De Kortste Weg

Steeds meer boeren geven hun enorme overschotten aan aardappelen liever weg, dan ze voor een dumpprijs te verkopen als veevoer of grondstof voor biogas. In Amsterdam wordt zaterdag een ‘aardappelberg‘ gestort, twee weken geleden dumpte een boer de piepers al voor het hoofdkantoor van supermarkt Deen en dit weekend stond er een file voor gratis aardappelen. Wat is er aan de hand?

Sammy Shawky

Dat laatste, de belofte van gratis aardappelen, overtrof alle verwachtingen van boer Erik van der Heijden uit Dinteloord. “Sommige mensen hebben wel 1,5 uur in de file gestaan!” vertelt Van der Heijden. Toen hij begon, verwachtte hij honderd mensen. Nadat zijn actie aandacht kreeg in de media, verhoogde hij dat getal. “We hadden van tevoren vierhonderd zakken klaargemaakt omdat we dachten dat dat genoeg zou zijn.”

De mediabelangstelling was groot

Dat was nog steeds een onderschatting. Er kwamen uiteindelijk zo’n duizend auto’s langs, schat hij. Die ieder een zak van 25 kilo meenamen.”We moesten ter plekke nog bijmaken en hebben uiteindelijk zo’n 25.000 aardappelen weggegeven”, zegt de nog steeds verbaasde boer.

Statement
Ondanks de enorme belangstelling is Van der Heijden nog niet van zijn aardappelen af. “We hebben er nog zo’n 750.000 liggen. Maar het ging er natuurlijk vooral om een statement te maken”, vertelt hij. “Als je wilt ben je er zo vanaf, maar niet voor de prijs waarvoor het zou moeten.” Hij vertelt dat hij de aardappels moest weggooien of verkopen als veevoer als hij ze nog langer liet liggen. “En dan geef ik ze liever aan particulieren.”

Door de coronacrisis daalde de kiloprijs van aardappelen flink, van 14 naar 1 eurocent. “Voor corona was de prijs al niet super, maar het had nog de potentie om omhoog te gaan. Maar nu ging de prijs recht omlaag, dat is wel zuur”, zegt Erik. Door een overheidsregeling kunnen telers nu tot maximaal 6 cent per kilo vergoed krijgen. 

Zonnepanelen en bloemenweiden
Erik zegt dat hij veel leuke reacties kreeg op zijn weggeefactie. “Mensen waren heel meelevend en vonden het een goede actie. En de meesten gaven ook een donatie terwijl ze er in principe niet voor hoefden te betalen. Dat was wel netjes.” Gelukkig voor Erik teelt hij niet alleen aardappelen, al is dat wel de hoofdmoot. “We rouleren de gewassen en hebben nu ook uien, die doen het iets beter.”

Daarnaast heeft hij ook een andere bestemming gevonden voor een deel van zijn land. “Er is enorm veel vraag naar duurzame energie en zonnepanelen werken hartstikke goed”, vertelt Erik. Zijn plan is om zo de biodiversiteit te vergroten, door kruidenwanden en bloemenweiden aan te leggen tussen de panelen. “Er zijn al projecten gestart en het is niet normaal hoeveel soorten bijen en dan bijkomen. Ik vind het leuk om daarmee alles een beetje in evenwicht te houden.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Meer thuiszitten heeft ook voordelen: je hebt nu meer koffiedik, waarmee je prima oesterzwammen kunt kweken. Onder de hashtag #nederlandkweektthuis lanceerde het kweekbedrijf Rotterzwam een ‘voorjaarspakket voor de thuiswerkert’ waarmee je precies dat kunt doen. Het is een creatieve manier om de horeca-omzet die het bedrijf normaal gesproken op de been houdt, een klein beetje te compenseren.

Sammy Shawky

“Je hebt nu drie keer meer koffie thuis en dus veel meer koffiedik”, vertelt Siemen Cox, oprichter van Rotterzwam. “Doordat veel mensen nu thuiswerken zetten ze niet alleen ’s avonds koffie, maar ook ‘s ochtends en na de lunch.”

En dat proces van koffiezetten is volgens Siemen eigenlijk heel inefficiënt. “Maar 0,2 procent van de koffie die we zetten komt in het kopje terecht, de rest is afval.” De berg koffiedik die overblijft van ons dagelijkse bakkie pleur komt vaak terecht bij het restafval en wordt dan verbrand. “Zonde”, vindt Siemen. “Op koffiedik kan je prima oesterzwammen kweken, en zo maak je maximaal gebruik van grondstoffen.”

