De Kortste Weg

Het nieuwe mestbeleid dat minister Schouten dinsdag presenteerde, krijgt bij boerenorganisaties de handen niet bepaald op elkaar. Ze verwachten dat het onhaalbaar is en te duur. Volgens boer Jan Duijndam kan het wel degelijk anders, hij doet met zijn Hoeve Biesland in Delfgauw al twee decennia mee aan het landelijke project Boeren voor Natuur. “Mijn mest brengt geld op,” zegt hij.

Kees Vermeer

Landbouw en natuur staan niet los van elkaar, maar zijn met elkaar verweven. Dat is het uitgangspunt van Duijndam. “Een gezond bedrijfssysteem leidt van nature tot meer weidevogels, meer biodiversiteit, kringlooplandbouw en korte ketens.”

Boeren voor Natuur startte aan het begin van deze eeuw, op initiatief van Alterra, het kennisinstituut van Wageningen Universiteit, dat zich bezighoudt met zaken als natuur, milieu, bodem, biodiversiteit en duurzaam ruimtegebruik. Behalve Hoeve Biesland doen er drie bedrijven in Overijssel aan mee. Toen Alterra praktijkbedrijven zocht voor het project, was Duijndam al volop bezig met de integratie van landbouw en natuur.

Jan Duijndam

“De trend was destijds: we moeten steeds groter en steeds efficiënter worden. Maar dat wilde ik niet, en op deze plek kan dat helemaal niet. Landbouwminister Gerrit Braks zei al in 1983 dat er te veel mest was in Nederland. Dat was tien jaar voordat dit bedrijf is gebouwd. Ik wil geen mestprobleem hebben. Want dat belemmert altijd je bedrijfsvoering. Daarom vond ik dat het anders moest. Nu brengt mijn mest geld op, want ik verkoop het aan particulieren en ook aan de glastuinbouw. Die profiteert zo van mijn bedrijfssysteem en doet mee aan de biologische kringloop.”

Inmiddels werkt Duijndam samen met partijen als Provincie Zuid-Holland, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Weidevogelvereniging, de Vogelbescherming en Waterschap Delfland. Hoeve Biesland is tevens een erkende zorgboerderij met dagbesteding, stageplaatsen en vrijwilligerswerk voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, psychische problemen, en voor nieuwkomers in Nederland.

Holistische landbouw
Landschapsbeheer is een belangrijk element in het werk van Duijndam. Op de website staat te lezen: ‘We bieden mens, dier en natuur de mogelijkheid om zich te ontwikkelen door rust en ruimte te creëren en zijn hierin afhankelijk van de natuur. Telkens zoeken we naar innovatieve manieren om het produceren van voedsel en het houden van vee zo duurzaam en sociaal verantwoord mogelijk te maken.’ Duijndam noemt dit multifunctionele landbouw, of ook wel holistische landbouw. “Er wordt nu teveel gedacht in hokjes. Ik hoor bijvoorbeeld veel over kringlooplandbouw. Dat is in mijn ogen niet dé oplossing, maar een schakel in de keten. Hetzelfde geldt voor biodiversiteit. Dat moet geen doel op zich zijn. Biodiversiteit ontstaat niet door meer inzaaien van zaden en kruiden, maar is een natuurlijk gevolg van goed bezig zijn met bodem, planten, dieren, mineralen, CO2, enzovoort.”

Draagvlak
Een andere belangrijke schakel in de keten, zeker in deze tijd, is maatschappelijk draagvlak. Burgers laten immers duidelijk horen wat ze van iets vinden. “Ze kijken over je schouder mee”, aldus Duijndam. “Maar dat kan helemaal geen kwaad. Want dat kan een goede PR-machine zijn voor je bedrijf. Burgers zijn ook een klankbordgroep voor waar je mee bezig bent. Als mensen tevreden zijn en dat doorvertellen, is het gevolg dat meer mensen naar je toe komen om hier hun producten te kopen. Dat is de formule van de korte keten. Het is dus belangrijk om met alle schakels tegelijk bezig te zijn. Boeren voor Natuur is een totaalconcept. Maar er zijn nog niet veel partijen die het hele palet overzien. Mijn ervaring is dat de meeste beleidsmensen vooral kijken naar hun eigen vakgebied.”

“Kringlooplandbouw is niet dé oplossing, maar een schakel in de keten”

Jan Duijndam

Veranderingen hebben tijd nodig. Duijndam is nu een kwart eeuw bezig ‘en ik ben er nog lang niet’. Alleen worden subsidies voor slechts enkele jaren uitgegeven en beleidsmakers willen vaak binnen enkele jaren resultaat. “Maar zo werkt het niet. Grote veranderingen moet je minimaal een generatie de tijd geven. Iedere tien jaar moet je evalueren hoe het gaat en of je processen moet bijsturen. Daar moet je zéker ook burgers bij betrekken. Je moet doorgaan en de mogelijkheden blijven zien. En als bedrijf in the picture blijven voor de mensen.”

Dat laatste lukt Duijndam zeker: Hoeve Biesland maakt een levendige indruk. Ondanks de vrij afgelegen ligging weten mensen de boerderij te vinden om groenten, fruit, zuivel, vlees en streekproducten te kopen. 

Waterstof
Duijndam blijft zijn bedrijf ontwikkelen. Hij denkt al een tijdje na over een waterstofcentrale, waarbij hij waterstof maakt met energie die hij zelf opwekt met zonne- en windenergie. “Ik wil de kringlopen van voedsel en energie sluiten. Bijvoorbeeld met zonnepanelen, waarvoor op een boerderij genoeg ruimte is. Waterstof is nu nog niet efficiënt, maar ik denk dat dat zal verbeteren. Dan kan waterstof een concurrerende energiebron worden. Maar ook dit moet geen doel op zich worden. Een boer is in eerste instantie bezig om binnen een gesloten kringloop zijn bedrijf te laten draaien en zo veel mogelijk voedsel te produceren. Hij is niet primair bezig met stikstofuitstoot, of minder maaien, of weidevogels. Niet de boer, maar het bedrijfssysteem zorgt voor biodiversiteit, minder uitstoot en een gezonde bodem. De boer houdt zich bezig met waarvoor hij is opgeleid. Al het andere is uitvloeisel van een goed bedrijfssysteem. Dat is precies waar we naar toe moeten. Dat is Boeren voor Natuur.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Voor veel bio-boeren wordt het steeds lastiger om hun dieren op een biologisch gecertificeerde manier te laten slachten. Veel kleine, biologische slachthuizen sluiten door hoge kosten de deuren, dus moeten boeren steeds verder rijden voor een goede slachterij. De boeren kunnen niet snel bij andere bedrijven terecht, want om van biologische dieren biologisch vlees te maken moet ook de slachterij gecertificeerd zijn.

