekerij Eko-Logisch in Roelofarendsveen heeft de coronacrisis niet negatief uitgepakt: eigenaar David Luijendijk vertelt dat de verkoop in de boerderijwinkel de afgelopen tijd sterk is toegenomen. Wandelen en fietsen is immers populair vanwege corona, en sommige mensen mijden in deze tijd liever de drukte van de supermarkt. “Daardoor hebben velen de weg naar de boerderij gevonden. De verkoop aan particulieren via onze winkel is ongeveer verdubbeld ten opzichte van begin vorig jaar. Het aantal abonnementen voor onze producten neemt eveneens toe.”

“Wat daarbij meespeelt is dat onze groenten onbespoten en vers zijn. Veel mensen denken meer na over het milieu en over hun gezondheid. Mede daardoor worden lokale producten steeds populairder.”

Luijendijk verwacht dat deze trend zich de komende tijd zal doorzetten. Om drukte in de winkel te voorkomen, zijn de openingstijden verruimd en is een extra medewerker aangenomen voor de verkoop. “We zorgen dat er maximaal vijf personen in de winkel zijn. En dat gaat prima. Afgezien van het feit dat het bij ons nu drukker is dan anders, heeft corona voor ons nauwelijks iets veranderd.”

Andere manieren bedenken

Het jonge bedrijf Het Wildhuys uit Berkenwoude werkt samen met lokale verkooppunten, horeca en cateraars in de verkoop van wild -met name ganzenvlees- uit de Krimpenerwaard. Met de eerste beperkende coronamaatregelen in maart 2020 moesten eigenaren Simone en Bram van Risp snel andere manieren bedenken om te kunnen doorgaan. Bram: “We zijn meer online actief geworden en hebben snel een webshop ingericht. Dat sloeg gelukkig goed aan bij veel klanten. Daarnaast hebben we met drie andere lokale ondernemers het Support Your Locals initiatief omarmd en zijn we de K’wrd Box gestart. Daar was in het voorjaar veel animo voor, maar dat werd in de zomer minder waardoor we een pauze moesten inlassen. Maar het heeft voor ons wel de omzet gegenereerd waarmee we vooruit konden. Bovendien zijn we bekender geworden in de regio. Ook bij zakelijke klanten die later bijvoorbeeld eindejaarsboxen bestelden. Dat deed ook de gemeente Krimpenerwaard voor haar medewerkers. Een hart onder de riem voor lokale ondernemers!”

Blijven investeren

Het Wildhuys heeft nog steeds spin-off van de vorig jaar ontstane bekendheid. Daarnaast is er verkoop via de webshop en de Rotterdamse oogstmarkt met lokale leveranciers. “We willen onze online aanwezigheid vergroten en klanten nog actiever gaan benaderen. Sowieso hebben meer mensen lokale producten omarmd. We vond ook de regionale samenwerking binnen Support Your Locals erg plezierig. Er was veel saamhorigheid. En je trekt andere producenten en leveranciers mee. Het opzetten van de boxen kostte best veel energie, maar je moet blijven investeren om mensen enthousiast te houden. Het is belangrijk om creatief te zijn in deze situatie.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Op de vraag of iemand al gebruik maakt van een korte keteninitiatief, krijg ik meestal een heel simpel antwoord: “Ik wil wel, maar…” Hoe mensen graag ook willen, het komt er vaak toch niet van. Te druk. Werk. Gezin. Iedere reden kan. Wat zorgt er nou voor dat mensen gemotiveerd raken om hun dagelijkse boodschappen rechtstreeks te doen? En minstens net zo belangrijk: wat zorgt ervoor dat zij dit niet doen?

Marja van der Ende

Een aardig inkijkje kwam onlangs op. In december was ik vanuit Fietsen voor m’n eten – Westland bovenmatig druk met het organiseren van het Kerstdinerfietsen. Het heeft zo ongeveer op alle uithangborden gestaan, van regionale media tot gebiedsmarketingbureaus, van Natuurmonumenten tot deze site; van Facebook tot Instagram. Het bereik van de berichten was hoog, duizenden mensen die het Kerstdinerfietsen aan hun ogen voorbij zagen komen. Was dat garantie voor succes? 