Dichte deuren
De zwammen kweken ze in speciale containers in Rotterdam en die worden normaal verkocht aan restaurants. “Dat is zo’n 80 procent van onze productie, dus dit is echt een flinke klap”, zegt Siemen. “De zwammen verkopen we nu via Rechtstreex of Supportyourlocals, en de afhaal bij restaurants komt gelukkig langzaamaan op gang.” Ze hebben nog wel een vriezer vol met oesterzwambitterballen waarvoor nog naar een oplossing wordt gezocht. “Misschien openen we wel een drive through, zodat mensen ze kunnen afhalen.”

Pakket Giraf

Yoghurtemmer of melkpak
Het thuiskweken is overigens niet zo moeilijk als het klinkt, zegt Siemen. “Maar je moet je wel even verdiepen in de instructies.” Doe-het-zelvers kweken hun zwammen in een yoghurtemmer of een melkpak, maar je kunt ook een kant en klare ‘growkit’ bestellen. Met een zakje broed erbij ben je dan klaar om te beginnen. Met de growkit van Rotterzwam kweek je in ongeveer een maand volgens Siemen tussen de 500 en 750 gram oesterzwammen.

Het bedrijf ziet duidelijk dat Nederlanders nu meer thuiszitten en op zoek gaan naar nieuwe bezigheden. Zo is de omzet van de webshop afgelopen maand meer dan verdubbeld, vertelt Siemen. Maar de coronamaatregelen hebben ook nadelen. Het bedrijf haalt normaal koffiedik op bij kantoren om hun eigen oesterzwammen op te kweken. “Maar veel kantoren zijn nu dicht, dus moesten we overstappen op stro. Minder hergebruik, maar de oesterzwammen groeien zo ook goed.”

Rest de vraag: wat je dan moet doen met al die oesterzwammen? “Keuze genoeg”, zegt Siemen. “Je kunt er een omelet mee maken, dat noem ik dan een ‘zwammelet’. Of gebruik ze in een lekkere risotto, roerbak ze of maak er een stevige soep van. Oesterzwammen zijn eigenlijk net zo veelzijdig als ui!”

Opeens -zo lijkt het- hebben allerlei producten in de supermarkt, een blauw keurmerk op de verpakking. ‘PlanetProof’ staat er op potten met groenten en op zuivelproducten die eigenlijk niet anders lijken dan eerst. Wat is dat nieuwe ‘On the way to…’ PlanetProof-keurmerk en hoe duurzaam is het eigenlijk?

Sammy Shawky

Sinds begin 2019 vervangt het ‘On the way to…’ PlanetProof-keurmerk, of kortweg PlanetProof, voor bijna alle voedselproducten het Milieukeur keurmerk. Dat werd in 1992 opgericht door de overheid om consumenten duidelijk te maken welke producten duurzamer waren dan andere, soortgelijke producten. Het keurmerk is inmiddels onafhankelijk en volgens de website bewijst PlanetProof ‘dat je een product koopt dat duurzamer is geproduceerd en daardoor beter is voor natuur, milieu, klimaat en dier’.

PlanerProof logo

Topkeurmerk
“Het is een van onze topkeurmerken”, vertelt woordvoerder Kirsten Palland van Milieu Centraal. “Een topkeurmerk stelt hoge eisen stelt aan het milieu, dierenwelzijn en eerlijke handel. En die eisen worden goed gecontroleerd, door een onafhankelijke partij.” Om de twee jaar brengt Milieu Centraal een lijst uit met ‘topkeurmerken’, dat waren er tien in 2019. De organisatie beoordeelt daarvoor zo’n 95 voedsellogo’s in verschillende productgroepen, zoals koffie of zuivel.

Milieu Centraal kijkt wel naar de eisen die de keurmerken stellen, maar niet de naleving daarvan. “Wij zijn geen waakhond”, zegt Palland. “Wij controleren niet of keurmerken hun eisen ook waarmaken, dat doet de partij die de controles uitvoert. Maar door ze regelmatig te beoordelen houden we de keurmerken wel scherp. Als ze ineens lager scoren op een bepaald aspect dagen we ze daarmee uit om de lat hoger te leggen.”