Sammy Shawky

“Het aantal slachthuizen in het Westen in drastisch verminderd”, vertelt Jeroen van der Kooij die op zijn boerderij Hoeve Rust-hoff in Maasland biologische ossen houdt. “Vroeger zat er een in Woerden maar die is twee jaar geleden gestopt. Nu laten we de koeien slachten in Veenendaal, maar dat is dik een uur rijden.” Dat is niet alleen voor de boer vervelend, zeker ook voor de dieren.

Volgens Van der Kooij is een van de redenen dat veel slachters stoppen de ingewikkelde regelgeving: “Je moet aan allerlei voorwaarden voldoen, zoals een NVWA-arts en hoge keuringskosten.” Van der Kooij vertelt dat een biologische slachterij het gangbare en het biologische vlees apart moet houden. “Dat is te doen maar kost veel tijd en organisatie en voor een kleine slachter is dat moeilijk.”

Vleespakket Hoever Rust-Hoff
Vleespakket Hoever Rust-Hoff

Veel regels en hoge kosten
Jan Duijndam van de biologisch-dynamische boerderij Hoeve Biesland in Delfgauw ziet veel biologische slachterijen verdwijnen. “De een na de ander gaat dicht.” Hij laat zijn dieren nu slachten in Kerkdriel, zo’n 100 kilometer rijden. De hoge kosten zorgen er volgens hem voor dat veel biologische slachters stoppen. “Je moet een Skål certificaat hebben én een EEG-nummer, anders mag je niet werken. Dat maakt het voor veel kleine slachterijen te duur”, zegt hij.

“De een na de ander gaat dicht.”

Jan Duijndam, Hoeve Biesland

Biologisch gecertificeerd slachten
Skål is de organisatie die slachthuizen certificeert die biologisch vee mogen slachten. Zij controleren alle biologische productie in Nederland, van landbouwbedrijven tot importeurs en levensmiddelenfabrikanten. Voor biologisch vlees wordt niet anders geslacht, maar het mag niet in contact komen met gangbaar vlees, vertelt woordvoerder Katinka van Roij: “Wij letten vooral op de scheiding tussen gangbaar en biologisch, die moet 100 procent gewaarborgd zijn.”

Ze vertelt dat gemengde slachterijen vaak beginnen met het biologische vlees om vermenging te voorkomen. Ook moeten de dieren qua voer en stallen precies zo behandeld worden als bij een biologische boer. Om te bewijzen dat een slachthuis aan alle eisen voldoet is er veel administratie nodig. Daarnaast zijn er ook kosten aan het Skål certificaat verbonden, zoals een jaarlijkse bijdrage van 600 euro en kosten voor inspecties.

Slachterij

Cijfers lastig te vinden
Of Nederland écht steeds minder slachterijen met een biologisch certificaat telt kan Skål niet zeggen, ze brengen daarover geen cijfers naar buiten. “Ik kan alleen zeggen dat er elk jaar slachthuizen bijkomen en verdwijnen”, zegt Van Roij. Wel is op hun website te zien dat er momenteel in ons land zo’n dertig bedrijven zijn die biologisch gecertificeerd mogen slachten.

Overigens heeft niet iedereen last van een tekort aan slachters. “Wij laten al langere tijd ossen en lammeren slachten bij slachterij Henk Jonkers in Est, die zit voor ons wel redelijk in de buurt”, zegt Anja Slob van boerderij De Drie Wedden in Noordeloos. Ze vertelt dat ze wel even gezocht heeft, maar uiteindelijk voor die slachterij heeft gekozen vanwege de kwaliteit en kleinschaligheid.

Uitstervend beroep
Maar het is een ‘uitstervend beroep’ zegt Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers in Est. “Door de wet- en regelgeving wordt het er niet makkelijk op, dus laten veel kleine slachterijen het slachten nu over aan grotere bedrijven.” Hij begrijpt dat, maar zou er zelf niet voor kiezen. “Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.” Hun slachterij verwerkt zowel biologisch als regulier vlees.

Hoewel zijn zaak goed draait zijn in zijn buurt veel andere kleine slachterijen gestopt, vertelt Van Gessel. “Dat komt door alle regels, maar ook door de leeftijd. Het is niet makkelijk om jonge slachters die vinden die nog kunnen slachten, uitbenen en verwerken.” In Est doen ze het allemaal nog zelf. “Het komt levend binnen en gaat er voor de meeste biologische boeren vacuümverpakt en winkelklaar weer uit.”

Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers
Zelfslachtende Slagerij Henk Jonkers

“Ik ben een grote dierenvriend en vind het belangrijk om de dieren zelf te slachten.”

Gerrit van Gessel van slachterij Henk Jonkers

Lastiger te slachten
Bij het biologisch slachten komt heel wat kijken. Zo zijn biologische varkens vaak lastiger dan reguliere varkens, vertelt van Gessel: “Door het vele buiten lopen hebben ze meer vet op hun rug en zijn hun haren stugger, dus is het iets meer werk.” En als ze het vlees verwerken tot worst, dan moeten ook die kruiden biologisch gecertificeerd zijn.

“We zijn jaarlijks een bedrag kwijt aan het certificaat van Skål en besteden veel tijd aan administratie. Elk stukje vlees moet gewogen worden en soms moeten we achter boeren aanbellen voor de juiste gegevens. Daar ben ik elke week zo’n vier uur mee bezig”, zegt van Gessel. En die extra tijd en geld berekenen ze deels door aan de klant. “Voor het Skål certificaat ben je voor een rund zo’n dertig euro extra kwijt, voor een varken komt het neer op ongeveer een tientje”, vertelt hij.

Toch weerhoudt dat hun klanten er niet van om speciaal naar hen toe te komen. “Est is een klein dorpje onder de rook van Geldermalsen maar een van onze klanten komt zelfs helemaal uit Zeeland”, zegt Van Gessel. “Ons rayon is groot en het wordt zeker niet kleiner.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

‘Duurzame voedselpakketten opeens niet aan te slepen’, was enkele weken geleden te lezen op deze website. Door de coronacrisis zat vrijwel iedereen thuis, en daardoor gingen veel mensen gezonde en lokale etenswaren bestellen. Hoe is de situatie nu de crisis over de piek heen is?