Uiteindelijk blijkt van niet. Slechts een handjevol mensen legde de uitgestippelde routes daadwerkelijk fietsend af en een klein aantal ging met de auto op pad. Ze leverden bij de deelnemende winkeliers en stalletjes maar enkele coupons in. Terwijl alle ingrediënten voorgekauwd waren: recepten voor het kerstmenu, boodschappenlijsten, fietsroutes door Westland én Midden-Delfland, tips en instructies, coupons met mooie aanbiedingen, de prikkel om de lokale kleine zelfstandige te steunen, meer beweging in de donkere dagen voor kerst….

Door weer en wind! (Foto Aad van Meurs)
Door weer en wind! (Foto Aad van Meurs)
Gemak dient de mens, of toch niet?

Om te onderzoeken wat ervoor zorgde dat men toch niet massaal is gaan Kerstdinerfietsen, plaatste ik een poll in de Facebookgroep. Daar kwam een aantal duidelijke antwoorden uit. Antwoorden die niet alleen van toepassing zijn op deze activiteit. Bezwaren die ik regelmatig hoor als ik vertel over het feit dat ik al mijn boodschappen via de korte(re) keten koop en al ruim drie jaar niet meer in een supermarkt ben geweest.

Zelfs het met de auto naar een of meer boerderijwinkels rijden, zien veel consumenten al als een onoverkomelijke extra tijdsinspanning.

De grootste ‘maar’ met stip op 1 was: “…, maar ik had het te druk”. Zelfs het met de auto naar een of meer boerderijwinkels rijden, zien veel consumenten al als een onoverkomelijke extra tijdsinspanning. Het is zo makkelijk om even snel naar de supermarkt om te hoek te gaan en met één bezoek alles in huis te halen. Of online te bestellen en te laten bezorgen. Heel jammer, maar ook weer niet altijd heel verrassend. Zeker als je fulltime werkt en nu in coronatijd ook nog de kinderen thuis les moet geven. 

Voor deze groep consumenten zijn er gelukkig steeds meer korte keten initiatieven zoals Rechtstreex, Bio aan Huis en Boeregoed die de boxen vol lokaal lekkers klaarzetten of zelfs bezorgen. Ontwikkelingen die in een stroomversnelling zijn geraakt door de coronacrisis en door de toenemende behoefte aan gemak. 

De vraag is of onze zucht naar gemak de mens nog dient op lange termijn. De filevorming in de straten komt nu niet door uitgaand werkverkeer, maar inkomende over elkaar heen buitelende bezorgers van pakjes die online besteld zijn. Helaas te vaak bij de grote ketens, die steeds rijker worden, ten koste van de kleine lokale winkelier. De zelfstandige winkelier, die zijn winkel moest sluiten en misschien wel definitief zijn levenswerk uit de handen ziet glippen. 

Als we straks allemaal weer vrij naar buiten mogen, zijn de winkelcentra leeg en de zakken van een handjevol mensen elders in de wereld vol

Als we straks allemaal weer vrij naar buiten mogen, zijn de winkelcentra leeg en de zakken van een handjevol mensen elders in de wereld vol. Directeuren van bedrijven die het zelfs durven om de steunregelingen bij de overheid aan te vragen omdat ze de mazen in de wet kennen. Dergelijke praktijken leiden tot 65.000 zzp’ers in de schuldsanering en aan de lopende band faillissementen van lokale winkeliers. Dat willen we toch met ons allen niet?

Motiveren

Hoe keren we dit tij? De consument bepaalt waar hij of zij koopt, dus hen motiveren andere keuzes te maken, lijkt me de oplossing. Hoe krijg je mensen zover dat ze andere keuzes gaan maken? 

Allereerst is zichtbaarheid en bekendheid nodig. In de reacties onder mijn poll werden zinnen vermeld als: “Ik heb nu niet meegedaan, maar wel de adressen genoteerd voor later”. Dat is al een hele stap in de goede richting. Mijn Facebookgroep groeit nog elke dag met tientallen nieuwe leden die op zoek zijn naar informatie. Dagelijks komen vragen voorbij waar men lokaal geteelde groenten of lokaal vlees kan kopen.