Plus Melk

Kritiek
Maar er is niet alleen lof voor de werkwijze van PlanetProof. Het keurmerk certificeert naast groenten, fruit en eieren sinds kort ook zuivel. En Greenpeace vindt dat PlanetProof in die laatste categorie de focus moet verleggen. “Ze richten zich daar nu op verduurzaming. Dat is goed, maar uiteindelijk is het belangrijkste dat we gewoon minder zuivel gaan produceren”, vindt campagneleider Herman van Bekkem. Ook zegt hij dat PlanetProof voor zuivel “minder ambitieus is qua doelstelling dan zuivelproducten van biologische productie”. Van Bekkem: “PlanetProof neemt nu te kleine stappen voor een heel urgent probleem.”   

Greenpeace heeft niet alleen kritiek op het keurmerk, de organisatie werkt er zelf ook aan mee. “Wij vinden het zeker op het gebied van aardappelen, groenten en fruit een goede eerste stap. Je kunt niet zomaar de hele landbouw biologisch maken, maar dit keurmerk is wel een goede manier om de verduurzaming in de landbouw op gang te krijgen. Bij PlanetProof wordt er de helft minder gespoten en ook minder gebruik gemaakt van gevaarlijke middelen, dus dat zet zeker zoden aan de dijk”, zegt van Bekkem.

De milieuorganisatie steunt dus de eisen van PlanetProof op het gebied van groenten en fruit, maar zegt het wel belangrijk te vinden dat de ambities hoog blijven. Want de eisen voor PlanetProof worden elk jaar herzien, waarbij alle schakels in de keten meepraten. “Je kunt je voorstellen dat LTO en de handelaren, en al helemaal de gifindustrie zelf, niet zitten te wachten op strengere regels. En hoewel zij niet in de begeleidingscommissies zitten zorgen ze er wel voor dat hun stem gehoord wordt”, vertelt Van Bekkem. Greenpeace zegt dat hun steun daarom afhankelijk is van de eisen die het keurmerk stelt. “Bij het keurmerk voor biologisch voedsel weet je waar je aan toe bent, daar zijn de eisen al jaren hetzelfde. PlanetProof is minder rechtlijnig, dus we moeten er scherp op zijn dat de eisen niet verslappen”.

Hollands poldermodel
Volgens Wim Uljee, woordvoerder van PlanetProof, is dat juist de kracht van het keurmerk. “Wij zijn een breed gedragen keurmerk waarbij mensen uit de hele keten betrokken zijn”, zegt Uljee. “Je kunt PlanetProof een Hollands polderkeurmerk noemen.” Daarbij erkent Uljee wel de zorgen van Greenpeace over het risico van minder strenge eisen: “Doordat iedereen een stem heeft liggen er gevaren op de loer, maar het is aan ons om die te bewaken. Wij gaan niet akkoord met eisen die niet ambitieus zijn, dan zouden we ons eigen keurmerk om zeep helpen.” 

Op de vraag waarom het keurmerk ‘On the way to…’ PlanetProof heet, en niet PlanetProof, antwoordt Uljee kordaat: “Omdat het nooit PlanetProof zal worden. Het is een stip op de horizon, maar daar zijn we nog niet. Ons doel is om de productie in balans te brengen met wat de planeet aankan, maar dat kunnen we nu nog niet waarmaken.” Net als Greenpeace omschrijft Uljee het keurmerk als ‘een stap in de goede richting’.

Ons doel is om de productie in balans te brengen met wat de planeet aankan, maar dat kunnen we nu nog niet waarmaken

Wim Uljee, woordvoerder van PlanetProof

Toch zou Uljee PlanetProof niet willen omschrijven als ‘light’, een tussenkeurmerk. “Nee, dat geeft te weinig erkenning aan de inspanningen die telers en andere keurmerkhouders ervoor moeten doen. Het is echt niet appeltje eitje, want er moet veel gebeuren”, vertelt Uljee. “Het is een hele beweging, waarbij we met z’n allen bezig zijn om de landbouw stap voor stap te verduurzamen.” Uljee zegt dat het de ambitie is om het niveau jaarlijks te verhogen en de eisen steeds strenger te maken.

Hoewel PlanetProof minder strenge eisen lijkt te hebben dan het Eko-keurmerk voor biologische producten, klopt dat volgens Uljee niet. “Het is een heel andere benadering. PlanetProof zet bijvoorbeeld juist heel breed in en kijkt ook naar waterverbruik, verpakkingsmateriaal en dat de boer groene stroom gebruikt.” Hij zegt dat de twee keurmerken geen concurrenten zijn, maar elkaar juist aanvullen. “Voor biologisch is een vrij beperkte markt, dat werkt nog niet voor massaproductie. En met PlanetProof kunnen we nu al grote volumes verduurzamen.”