Kees Vermeer

De ondernemers achter de K’wrd Box, ofwel Krimpenerwaardbox, zagen al snel een daling van het aantal bestellingen. Zo snel dat de boodschappenbox met ambachtelijke streekproducten uit de Krimpenerwaard daarom momenteel niet meer is te bestellen. ‘Wij nemen een pauze‘, staat op hun website.

“Door de versoepeling van de coronamaatregelen gaan mensen weer meer naar de supermarkt voor hun boodschappen”, zegt Hannie van Hees van Stadsbrouwerij Argentum in Schoonhoven, een van de initiatiefnemers van de K’wrd Box. “De drukte in de supermarkten neemt duidelijk toe. We denken dat de box daardoor minder wordt besteld. Aan ambachtelijke producten hangt bovendien een prijskaartje. Aanvankelijk had men dat misschien wel over voor ambachtelijke producten, ook vanuit een loyaliteitsgevoel om lokale ondernemers te steunen. Maar dat ebt nu een beetje weg.”

K’wrd Box

Nu bezinnen
Tijdens de crisis kende de Krimpenerwaardbox rond moederdag een piek van vijfenzeventig leveringen per week, het maximum wat de ondernemers logistiek ook aankonden. Maar in de weken daarna nam dat aantal af naar acht. “Daarom besloten we om een pauze in te lassen”, aldus Van Hees. “We willen ons nu bezinnen op het vervolg. Uit de vele reacties blijkt dat we mensen wel enthousiast hebben gekregen voor onze producten. Er is meer bewustwording gekomen over streekproducten en de bedrijven waar die vandaan komen. Dat is een positief gevolg van de crisis. Ik denk dat er voor ons een mooie taak ligt om dat enthousiasme vast te houden en gebruik te maken van onze naamsbekendheid. Zo willen we bedrijven benaderen voor bijvoorbeeld pakketten voor hun personeel of relaties.”

Bio aan Huis

Nog steeds druk
Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland zag eveneens een piek aan bestellingen tijdens de coronacrisis, maar heeft het nu nog steeds druk. “We bestaan al vijftien jaar en hebben een grote klantenkring”, vertelt bio-boerin Shaula Tak. “We hadden de afgelopen maanden wel meer aanmeldingen dan voor de crisis. Momenteel zijn er opzeggingen van abonnementen, maar dat zien we vrijwel altijd vlak voor de zomervakantie. Na de vakantie gaan mensen weer meer op hun eten letten en nemen de aanmeldingen altijd weer toe.”

“Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis.”

Bio-boerin Shaula Tak

Het aantal bestellingen liep tijdens de coronacrisis op tot het maximum wat Bio aan Huis met haar wagens kon leveren. Daarom werd tijdelijk een pauze ingelast en kwamen zo’n 250 nieuwe aanmeldingen op een tijdelijke wachtlijst. “Uiteraard waren we blij met zoveel nieuwe klanten”, laat Tak weten. “Veel mensen hebben ons gevonden dankzij de coronacrisis. Sommigen zijn weer gestopt, maar velen zijn gebleven. Uit hun reacties horen we dat zij bewust kiezen voor een biologische voedselbox. Enerzijds voor hun eigen gezondheid en het verhogen van hun weerstand, anderzijds met het oog op het klimaat en meer duurzaamheid.”

Rechtstreex Groentebox

Dubbel zoveel bestellingen
Maar het Ook het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, actief sinds 2013, had al een trouwe klantenkring. Tijdens de crisis liep het aantal bestelling fors op. Nog steeds krijgen ze zo’n tweeduizend bestellingen per week binnen, een ruime verdubbeling van het aantal voor de coronacrisis. “Veel mensen bestelden hun boodschappen al structureel bij ons, en doen dat nu nog steeds”, zegt eigenaar Maarten Bouten. “Feitelijk is de crisis goede marketing geweest voor lokale producten. Wij hebben ons team kunnen uitbreiden en er zijn plannen voor een fysieke winkel, ook om nieuwe mensen te kunnen bereiken. Die plannen waren er al, maar kunnen we nu sneller realiseren.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoewel steeds meer mensen interesse hebben in streekproducten, valt het nog niet altijd mee om die aan de man te brengen. Dat hebben de initiatiefnemers van coöperatie De Proefschuur op Voorne-Putten ervaren. De 52 boeren en tuinders erachter, wilden meer lokale producten in de supermarkt krijgen. Helaas moesten ze, nog voor de corona-crisis de stekker eruit trekken.

Kees Vermeer

Vorige week stonden de initiatiefnemers in een bijeenkomst uitgebreid stil bij de lessen die ze hadden geleerd. De Proefschuur startte in 2017 veelbelovend. “Onze opzet was om lokale producten van Voorne-Putten makkelijk bereikbaar te maken voor consumenten”, vertelt voorzitter Arnout den Ouden. “We hebben daarbij gekozen voor verkoop via supermarkten. Want tachtig procent van al het voedsel wordt gekocht in de supermarkt. Maar het lukte niet om onze streekproducten daarin in te passen.”

Het bestuur van De Proefschuur. Links Arnout den Ouden.

Te kleine speler
Het probleem was dat inkoop en logistiek rond voedsel in supermarkten al strak is georganiseerd. “Voor die grote organisaties ben je een te kleine speler. Een verstoring van het systeem”, legt Den Ouden uit. “Er komt een extra leverancier aan de deur, en de supermarktmedewerkers moeten aparte productlijnen gaan bijhouden en weer zelf bestellingen doen. In supermarkten is dat allemaal geautomatiseerd.” 

De logistiek wordt via algoritmes geregeld vanuit het hoofdkantoor. Als een leverancier niet constant kan leveren, raakt het algoritme in de war. “Hun systemen zijn gericht op minimale arbeid en dan ben je al snel te veel. Hoe goed je het als nieuwkomer ook doet.” Daarbij moet een leverancier het hele jaar door kunnen leveren. De super houdt geen rekening met seizoensgroenten en -fruit. Voor de boeren is dat natuurlijk een probleem.

Groenten te goedkoop
Een aantal franchise supermarkten verving de gangbare producten wel door die van De Proefschuur. “Zij hebben serieus hun best gedaan”, zegt Den Ouden. “Maar we konden toch niet de groei halen die we wilden. Hoewel veel mensen achter ons idee staan, zijn er te veel zaken die tegenwerken. Zaken waar wij niets aan kunnen doen.” 