Een volgende manier om mensen te motiveren, is het levende voorbeeld zijn van wat je verkondigt. Als je mensen vertelt dat het beter voor het milieu, voor de lokale economie, voor de gezondheid, voor de portemonnee is om te kiezen voor de korte keten, koop je zelf ook al je boodschappen daar. Het lukt mij al ruim drie jaar, dus waarom zou het jou niet lukken? Hoe meer levende voorbeelden, hoe meer motivatie om het ook te gaan doen.

Pijn

O ja, je wilt wel, maar…. Dan kom ik op de allerbelangrijkste motivator: de intrinsieke motivatie. Mensen veranderen hun gedrag en daarmee hun situatie en indirect die van anderen pas, als ze een bepaalde mate van pijn ervaren bij de oude weg. 

Wil je van de coronakilo’s af? Ga fietsen! Het wordt zelfs aangeraden door onze premier om de fiets te pakken. Je wil wel, maar… vindt het niet leuk om te fietsen zonder doel? Ga dan fietsen naar de vele boerderijwinkels die je omgeving rijk is. Je wil wel, maar… je zit met de kinderen? Neem ze mee op of met de fiets en laat ze koeien knuffelen, fruit plukken, met eigen ogen zien hoe de groenten in de buurtkas groeien. Ben je toch een beetje thuis les aan het geven, maar dan thuis bij de bron van het eten op je bord. En ondertussen help je jouw buurman aan een inkomen. 

De beloning is soms groot, ook bij slecht weer!

In de poll over het Kerstdinerfietsen kwamen veel mooiweerfietsers voorbij. “Ik wil wel, maar het is snertweer dus ik ben lekker binnen gebleven”, stond op nummer 3. Ik snap het wel, maar als voormalig krantenloper die lang geleden ontdekte niet van suiker te zijn, begrijp ik het niet. Op regen en kou kun je je kleden. Voor elk bezwaar is er een oplossing. Maar ja, zonder intrinsieke motivatie geen verandering.

Waardevolle feedback

De opmerking “ik heb een hekel aan coupons inleveren” verraste mij wel. Ik dacht dat een beetje korting meer mensen zou motiveren om de lokale voedselproducent te bezoeken, maar het tegenovergestelde bleek waar. In mijn groep zitten blijkbaar toch veel mensen die de lokale ondernemers de volle prijs voor hun producten gunnen. Dat stemt hoopvol voor een volgende activiteit. 

En als het weer dan beter is, er minder kans op besmetting met corona is (de nummer 2 van de poll) en de uitgestippelde fietsroutes iets korter zijn, dan verwacht ik grote stromen fietsers naar de boeren en tuinders om hun paasbrunch bij elkaar te sprokkelen. 

Ik heb er nu alweer zin in dat te gaan organiseren! Doe je mee?

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Wat is duurzamer? Een biologisch geteelde sinaasappel uit Argentinië of een regulier geteelde uit Spanje? Een tomaat van het land uit Frankrijk of eentje uit de kas van de boer om de hoek? En is een duurzaam product ook eerlijk gemaakt, met goede arbeidsvoorwaarden? En hoe goed is het product voor je gezondheid?

Kees Vermeer

Dat soort vragen staan centraal in het project Dichterbij Duurzaam Voedselpioniers, waar ze een manier bedenken om een totaalscore voor al die aspecten van duurzaamheid te berekenen. ‘Op basis van concrete vragen vanuit de korte keten gaan we samen met boeren, telers en consumenten een impact framework ontwikkelen. Daarmee willen we het begrip duurzaamheid zo compleet mogelijk in kaart brengen’, zegt projectleider Esther Audier. De initiatiefnemers werken toe naar een brede duurzaamheidsscore en een label of keurmerk voor producten.

Ook van korte keten initiatieven wordt vaak gezegd dat ze een ‘duurzamer’ alternatief bieden voor reguliere ketens. ‘Maar iedereen heeft daar een ander beeld bij’, vertelt Audier. ‘De een let vooral op voedselkilometers, CO2-uitstoot of energieverbruik, terwijl het voor de ander meer gaat over een eerlijke prijs, verspilling of dierenwelzijn. De vertaling van het begrip duurzaamheid naar een product is heel divers. Daardoor weten consumenten vaak niet precies wat ze kopen, zelfs als ze bewuste keuzes willen maken.’