Rode kool PlanetProof
En die grote productie zien we bijvoorbeeld terug bij Hak, Nederlands bekendste producent van groentenconserven. Het bedrijf zegt al lange tijd bezig te zijn met duurzaamheid en daar met PlanetProof een volgende stap in te zetten. Adri den Dekker, directeur landbouwinkoop en duurzaamheid, omschrijft PlanetProof wél als een tussenkeurmerk. “Het zit eigenlijk tussen biologisch en gangbaar in”, zegt Den Dekker. “Maar de biologische teelt biedt nu onvoldoende grondstof voor een grootverbruiker als Hak. Daar zijn we nog niet aan toe.”

Volgens Den Dekker past PlanetProof nu het best bij HAK, omdat het keurmerk op een brede manier kijkt naar duurzame landbouw. “En het verscherpt elk jaar de eisen, dus we zetten ons streven naar duurzaamheid door. Dat zien we als verplichting als A-merk.”

Potje Hak Rode Kool

De rode kool van het bedrijf is sinds eind vorig jaar ‘On the way to…’ gecertificeerd. Dit jaar volgen o.a. de rode bieten, de zuurkool en de spruiten. In 2021 moeten dan ook de zomergroenten en de Nederlandse peulvruchten PlanetProof zijn. Maar dat gaat niet zomaar, het was volgens Den Dekker wel een uitdaging om te voldoen aan alle eisen van het keurmerk: “Niet alleen de teler moet gecertificeerd zijn, maar ook Hak als verwerker.” Zo moest er een milieucoördinator worden aangesteld, een controle op het gebruik van reinigingsmiddelen bekeken en werden alle heftrucks voorzien van een elektromotor.

Kosten
En wie dat allemaal betaalt? “Wij vergoeden nu de extra kosten die een boer moet maken om aan het keurmerk te voldoen”, vertelt Den Dekker. “Bij de rode kool gaat dat nu om zo’n tien procent van de prijs.” Maar niet alle producenten doen dit, vertelt Wim Uljee van PlanetProof. “In de vergoedingen spelen wij als keurmerk geen rol. Sommige partijen vergoeden de telers, sommige supermarkten bieden een afneemgarantie en soms draagt de boer de kosten helemaal zelf.”

Hoeveel de consument hiervan uiteindelijk gaat merken in de portemonnee is nog onduidelijk. Hak is daarover nog in gesprek met de supermarkten, maar de conservengigant heeft wel vertrouwen in de consument. “Wij denken dat onze klanten wel bereid zijn een paar cent extra te betalen voor een duurzaam geteeld product.”

Of dat ook zo is moet nog blijken, maar voor PlanetProof is niet de consument de drijvende kracht achter de verduurzaming, dat zijn de supermarkten. Uljee: “De supermarkten hebben nu de verantwoordelijkheid genomen om leveranciers te laten verduurzamen. Het idee is dat PlanetProof op den duur de gangbare producten gaat vervangen, waardoor de consument alleen nog hoeft te kiezen tussen PlanetProof of biologisch.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Afgelopen week plaatste ik een poll in de Facebookgroep ‘Fietsen voor m’n eten – Westland’ om te onderzoeken waarom de leden van deze groep zo graag lokaal hun eten kopen. In deze en volgende columns verblijd ik je met de top 3 van de uitkomst van dit onderzoek.

Wat zijn de voordelen voor de consument, als je je eten lokaal koopt?

Op nummer 3: Er wordt minder plastic verbruikt

De (sociale) media staan er vol van: berichten over de plastic soep die onze natuur bedreigt. Plastic is natuurlijk een heel makkelijk product om eten en drinken in te vervoeren en langer te bewaren, maar we zijn er nogal in doorgeschoten. Dat wil zeggen: de gemakzucht van de consument en de verpakkingsindustrie die daarop inspeelt.

Uit de poll blijkt dat de consumenten die, net als ik meer zijn gaan fietsen voor hun lokale eten, dit onder andere doen omdat ze hiermee een bijdrage leveren aan de afname van onnodig plasticverbruik.