“Daarnaast zijn bestaande subsidies alleen bedoeld voor het opstarten van een initiatief. Terwijl het ook gaat om continuïteit en omzet. Het zou helpen als bijvoorbeeld overheidsinstellingen hun inkoopbeleid aanpassen naar lokaal. Zelfs daar liepen wij als Proefschuur tegen een muur aan.”

Financieel komt daar nog iets bij: de huidige groenteprijzen zijn bij lange na niet kostendekkend. De lokale producten zouden zelfs onder de kostprijs geleverd moeten worden om het initiatief te laten slagen.

Doorgeslagen efficiëntie
Een doorstart zit er momenteel niet in, hoewel Den Ouden wel denkt dat het concept levensvatbaar is. Maar dat vraagt een ander bewustzijn over prijs en kwaliteit: “De efficiëntie in supermarkten is doorgeslagen. Er is grote concurrentie op prijs, terwijl voedsel in Nederland al erg goedkoop is. Er zou een bodem moeten zijn, maar dat punt zijn we allang voorbij.” 

“In supermarkten zie ik vaak producten waar ik niet trots op zou zijn. Ik vraag me ook af consumenten dit zo willen. Voedsel komt van heel ver en is vaak van slechte kwaliteit. Terwijl we in Nederland heel mooie producten verbouwen.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Op een paar buien na was het dit voorjaar droog. Kurkdroog. Als er al regen valt, is het in één keer, in een enorme bui. Deze verandering zorgt voor steeds meer problemen bij boeren. Ook boeren die biologisch en natuurvriendelijk werken merken dat. Hebben ze voordeel of nadeel van hun werkwijze? Dat verschilt nogal.

Sammy Shawky

Mees Visser, van biologische boerderij Landzicht in Strijen, heeft problemen, maar ziet ook lichtpuntjes. “Wij verbouwen aardappelen en pompoenen en hebben nog een groentetuin”, vertelt Mees. “Door de droogte is de groei van sommige gewassen achtergebleven, maar je hebt er als biologische boer ook profijt van, want onkruid kiemt minder snel.”

Droogte op het land van Hoeve Doelwyck

Dit jaar heeft hij al beregend, maar over een tekort aan slootwater maakt hij zich geen zorgen. “Zolang er sneeuw ligt in de bergen blijft de rivier stromen.” Wel houdt hij rekening met grote regenbuien, door zijn trekker het hele jaar door op hetzelfde spoor te laten rijden. “Zo voorkom je bodemverdichting en wordt er meer water opgenomen. Biologische boeren lopen hierin voorop.” Bodemverdichting kan ontstaan als je vaak met zware voertuigen over landbouwgrond rijdt, waardoor de grond in elkaar drukt en het regenwater minder goed kan doordringen.

Minder oogst, hogere prijzen
Ook Shaula Tak heeft op haar biologische boerderij Hoeve Doelwyck in Nieuw-Beijerland te maken met de droogte. “Er is dit jaar al beplanting in de moestuin verloren gegaan, dus zijn we continue aan het beregenen”, vertelt Tak. “Het is een ontzettende uitdaging en dit is nog maar het begin van de zomer.”

Net als Visser heeft ze vertrouwen in de bodem, die volgens haar veel meer water kan verwerken dan die van reguliere boeren. “Het houdt water beter vast en slaat ook niet dicht bij grote buien.” Ook in haar regio is er nog geen beregeningsverbod geweest, “maar als dat zou gebeuren dan zal de aardappeloogst flink tegenvallen.” Ze denkt dat een magere oogst de prijs wel zal opdrijven. “Het aanbod  van biologische producten is het hele voorjaar al ontzettend krap, dus bij minder oogst brengt die wel meer op.”

“Dit is nog maar het begin van de zomer”

Shaula Tak, biologische boerderij Hoeve Doelwyck

Waterschappen
Ook voor de waterschappen is de droogte een uitdaging. Marcel Belt, bestuurslid van het Hoogheemraadschap Delfland, zegt dat ook zijn regio er last van heeft. “Het is belangrijk dat de dijken niet uitdrogen en dat het waterpeil niet te veel zakt. Want als de grond inklinkt kan die verzakken”, zegt hij. “Om dat te voorkomen pompen we water uit het Brielse Meer. Op dit moment krijgen we per uur genoeg water voor vijf olympische zwembaden.”

Delfland heeft dan ook al lang geen beregeningsverbod meer ingesteld. “Wij kunnen de waterpeilen op niveau houden doordat we water van andere waterschappen krijgen, zoals uit het Brielse Meer.” Toch was het in de zomer van 2018 even spannend. “Toen hebben we de peilen nog net kunnen handhaven. We kunnen dus wel wat aan, maar er moet in de toekomst nog meer gebeuren om water vast te houden in het gebied.” 

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Met de kano over de akkers
Er zijn ook boeren voor wie de gebrekkige neerslag geen probleem is. Zo heeft David Luijendijk van biologische groentekwekerij EkoLogisch in Roelofarendsveen nog geen watertekort gehad. “We zitten in een polder waar overtollig water normaal wordt weggepompt. Bij lange periodes zonder neerslag zet ik de pomp gewoon uit. Dan loopt het water uit de sloot door de drainage naar de gewassen.”

“Ik zit eigenlijk in de luxepositie dat ik eerder een probleem heb met te nat dan met te droog”, vertelt Luijendijk. “Ik maak me meer zorgen over heftige regenbuien, vooral na langdurige droogte. Na één zo’n bui stond het hier in 2015 blank”, zegt hij. “Door omstandigheden waren de pompen te laat aangezet, waardoor je met een kano over de akkers kon varen. Dat was niet de bedoeling.” 

Veengrond is een spons
Ook voor Katrien Prak, die met haar bessentuin De Rode Mus middenin de Krimpenerwaard zit, is eerder nattigheid een probleem dan droogte. “Het fruit kan dan gaan schimmelen.” Gelukkig heeft ze daar al jaren geen last van gehad. “Ik zit op veengrond, dat fungeert als een spons”, vertelt Prak. “Het kan veel water opnemen, tenzij je het laat uitdrogen. Maar zover laat ik het nooit komen.” 

Ook mag ze gewoon water oppompen om te beregenen. “Er is hier veel oppervlaktewater, dus wat dat betreft zit ik op de goede plek.” Zelfs als het heel droog wordt hoeft ze zich geen zorgen te maken, want dan laat het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard water het gebied in, om te voorkomen dat het veen te veel klinkt. “Ik kan de bessenstruiken dus altijd water geven.” 