Compleet beeld

Consumenten worden overladen met informatie, keurmerken en claims over duurzaamheid, terwijl dus lang niet altijd duidelijk is wat daarmee precies wordt bedoeld. Dat leidt tot scepsis bij de consument en een afzwakking van de term duurzaamheid. ‘Veel boeren, telers en aanbieders willen bovendien wel duurzame stappen zetten en daarover communiceren met het publiek’, zegt Audier. ‘Maar zij weten niet altijd hoe zij dat moeten aanpakken.’ 

Het impact framework, van initiatiefnemer Maarten Bouten (Rechtstreex), levert een breed beeld op van duurzaamheid met zoveel mogelijk relevante aspecten. Op basis daarvan kan een totaalscore op duurzaamheid worden gecommuniceerd bij producten die consumenten in de winkel, op een markt of in een webshop willen kopen. 

De voedselpioniers

Concreet betekent dit dat consumenten straks een icoontje met een duurzaamheidsscore bekijken op een product. Audier: ‘En omdat we het belangrijk vinden dat mensen kunnen zien hoe die score tot stand komt, willen we dat via een app, QR-code of op een website inzichtelijk maken. Zo kan men zien hoe een product qua duurzaamheid scoort op het niveau van productie, afzet en consumptie en op basis van welke aspecten. Hiermee onderscheidt het framework zich van veel andere richtlijnen en keurmerken. Die gaan vaak alleen over producenten en de manier waarop zij producten maken. Maar ook afzetpartijen en consumenten maken keuzes die kunnen bijdragen aan het verduurzamen van het voedselsysteem. Door alle drie de niveaus te betrekken in het impact framework proberen we van iedereen een actieve speler te maken.’

Praktijk is uitgangspunt

Bovendien wordt het impact framework, niet ‘vanachter de tekentafel’ ontworpen en daarna naar de praktijk gebracht, maar juist andersom: de ontwikkeling begint vanuit de praktijk. ‘Dat is ons uitgangspunt’, aldus Audier. ‘We vormen een netwerk met praktijkpartners die vaak letterlijk met de poten in de modder staan. We vragen hen welke aspecten van duurzaamheid relevant zijn en wat een zinvolle manier is om die te evalueren. Boeren, telers en aanbieders zijn er zo vanaf het begin bij betrokken. Voordeel van deze werkwijze is dat er meteen draagvlak voor het initiatief en dat we gevoeligheden, discussiepunten en tegenstrijdigheden in kaart kunnen brengen.’

Voor het impact framework, dat wordt gefinancierd door Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland (tevens initiatiefnemer van De Kortste Weg), de EU en de provincie Zuid-Holland, werd begin vorig jaar met de eerste groep praktijkpartners de basis gelegd. Deze groep is inmiddels meer dan verdubbeld en vormt een netwerk van mensen die het idee toepassen en doorontwikkelen. ‘We proberen een mix te maken van jonge en wat meer ervaren boeren en telers uit verschillende sectoren’, zegt Audier. ‘Zij testen het framework op hun eigen producten en die van andere lokale boeren, telers en aanbieders. Met hun feedback en input ontwikkelen we het verder. Voor analyses en evaluaties zoeken we nu ook de samenwerking met hogescholen en universiteiten. Op dit moment zijn er bijvoorbeeld studenten bij het project betrokken van onder andere de Haagse Hogeschool en de HAS Den Bosch.’ 

Proefversie

Dat werk leidde tot een proefversie, die met boeren en telers verder wordt ontwikkeld en onderzocht. Daarnaast worden de resultaten ervan visueel gemaakt in onder andere de webshop van Rechtstreex en op de markt van Lekkernassûh, het initiatief voor een duurzaam lokaal voedselsysteem in en rondom Den Haag. De komende tijd worden de eerste analyses en evaluaties van producten verzameld en bekeken. Zo hoopt Audier dat komend jaar bij een aantal verkooppunten al de eerste resultaten van de duurzaamheidsscore te zien is.