Wanneer boeren en telers rechtstreeks hun geproduceerde eten verkopen, worden één of meer schakels in de keten overgeslagen. De producten hoeven niet verpakt te worden om in de volgende schakels opnieuw (en opnieuw) in andere, bij het verkooppunt passende, verpakkingen gestopt te worden. Dat scheelt een hele berg verpakkingsmaterialen, meestal plastic.

Is papier en glas een goed alternatief?
Uit onderzoek blijkt dat ook papier en glas milieubelastende verpakkingsmaterialen zijn. Om papieren zakjes te maken, moeten tenslotte bomen gekapt worden. Om glas te maken, moet zand, soda en kalk samengesmolten worden en dit kost veel energie. In dit geval zijn statiegeldflessen van glas het minst milieubelastend. Ook wat papier en karton betreft, zijn we al ‘goed’ bezig omdat in Nederland 90% van de gebruikte verpakkingen uit gerecycled papier vandaan komt en de nieuwe houtvezels steeds vaker uit goed beheerde bossen. (Bron: Milieucentraal.nl)

Plastic blijft natuurlijk handig en hygiënisch materiaal, vooral bij vochtige en bederfelijke producten als vlees en gefermenteerde groenten, zoals zuurkool. De inzameling van plastic om deze te recyclen, is al een stap in de goede richting. Hoewel ook daarbij veel van de kwaliteit verloren gaat, door vreemde stoffen tussen het verzamelde plastic. De recycling van plastic is daarmee nog zeer arbeidsintensief en duur.

Nog minder plastic verbruiken
De meest voor de hand liggende oplossing is dus: hergebruik van nog bruikbare materialen. Door eigen zakjes en (bewaar)bakjes mee te nemen naar een verkooplocatie, kun je nog meer verbruik van plastic besparen. Zo kun je bijvoorbeeld wasbare en herbruikbare netjes kopen, meestal van gerecycled materiaal, waar je groenten en fruit in kunt vervoeren. Schone plastic en papieren zakjes, bakjes, eierdozen en glazen potjes en flesjes die meerdere malen te gebruiken zijn, kunnen bij de boerenwinkeltjes en tuindersschuren meestal weer ingeleverd worden, zodat ze opnieuw ingezet kunnen worden.

Milieuplein Marja
Het milieuplein van Huize Marja

Zelf heb ik een fietstas vol linnen reclametasjes bij me, die ik in het verleden her en der uitgedeeld heb gekregen. Hier kunnen prima mijn appels en bietjes, bloemkool, bospeen en andere heerlijke verse groenten en fruit in vervoerd worden.

Inmiddels heb ik een heus milieuplein in mijn schuur gemaakt, waar ik de nog bruikbare verpakkingsmaterialen verzamel, om ze bij de volgende fietstocht mee te nemen en in te leveren. Wat echt niet meer bruikbaar is, gaat naar de Plastic Hero-container en in de papierbak of glasbak.

Driedubbel trots
Laatst was ik bij een van de boerenschuren waar ik vaak verse groenten haal en toen zei de boerin trots: “Wij krijgen nu zoveel herbruikbare zakjes, dat we geen nieuwe zakken meer hoeven te gebruiken!”. Zij trots op zichzelf, ik trots op mijn eigen bijdrage. En trots op de leden van de Facebookgroep die daar aan meewerken.

Herbruikbare zakjes in de boerenschuur

Help je ook mee de afvalberg te verminderen door lokaal je eten te kopen en zakjes en bakjes opnieuw te gebruiken?

Verrassend
De andere voordelen waarom de leden in de Facebookgroep hun eten bij lokale boeren en tuinders kopen, die onder andere in de poll genoemd werden, waren te verwachten: eerlijke prijsstelling, (zelfs) goedkoper uit, meer beleving bij het eten en minder verspilling.

De voordelen die op nummer 2 en 1 zijn beland, komen aan bod in de volgende columns. Verrassend zijn ze, vooral de nummer 1. Maakt dit je nieuwsgierig genoeg om de voordelen in de tussentijd zelf te gaan ontdekken? Bezoek dan eens de aanbieders die zich bij De Kortste Weg hebben aangesloten en ontdek het zelf!

Blijf ook op de hoogte via de Kortste Weg Facebook groep of check Instagram of Twitter

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan hier bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren!