Toekomst
Hoogheemraadschap Delfland wil dat alle boeren ook in de toekomst hun planten water kunnen geven. “We onderzoeken hoe we nog meer waterbronnen kunnen aanboren, want waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”, zegt Marcel Belt. “Daarom proberen we tuinders water in de grond op te laten slaan bij ons onderzoeksproject Waterbank Westland. We moeten werken samen aan innovatieve opslagmethodes.” 

“Waarschijnlijk worden de droogtes de komende jaren alleen maar heftiger”

Marcel Belt, Hoogheemraadschap Delfland

Biologische boeren dragen daar volgens hem ook aan bij, omdat zij vaak meer natuur rond de percelen hebben, zoals akkerranden of natuurvriendelijke oevers. “Zo wordt water goed vastgehouden en de kwaliteit beschermd.” Belt zegt dat er niet alleen genoeg water moet zijn, maar dat we ook op de kwaliteit moeten letten. “We moeten toe naar een kringloop van schoon water.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Steeds meer boeren geven hun enorme overschotten aan aardappelen liever weg, dan ze voor een dumpprijs te verkopen als veevoer of grondstof voor biogas. In Amsterdam wordt zaterdag een ‘aardappelberg‘ gestort, twee weken geleden dumpte een boer de piepers al voor het hoofdkantoor van supermarkt Deen en dit weekend stond er een file voor gratis aardappelen. Wat is er aan de hand?

Sammy Shawky

Dat laatste, de belofte van gratis aardappelen, overtrof alle verwachtingen van boer Erik van der Heijden uit Dinteloord. “Sommige mensen hebben wel 1,5 uur in de file gestaan!” vertelt Van der Heijden. Toen hij begon, verwachtte hij honderd mensen. Nadat zijn actie aandacht kreeg in de media, verhoogde hij dat getal. “We hadden van tevoren vierhonderd zakken klaargemaakt omdat we dachten dat dat genoeg zou zijn.”

De mediabelangstelling was groot

Dat was nog steeds een onderschatting. Er kwamen uiteindelijk zo’n duizend auto’s langs, schat hij. Die ieder een zak van 25 kilo meenamen.”We moesten ter plekke nog bijmaken en hebben uiteindelijk zo’n 25.000 aardappelen weggegeven”, zegt de nog steeds verbaasde boer.

Statement
Ondanks de enorme belangstelling is Van der Heijden nog niet van zijn aardappelen af. “We hebben er nog zo’n 750.000 liggen. Maar het ging er natuurlijk vooral om een statement te maken”, vertelt hij. “Als je wilt ben je er zo vanaf, maar niet voor de prijs waarvoor het zou moeten.” Hij vertelt dat hij de aardappels moest weggooien of verkopen als veevoer als hij ze nog langer liet liggen. “En dan geef ik ze liever aan particulieren.”

Door de coronacrisis daalde de kiloprijs van aardappelen flink, van 14 naar 1 eurocent. “Voor corona was de prijs al niet super, maar het had nog de potentie om omhoog te gaan. Maar nu ging de prijs recht omlaag, dat is wel zuur”, zegt Erik. Door een overheidsregeling kunnen telers nu tot maximaal 6 cent per kilo vergoed krijgen. 

Zonnepanelen en bloemenweiden
Erik zegt dat hij veel leuke reacties kreeg op zijn weggeefactie. “Mensen waren heel meelevend en vonden het een goede actie. En de meesten gaven ook een donatie terwijl ze er in principe niet voor hoefden te betalen. Dat was wel netjes.” Gelukkig voor Erik teelt hij niet alleen aardappelen, al is dat wel de hoofdmoot. “We rouleren de gewassen en hebben nu ook uien, die doen het iets beter.”

Daarnaast heeft hij ook een andere bestemming gevonden voor een deel van zijn land. “Er is enorm veel vraag naar duurzame energie en zonnepanelen werken hartstikke goed”, vertelt Erik. Zijn plan is om zo de biodiversiteit te vergroten, door kruidenwanden en bloemenweiden aan te leggen tussen de panelen. “Er zijn al projecten gestart en het is niet normaal hoeveel soorten bijen en dan bijkomen. Ik vind het leuk om daarmee alles een beetje in evenwicht te houden.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Na jaren van toch wel ploeteren, floreren bedrijven die biologische en lokale levensmiddelen en pakketten bezorgen opeens. Ze zagen hun omzet verdubbelen, of meer. De reden? Corona. Nu de mensen veel meer thuis zijn, laten ze blijkbaar graag hun eten bezorgen.

Sammy Shawky

“Het aantal klanten is bij ons substantieel toegenomen”, vertelt Shaula Tak van Bio aan Huis in Nieuw-Beijerland. Het bedrijf bezorgt sinds 2007 al biologische en lokale groente- en fruitpakketten en zag de laatste maanden opeens het aantal abonnees met bijna de helft stijgen. “Ik denk dat corona een duwtje in de rug is voor mensen om gezonder te gaan eten”, zegt Shaula. “Bij ons krijg je alles aan huis bezorgd en ik hoor van veel oudere mensen dat ze dat heel prettig vinden.”

Het Rotterdamse initiatief Rechtstreex, met abonnementen op groente- en fruitpakketten en een groot aantal losse producten, zag de omzet zelfs verdriedubbelen. Het aantal bestellingen ging van duizend naar tweeënhalfduizend per week. Daarbij werden de bestellingen ook groter. “Mensen zitten veel thuis dus is er ruimte om boodschappen op te halen bij onze wijkpunten”, verklaart eigenaar Maarten Bouten de toename. “En het is nu extra belangrijk om lokale boeren te steunen.”

Groentefeestje
Waar het precies aan ligt vindt Liselotte Bredius van het Haagse Lekkernassûh lastig te zeggen, maar ook zij zagen een enorme groei sinds de coronamaatregelen. “Het komt denk ik deels doordat mensen willen weten waar hun eten vandaan komt en wat ermee is gebeurd”, zegt Liselotte. “En sommigen vinden boodschappen doen nu waarschijnlijk minder prettig.” De seizoensgebonden groentepakketten zijn enorm in trek. “Eerst deden we er 260 per week, en nu zijn het er al 570.”

Sinds drie weken is Mariëlle Zomerschoe een van hun nieuwe klanten. “In de supermarkt probeerde ik al om biologische groenten en fruit te kopen, maar ik ben eerlijk gezegd best gemakzuchtig”, vertelt ze. “Nu Lekkernassûh ook een ophaalpunt bij mij in de buurt heeft kan ik daar elke week het pakket ophalen.” En dat bevalt goed. “Het is een feestje om steeds met nieuwe groenten te koken en het is erg lekker.” Ook vindt ze het fijn dat ze zo lokale boeren ondersteunt.