Mooie contacten

Op basis van het impact framework kunnen boeren, telers en aanbieders met het publiek communiceren over hun visie en inspanningen op het gebied van duurzaamheid. ‘Voor alle partijen die duurzaamheid belangrijk vinden, wordt het zo duidelijker waar we het met elkaar over hebben’, besluit Audier. ‘We zien in de loop van het project mooie contacten en interessante gesprekken ontstaan, bijvoorbeeld tussen boeren en telers uit verschillende sectoren die gezamenlijk naar het begrip duurzaamheid kijken. We brengen in kaart over welke aspecten consensus bestaat en waar de meningen over verschillen. Alleen al het voeren van deze gesprekken is een waardevolle stap om verder te komen.’ 

Toevallig is de EU ook bezig met een duurzaamheidslabel. Dat zou maar zo in de wielen van het framework kunnen rijden? Audier vindt van niet: ,,We zien het als een teken dat de tijd rijp is om met dit onderwerp bezig te zijn, niet als een reden om ervan af te zien.” Eerder nog is het een extra stimulans, zegt ze: “Hoewel het vanwege de schaal waarop het uitgerold kan worden interessant is als er iets op Europees niveau wordt ontwikkeld, zijn er een belangrijke voordelen aan een lokaal, bottom-up initiatief. Door boeren en telers direct deel te laten uitmaken van het ontwikkelen van het framework, voorkomen we dat het idee dat er weer iets van ‘bovenaf wordt opgelegd’ voor een sector die toch al onder druk staat. En al helemaal als dat vanuit Europa / Brussel gebeurt.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

“Wat een raar jaar, hè!”, is wellicht de meest gevleugelde uitspraak van 2020. Een jaar zoals we nog nooit bewust hebben meegemaakt, als we jonger zijn dan, zeg, tachtig jaar. Opvallend genoeg is het woord ‘raar’ natuurlijk op zowel negatieve als positieve manier in te vullen. Voor de meeste bedrijven in de korte keten is 2020 vooral positief geweest.

Marja van der Ende

Dat werd begin deze maand bekrachtigd in het artikel op NU.nl, getiteld: ‘Boer, kweker en teler verkopen twee keer zo veel als voor de crisis’. Het aantal huishoudens dat rechtstreeks bij de producenten boodschappen heeft gedaan, blijkt te zijn verdubbeld. Van tien naar twintig procent! Bijna driekwart van deze consumenten zijn ouderen, maar ook de jongeren zijn met een opmars bezig. Dit zag ik onlangs met eigen ogen nog, toen ik richting de aardbeienautomaat een groepje fietsende tieners voor me had. Met hun contactloze pinpassen trokken ze doosjes verse aardbeien uit de automaat en aten deze gezellig buiten aan de picknicktafel op. Dat geeft deze burger moed!

Fietsende jongens aan de aardbeien
Groei voor voedselgemeenschappen

Daar kwam meer goed nieuws bij. Half december publiceerde Sandra van Kampen vanuit de Transitiecoalitie Voedsel het rapport van haar onderzoek naar lokale voedselgemeenschappen in Nederland. Wat blijkt? Er zijn meer dan 480 initiatieven, variërend van platforms voor overdracht van kennis en kunde tot zelfoogsttuinen, van voedselbossen tot samengestelde boxen met streekproducten. Hieronder bevinden zich veel burgerinitiatieven die van onderaf worden opgezet.

Als ondernemend initiatiefnemer is mij de afgelopen jaren het volgende wel duidelijk geworden: wil je veranderingen in de maatschappij zien, dan is zelf in beweging komen de sleutel! Dit jaar zag ik ook dat je met heel weinig financiële middelen een groot bereik kunt realiseren. De grootste inzet is energie en tijd. Een lockdown van zeven weken in het voorjaar en nu een tweede lockdown, waarin mij weer vijf weken ‘gegeven’ worden omdat ik mijn praktijk moet sluiten, helpen om de olievlek nog verder te verspreiden.