Hoe korter de weg die ons voedsel aflegt, hoe beter voor mens en milieu. Dat is het idee achter de campagne De Kortste Weg, die zaterdag van start gaat in Zuid-Holland. Logisch, zou je zeggen, maar de boodschap is dieper. Niet alleen moet het voedsel letterlijk zo weinig mogelijk kilometers maken, maar ook gezonder eten op tafel krijgen, de boeren aan een beter inkomen helpen en de natuur verbeteren.

De initiatiefnemer van de campagne, de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland heeft daarmee een pittige klus, in vier delen. Het letterlijke deel ligt het meest voor de hand: hoe dichterbij, hoe minder kilometers. En dus: hoe minder brandstof, hoe beter voor het milieu. Om een sperzieboontje uit Marokko op je bord te krijgen, is er nou eenmaal meer uitstoot van schadelijke gassen nodig dan een boontje uit de Hoeksche Waard.

“Het aantal kilometers is belangrijk, maar er is meer,” zegt Alex Ouwehand, directeur van de federatie, “Met de huidige landbouw worden akkers en weiden stil. Letterlijk. Het aantal vogels neemt af. Insecten sterven uit. En daarbij willen we de consument weer de keuze geven. Nu heb je die eigenlijk niet. We willen dat de consument weer kan kiezen voor lokaal voedsel.”

Voedsel uit deze zogenaamde ‘korte keten’, komt met maximaal één tussenschakel van het land land van de boer naar je bord. Door een kilo aardappels op die manier te kopen, blijft er minder geld aan de strijkstok van supermarkten, vervoerders en distributeurs hangen. Daarmee blijft er meer geld over voor de boer, en kan de boer beter zorg dragen voor de natuur.

“Zolang de supermarkten alles kunnen beslissen in onze voedselketen, gaat er niet veel veranderen. Die macht zullen ze niet zo snel loslaten. Maar als consumenten het willen, volgen die supers uiteindelijk wel. Het is de vraag wie de eerste supermarkt wordt die de beweging maakt.”

De campagne is voor de Natuur- en Milieufederatie een onderdeel van de ‘voedseltransitie’. Van een voedselketen waar alle macht bij supermarkten en hun distributeurs ligt, naar een keten die meer in evenwicht is. Meer macht en geld voor boeren dus.

Maar voor dat geld kan de boer theoretisch ook een nieuwe auto kopen. ,,Daar ben ik niet bang voor. Als zo’n boer de stap zet naar meer biologisch en natuurvriendelijk boeren, en de kortste weg, dan heeft hij al afscheid genomen van zo’n grote auto en zit hij op een heel ander spoor. Nu krijgen ze subsidie voor natuurbeheer. Maar die subsidies veroorzaken een heel raar mechanisme. Veel boeren hebben zoiets van ‘Hier krijg ik het geld voor, meer doe ik niet.’ Dat zit in de kortste weg anders.”

Bijkomend voordeel van de viertrapsraket, is dat verse groenten gezonder zijn dan minder verse. Groenten van dichtbij zijn natuurlijk per definitie verser dan die van ver weg. Daar komt bij dat de Nederlandse normen voor onkruidbestrijding steviger zijn dan in bijvoorbeeld Marokko, Turkije of Argentinië. Waardoor je dus ook minder gif op je appel vindt. Ouwehand: ,,Dat geldt niet voor alle groenten overigens, hier worden ze soms ook platgespoten. Maar als je als boer die stap hebt gezet, ga je op zoek naar alternatieven. De korte keten levert per definitie lekkerder en gezonder voedsel. Lekkerder trouwens ook in psychologische zin. Het is gewetensvoller.”

Voor het zover is, heeft De Kortste Weg nog een lange weg te gaan, erkent Ouwehand ook: “Het is flink afkicken. Alles begint met kleine stapjes. Die worden uiteindelijk bij elkaar een grote stap. Dit is ook zo’n stapje. Op Youtube staat zo’n filmpje van een dansende man. Eerst wordt hij voor gek verklaard, maar binnen zes minuten staat het hele veld te dansen. Zo is het ook met dit project. Er zijn een aantal mensen al tien, twintig jaar bezig. Dat was het begin. Die werden voor zot verklaard. Nu zijn we verder. Wij doen er weer een schepje bovenop en uiteindelijk dansen heel veel mensen. Een ballade voor heel Nederland.”

Ook enthousiast over de korte keten? Bekijk dan bij welke aanbieders je in jouw regio terecht kunt en bestel direct een proefpakket om de smaak van de korte keten zelf te ervaren.