Maarten Bouten van Rechtstreex

Extra bussen en ingepakte kratten
Door de enorme toename van klanten moesten de verkopers plots omschakelen. “Het was heel intensief”, vertelt Maarten Bouten. “We moesten meer transport regelen, extra collega’s aannemen en de openingstijden van onze wijkpunten zijn verruimd.” Shaula Tak maakte vrijwel hetzelfde mee. “Het is best heftig als je bezorger opeens vijfentwintig extra bestellingen moet doen”, vertelt ze. “We hebben meer bussen ingezet, zijn vaker gaan rijden en hebben zelfs tijdelijk een wachtlijst ingesteld.”

Bij Lekkernassûh werd het niet alleen drukker maar moest er door de maatregelen ook een en ander worden aangepast in de organisatie. “Normaal zien onze locaties eruit als een groentemarkt en mogen mensen hun eigen groentepakket maken. Maar nu pakken wij de kratten alvast in, zodat we meer mensen per locatie kunnen helpen”, vertelt Liselotte Bredius. Logistiek was het voor alle verkopers even wennen, maar geen van hen had gelukkig last van een tekort aan groenten of fruit.

Extra bezorgers bij Lekkernassûh

Geen hausse door corona
En of al die nieuwe klanten blijven? Shaula Tak van Bio aan Huis denkt van wel. “We hebben nu echt laten zien wat we allemaal te bieden hebben”, zegt ze. “Ik zit natuurlijk niet te wachten op een hausse door corona en dat iedereen daarna dan zegt toedeledoki. Maar ik denk niet dat dat gebeurt want we krijgen veel positieve reacties.”

Ook Maarten Bouten van Rechtstreex verwacht dat veel nieuwe klanten blijven. “Er zullen altijd mensen stoppen, maar er is ook meer mond-op-mond reclame. Dus de aanwas blijft ook groeien.” Liselotte Bredius van Lekkernassûh is ook positief: “Ik denk dat er zelfs nog meer klanten bijkomen. In de zomer krijg je ‘makkelijkere’ producten en is het instapniveau lager. Niet allen mensen weten wat je kunt met een knolselderij, maar met tomaten, aubergines en asperges kan iedereen wel overweg.”

De gangbare landbouw is volledig vastgelopen en veel te verwoestend voor de natuur. Tegelijk worden de duizenden (bio)boeren die dat willen veranderen, nauwelijks gehoord. Er is te weinig aandacht voor ze in de media en in de politiek. Dat vinden de boeren achter Caring Farmers, een nieuwe belangenbehartiger voor de kringlooplandbouw. “Ik denk dat misschien wel de helft van alle boeren uiteindelijk met ons mee wil,” zegt woordvoerder Hanneke van Ormondt.

Kees Vermeer

Hoewel de organisatie nog geen jaar oud is, tekenen de eerste successen zich af. Zo groeit het aantal leden snel. Boeren zijn volgens Van Ormondt dolblij dat er een stem voor hen is en dat zij nu beter gehoord worden. Want via Caring Farmers zitten de boeren inmiddels aan tafel bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), om mee te praten over de verandering naar kringlooplandbouw.

“Zij krijgen van ons een ander geluid te horen. Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren. Er zijn 110 miljoen dieren in ons kleine land. Dan kun je de mest niet binnen de perken houden met steeds veranderende regeltjes. Boeren worden gek van de administratie en intussen gaat de natuur kapot. Daarom willen wij een heel andere basis: zet bodem en dieren centraal en zorg voor consistent beleid,” zegt Van Ormondt.

“Het landbouwbeleid is decennialang hetzelfde geweest en is niet goed voor de boeren.”

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

Media
Een ander probleem waar bioboeren telkens weer tegenaan lopen, is dat ze nauwelijks een stem hebben in de reguliere media, ziet Van Ormondt. Als de landbouw of boeren in het nieuws zijn, vragen journalisten al snel een reactie van LTO Nederland. Maar die organisatie vertegenwoordigt de kringloopboeren niet of nauwelijks, vinden ze. “Zo wordt alleen de gangbare landbouw gehoord. Terwijl er duizenden boeren zijn die verandering willen. Dat zijn de biologische en biologisch-dynamische boeren, tuinders en kwekers. We staan ook voor kortere ketens. Want dat betekent een beter inkomen voor de boer omdat een paar lagen verdwijnen uit de keten. En meer bekendheid bij consumenten betekent ook meer waardering.”

Hanneke van Ormondt

Niet geheel toevallig ontstond het idee van Caring Farmers ook bij LNV. Initiatiefnemers Geert van der Veer (Herenboeren), Annette Harberink (Natuurderij Keizersrande) en Ruud Zanders (Kipster) namen deel aan de klankbordgroep, maar konden zich niet vinden in de visie van LNV. Daarom gingen zij samen verder, met als doel: structurele omschakeling naar een zo efficiënt mogelijke voedselproductie met balans tussen dier, natuur, milieu en klimaat.

Ze spraken met verschillende organisaties, waaronder Caring Vets, een vereniging van dierenartsen die dierenleed willen tegengaan. Ook zochten ze samenwerking met boeren die duurzaam willen gaan werken. Maar de organisatie gaat veel verder: iedereen die de idealen onderschrijft kan meedoen, van boeren en consumenten tot winkeleigenaren en wetenschappers.

Ledental groeit snel
Daar was behoefte aan, zo bleek. “Er waren al snel zo’n zestig boeren lid. Dat aantal is inmiddels gegroeid naar 150 en neemt nog steeds flink toe,” vertelt Van Ormondt. “Daarnaast hebben zich enkele honderden consumenten, wetenschappers en andere partners aangesloten. We hebben al een paar mooie activiteiten gerealiseerd.”

In januari liepen Caring Farmers, samen met ruim zestig landbouw- en natuurorganisaties, mee met de Kring-Loop, een wandeling om aandacht te vragen voor kringlooplandbouw. Aan het eind van de wandeling overhandigde Caring Farmers een stappenplan aan minister Carola Schouten om de transitie naar kringlooplandbouw te realiseren. “En in maart hebben we 50.000 bomen geplant, in samenwerking met ruim twintig Caring Farmers, stichting Meergroen en stichting Urgenda. Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.”