In het rapport van Sandra staan ook passages uit een interview met Coriza Hoogendonk, een van de meest actieve voedselproducenten binnen Fietsen voor m’n eten. Ze schetste in een eerdere De Kortste Weg-column van mij, van vóór de coronacrisis, een vervijfvoudiging van haar klantenbestand. Nu heeft ze het al over twintig (!) keer meer klanten. En dat grotendeels door de Fietsen voor m’n eten – Westland Facebookgroep. Ook hiervoor was de inzet van Coriza energie en tijd om leuke transparante verhalen over het leven op de boerderij te schrijven. En de lege schappen in de supermarkten waardoor meer mensen op jacht gingen naar voedsel buiten en via ons platform hun boerderij ontdekten.

Groei voor Fietsen voor m’n eten
Lange rij bij de boer
Lange rij bij de boer

Voor Fietsen voor m’n eten is het ook een heel raar jaar geweest. Een jaar waarin we nog meer profijt kregen van de informatie die we sinds augustus 2017 hebben opgebouwd. In de eerste weken in maart vertoonde zich dat in excessen: hijgende hamsteraars en rovende eksters die de onbemande stalletjes en/of zelfs geldkistjes leeg haalden. Het leidde tot het beperken van de informatiestroom, door de Facebookgroep van Westland op besloten te zetten. Achteraf een zet waar ik spijt van heb, want we kunnen nu niet meer terug naar een openbare groep. Daardoor kunnen we informatie niet meer van binnen naar buiten delen, om nog meer mensen in beweging te brengen naar de voedselproducenten.

Het leidde ook tot een aardig hoge rekening van Google, omdat wij betalen voor het gebruik van de navigatielinkjes naar Google maps op een mobiele telefoon. In mijn beste Engels heb ik ze overtuigd dat we een zogenoemde ‘crisis responder’ zijn en mensen helpen aan belangrijke informatie. Tot april 2021 (of zolang corona invloed heeft) mogen we nu gelukkig genieten van een hogere limiet. 

Een blij ei

Toch, inmiddels de 12.000 ledenstreep overgefietst, kan ik meer dan enthousiast zijn over de groei en activiteit in de Westlandse groep. De tips die gedeeld worden, passen bij onze richtlijnen en er is nog zelden negativiteit in de berichten of reacties daarop te vinden. Fietsen naar de boer, kweker en kleine streekwinkel blijft toch vooral een positieve sfeer behouden. En dat is terug te zien in de groei die ons consumentenplatform heeft gemaakt richting landelijke dekking, van vier naar vijftien actieve fietsbare regio’s sinds maart. Nog iets meer dan honderd te gaan en we hebben heel Nederland veroverd met onze visie: ‘Fiets en ontdek je dagelijkse eten langs de weg’.

Aan deze kant van de lijn zit dus een blij ei. Over al deze ontwikkelingen overheerst blijdschap. Toch is er ook voorzichtigheid in mijn enthousiasme. De groei van klanten in de korte keten kan een tegenwerking opwekken onder grote supermarktketens en de voedingsindustrie. Machten waarvan de invloeden voor ons als consument haast onzichtbaar zijn. Invloeden die wel pijnlijk voelbaar zijn voor voedselproducenten, in regelgeving en in de prijsstelling van hun producten. Lobbypraktijken zoals die in de gemeente Vijfheerenlanden helaas met resultaat plaatsvinden, zie mijn vorige column daarover

Lockdown

Toen ik in de vooraankondiging van de nieuwe coronamaatregelen las dat alleen de supermarkten open mochten blijven, kreeg ik even het schrikbeeld in mijn hoofd dat ik na ruim drie jaar weer bij die ‘meest on-inspirerende omgeving waar je eten kunt kopen’ naar binnen moest. Gelukkig liep dat met een sisser af en blijven alle kleine levensmiddelenwinkels, boerderijen en kwekerijen open voor verkoop. Met inachtneming van de coronamaatregelen kan daardoor het Kerstdinerfietsen ook doorgaan. Zo fietsen hopelijk nog meer mensen voor hun kerstdiner naar de kleine winkeliers en voedselproducenten om hen te steunen en zo de lokale economie verder te versterken. Ik spreek de wens uit voor komend jaar dat die trend zich blijft voortzetten voor ieder ontbijt, lunch, diner en tussendoortje…

Fijne feestdagen en een gezond en vruchtbaar 2021!

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!