Verbinden
Behalve de zichtbaarheid, wil Caring Farmers ook boeren in contact met elkaar brengen. Veel boeren die verandering willen zijn al een eind op weg in de biologische landbouw en de kringloop. Maar anderen moeten nog starten en weten nog niet goed waar ze moeten beginnen. Ook de financiële middelen ontbreken vaak.

Volgend jaar willen we 500.000 bomen planten.

Hanneke van Ormondt, Caring Farmers

“Daarom willen wij boeren verbinden. Ze kunnen elkaar adviseren en bij elkaar gaan kijken. Boeren leren het liefst van elkaar. We gaan ook themabijeenkomsten houden, bijvoorbeeld over plantaardige mest en over afbouwen van gebruik van ontwormingsmiddelen die uiteindelijk in mest terechtkomen en slecht zijn voor het bodemleven. Daarnaast komt er, samen met Caring Vets, een groot Caring Congres dat vooralsnog gepland staat voor 26 september in Utrecht. Daar willen we met zo veel mogelijk betrokken mensen nadenken over onze stip aan de horizon: een leefbare wereld voor mens en dier.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Als je als consument vaker kiest voor de kortste weg, is de kans groot dat je ook echt lokaal eten koopt. Toch glippen er nogal eens producten tussendoor die helemaal niet lokaal geteeld zijn. Hoe komen bananen, mango’s en kiwi’s in de schappen van de boerenwinkel terecht?

Marja van der Ende

In de supermarkt is het soms al vaag wat er op een bordje bij groente of fruit staat. Bij bewerkt voedsel wordt de herkomst nooit vermeld en soms staan Frankrijk of Spanje op één bordje geschreven. Vreemd. Maar daarmee heb je meteen wel een extra reden om meer bij lokale kleine boerderijwinkels of stalletjes langs de weg bij kwekerijen te gaan kopen. Gek genoeg schort het er daar ook nogal eens aan het vermelden van de herkomst, of komt niet alles van de lokale teler of van de verkopende ondernemer zelf. Het blijft een kwestie van actief vragen stellen.

Exotisch fruit
Het gebeurt regelmatig dat producten in stalletjes langs de weg worden aangeboden, waarvan je kunt zeggen: groeit dat in Nederland? Tot irritatie van veel consumenten die juist producten van eigen bodem willen eten. Zo bleek ook uit een ingezonden brief in AD Westland, gepubliceerd op woensdag 13 mei 2020, met de titel “Mango’s vers van het land? Klant wordt rad voor ogen gedraaid”. De briefschrijver haakt in op het bericht dat de gemeente Westland stopt met het gedogen van stalletjes met bloemen en planten die door particulieren worden neergezet. De oproep in de brief was om ook de groente- en fruitstalletjes eens te gaan controleren.

Maar dan is diepgaand onderzoek wel noodzakelijk. Neem nou kiwi’s bijvoorbeeld. Tot ik de Maasdijkse kiwi ontdekte, die werd verkocht door een zorgkwekerij in het genoemde dorp, dacht ik nog dat dit niet lokaal geteeld werd. Het kan dus toch ook met exotisch fruit. Een tijdje geleden hoorde ik dat er ook proeven met bananenteelt in kassen gedaan worden, dus het lokale assortiment is zich ook aan het uitbreiden, blijkbaar.

Maar de meeste fruitsoorten als sinaasappels, bananen, kiwi’s, mango’s en mandarijnen komen toch echt uit het buitenland. Wil je dan ‘goed’ bezig zijn, dan kun je nog kijken naar logo’s als Fair Trade of biologische teelt. Ervan uitgaande dat de lokale boer of tuinder in het land van herkomst dan goed betaald wordt voor zijn producten.

Maasdijkse kiwi’s

Nederlandse producten
Ook bij groente en fruit dat wel in Nederland geteeld wordt, is het goed om alert te blijven op de herkomst en op de manier van bewaren. Want appels vallen niet het hele jaar door uit de boom, dus waar komen ze in de winter dan vandaan? Een aantal jaren geleden zag ik een uitzending van het TV-programma De Keuringsdienst van Waarde over het bewaren van appels in zuurstofvrije cabines (reductie van zuurstof tot 1%).

De vraag is of deze appels nog wel de vitamines bevatten die ze in verse toestand zouden hebben. Want net als bij mensen kan er bij appels oxidatieve stress optreden als na onthouding de zuurstof weer wordt toegevoegd. Vanuit mijn achtergrond als orthomoleculair voedingsadviseur weet ik dat de antioxidant vitamine C dan onttrokken wordt. Even een vakkundig zijspoortje, maar wel een belangrijke aanleiding om als consument andere keuzes te maken, op het moment dat ‘lokaal’ je primaire voorkeur heeft.

Omdat we het hele jaar door alles wat we willen eten in de supermarkt kunnen kopen, weten we eigenlijk niet meer zo goed wat seizoensproducten zijn. Dus wil je echt lokaal eten kopen, dan kun je je daar eerst goed in verdiepen voordat je op de fiets stapt. En dan varieert het seizoen ook nog op basis van de weersomstandigheden. De kasbonen, -asperges en -aardbeien waren erg vroeg dit jaar door de zachte winter en vele zonuren.

Maar let op: ook de seizoenen die normaal gesproken golden, verschuiven. Tomaten bijvoorbeeld kunnen tegenwoordig het hele jaar door geleverd worden door de verwarmde kassen. De vraag is nog wel hoe duurzaam deze tomaten zijn als er zoveel energie voor verstookt moet worden. Soms is uit het buitenland halen dan nog beter voor het milieu.

Wat is lokaal?
Wat is nou eigenlijk precies lokaal? In eerste instantie zijn dat voor mij producten geteeld in de regio Westland / Delfland. Lukt het niet om een product uit eigen regio te verkrijgen, dan toch minimaal uit Zuid-Holland. Lukt dat ook niet, dan valt Nederland ook nog wel onder de definitie van lokaal. Steeds als ik ergens met vakantie ben en ga fietsen langs de stalletjes en boerderijwinkels van die streek, pas ik deze drie lagen ook toe.

Exotisch fruit bij de kassen in Westland

De redenen om voor lokaal eten te kiezen, zijn voor mij heel duidelijk. Er heeft minder transport plaats gevonden, er is scherpere regelgeving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, er is  meer aandacht voor duurzaamheid en de producent krijgt er hoogstwaarschijnlijk een betere prijs voor waardoor hij zijn medewerkers ook goed kan behandelen en belonen.

Aan het product zelf is dit natuurlijk niet altijd te zien en daardoor ook niet te garanderen. Dus of het echt de kansen vergroot op een kleinere ecologische voetafdruk en maatschappelijk verantwoord ondernemen, is nog de vraag. Het voelt in elk geval beter om met die kleine extra inspanning die ik als consument verricht door te fietsen voor mijn lokale eten, mee te werken aan betere omstandigheden voor mens en milieu.

De afgelopen weken sinds het begin van de coronacrisis werden via de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland ook veel fruitpakketten aangeboden, die bestemd waren voor de horeca, scholen en bedrijfskantines. Wel lokale ondernemers die we wilden steunen, maar geen lokaal geteelde producten. Welke keuze maak je dan als consument: lokaal ondernemerschap of toch alleen lokale producten? Als je anti-verspillingshart ook meebeslist, zou je het wellicht toch kopen.

Hoe haal je 100%?
Zouden we eigenlijk volledig lokaal kùnnen eten? Het antwoord is: op dit moment niet, als we bepaalde producten willen blijven eten, die niet (meer) in Nederland worden geproduceerd. Denk dan aan peulvruchten, zuidvruchten en de bovengenoemde exotische fruitsoorten. Waarbij peulvruchten wellicht nog wel terug zouden keren, als boeren zouden durven om dit tijdrovende karwei aan te gaan. De andere vruchten groeien hier niet vanwege het klimaat.

Los van het feit dat 100% lokaal nu niet mogelijk is, zouden we wel kunnen beslissen dat we producten die wel in Nederland geproduceerd worden, ook echt uit Nederland vandaan kopen. Als consument heb je die macht. Het lijkt soms dat de supermarktmanager bepaalt wat je in je mond stopt, maar onthoud dan dat je zelf beslist waar je koopt. En als je dan in de boerderijwinkel, het stalletje langs de weg en de kleine zelfstandige bakker of slager kritisch blijft, zal 80% lokaal en seizoensproducten zeker haalbaar zijn.

De vraag is nog of het om milieuredenen daadwerkelijk zo is, dat lokaal geproduceerd eten beter is. Ik verwijs je daarvoor graag naar een artikel op Nederland Voedselland: “Zijn meer voedselkilometers altijd slechter voor het klimaat?”.

Als gewezen perfectionist zeg ik: helemaal 100% perfect wordt het nooit, maar een stap in de juiste richting is het wel. Als je kiest voor de kortste weg…

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Vers, gezond en lekker willen we eten. En het liefst ook duurzaam. Maar graag zonder keuzestress en een beetje gemakkelijk in huis gehaald.

Arnoud Houweling

Als fenomeen niet kakelvers, maar op dit moment tamelijk booming: de foodbox. De ‘voedseldoos’ in klassiek Nederlands, maar dat bekt natuurlijk wat minder. Foodboxen dus, eventueel maaltijdboxen; je hebt ze in alle soorten en maten, veelal gevuld met authentieke boerenwaar, en ze dragen soms originele namen. Wat te denken van de Nultienbox (Rotterdam, ja), het Koopeenkoe-pakket of het Kratje Koekendorp. Alleen al in Zuid-Holland kun je je honger op tientallen manieren stillen. Er bestaat zelfs een website waarop je allerlei foodboxen kunt vergelijken. Nog even en we kijken op televisie naar Heel Holland Boxt.

One-stop-shopping
Maar serieus, foodboxen doen het erg goed. Niet zo gek. We willen immers vers en lekker eten, zo mogelijk ook nog duurzaam en gezond, maar toch gemakkelijk en snel in huis gehaald. Steeds meer mensen prefereren lokale producten boven de etenswaren van de traditionele supermarkt, die soms een halve wereldreis achter de rug hebben. Maar eerlijk is eerlijk, als verwende consumenten (met weinig tijd) vinden we one-stop-shopping wel zo gerieflijk. Foodboxen komen een heel eind aan die wensen tegemoet. Soms moet je ze afhalen, maar veel boxen worden thuisbezorgd. Of bij de wijkchef, als je je zelf samengestelde pakket bestelt bij Rechtstreex. Je krijgt de lekkerste streekproducten en ondersteunt tegelijk de korte voedselketen. Want wist je dat voedsel soms wel 30.000 kilometer aflegt voordat het op ons bord belandt?! Daar doen wij dus níet aan mee.

Duurzame boxen
De Kortste Weg staat niet alleen voor lokaal, maar ook voor duurzaam en variabel. Je kunt een groente-abonnement nemen bij onder meer Bramenhorst (Wassenaar), Landzicht (Strijen) of Cors (Dordrecht). Dan staat er iedere week een doos voor je klaar. Houd je van vlees? De varkens van ‘t Vlaerdings Poldervarken hebben een heerlijk leven met veel rondrennen, goed eten en een lekker dik bed van stro. En dat proef je. Of heb je iets meer culinairs in gedachten? In de Good Food Storybox van Flowers&Sours vind je bijvoorbeeld chutney, een krautmix en fruitmatjes. En een flesje, gelabeld ‘klaar voor een kus’. Wat erin zit? Kom daar zelf maar achter… De oergezonde vitaliteitbox van Farm I See doet daar qua allure niet voor onder. Je streekkistje kun je er zelf samenstellen, net als de box van Hoeve Biesland. En Kievitamines levert pakketten met fruit, brood en zuivel aan scholen en het bedrijfsleven. De lekkerste? Nee, we gaan hier niet oordelen, dat laten we over aan het Songfestival.

Cadeaubox
Nog eentje dan, omdat-ie zo mooi is: de K’wrd box, een ambachtelijke verzamelbox uit de Krimpenerwaard. Je eet onder meer een geitenkaasje van Mooi Mekkerland, honing van Imkerij de Nesse en polderwild van Het Wildhuys, afgeblust met een Argentum-biertje of vruchtensap van De Lekbongerd. Ook een voorzichtige trend: een foodbox als geschenk. Sommige boxen zijn echt culinaire hoogstandjes en tja, wat geven we anders aan die jarige vriend die ‘alles al heeft’? Een boek dat ‘hij toch niet leest’? Een foodbox met dat hoppige biertje en dat pittige kaasje is dan vaak een leuk out-of-the-box cadeau. (Helaas, voor het Moederdagpakket van Boerderij ‘t Geertje ben je net te laat.) Maar ook voor jezelf is een foodbox een uitkomst. Een supermarkt in het klein, maar dan vaak verser, gezonder, lekkerder en duurzamer. Dus: wacht niet op je kerstpakket en doe jezelf zo’n delicieuze foodbox cadeau.