De Nederlandse voedselwereld zit boordevol werkgroepen en samenwerkingsverbanden die de innovatie moeten bevorderen of bedrijven verder moet brengen. De afgelopen jaren zag ik er veel voorbij komen. Daarbij valt me steeds één ding op: er is zelden ruimte voor de stem van de consument. De meeste initiatieven worden opgezet vanuit de voedselproducenten en tussenhandel.
Marja van der Ende
Goede bedoelingen en soms met gebruikmaking van dure marketingbureaus, maar de producent heeft dan vaak nog geen weet van de echte behoefte van de consument. Vooral als deze alleen aan de tussenhandel levert, komt die informatie zelden naar boven. En de tussenhandel, zoals supermarkten, voert een beleid dat volgens hen bepaald is door ‘wat de klant wil’.
Maar is dat echt wat de klant wil? Of wordt de echte behoefte gemaskeerd door het algoritme van het inkoopbeleid en de daarop gebaseerde beschikbare producten die in de winkel liggen? Als er geen paprika’s met een plekje in de winkel liggen of slechts in zakken van twee kilo aangeboden worden, lijkt het kopen van paprika’s zonder plekje de behoefte te zijn….
Daarom zit ik sinds kort bij de Rabo Food Forward Track aan tafel, een werkgroep waarin meegedacht kan worden over de toekomst van ons voedsel. “Hoe produceren we in de toekomst genoeg en voedzaam voedsel binnen de grenzen van de planeet? Het voedselvraagstuk houdt ons allemaal bezig en heeft snel oplossingen nodig.” Van innovatieve technologische oplossingen zoals vertical farming tot korte keteninitiatieven als Rechtstreex, van de horeca tot de visafslag, alle kanten van ons voedsel worden belicht in vijf sessies.
Sociale cohesie
Als initiatiefnemer van Fietsen voor m’n eten en door mijn achtergrond in voeding en gezondheid heb ik een plek aan de (online) tafel gekregen in het Track-team van de regio Leiden-Haaglanden. Vooral het thema ‘Sociale cohesie’ lijkt me op het lijf geschreven. Voedsel verbindt mensen, brengt de consument in beweging naar de producent. En andersom, getuige het grote aantal producenten dat deelnam aan het Paasbrunch-fietsen, plus de kleine winkeliers die deze producenten vertegenwoordigen in hun winkels.
Met deze plek aan tafel hoop ik de stem van de ‘meer bewuste’ consument te zijn, die kiest voor de kortste weg en die wil dat we straks minimaal 80 procent van ons voedsel lokaal kunnen kopen.
Groot innovatiepotentieel en Energietransitie
De andere thema’s uit de Food Forward regioscan boeien me ook mateloos: ‘Groot innovatiepotentieel’ en ‘Energietransitie’. Vooral in de tuinbouw in onze regio worden snel nieuwe innovaties bedacht en ontwikkeld. Methoden om op een nog kleinere oppervlakte een grotere hoeveelheid voedsel te kunnen produceren.
De vraag die ik daarbij stel: komen deze productievormen de voedingswaarde en levenskracht van het product nog ten goede? Gaat massa boven kwaliteit staan, vanwege de groeiende aantallen monden die gevoed moeten worden? En gaat dit gevolgen hebben voor onze gezondheid op langere termijn?
Onze gezondheid is een groot goed. Ook als je voldoende hoeveelheden voedsel eet, kun je ondervoed raken, met alle gevolgen vandien. Ondervoeding ontstaat wanneer er onvoldoende vitamines, mineralen en sporenelementen in de voeding zitten. Zoveel mogelijk vers en onbewerkt eten is het advies. Maar wat als het verse eten er wel krachtig uitziet, maar van binnen toch niet voldoende waarde bevat? Er is een groeiende groep consumenten die voedsel ziet als het medicijn tegen ziekten en aandoeningen. Zij verdienen een stem in de discussie over het voedsel van de toekomst en over de manier waarop dit voedsel geproduceerd wordt.
De kortste weg
Mijn keuze om zoveel mogelijk rechtstreeks bij de producent te kopen, is onder andere gevoed door mijn nieuwsgierigheid om te weten hoe het geproduceerd is. De afgelopen jaren heb ik veel gesprekken gehad met allerlei mensen die werkzaam zijn in de voedselproductie en bij bedrijven die daaraan vast hangen. Ook heb ik gemerkt dat ik minder eten nodig heb, waarschijnlijk omdat het eten verser is en dus meer voedingswaarde bevat. Dat zou een mooi onderwerp voor nader onderzoek zijn.
Het versterken van de sociale cohesie kan ook een manier zijn om interessante informatie naar boven te halen over de behoefte van de consument en om de transparantie over voedselproductie te vergroten.
Met mijn stoel in het Track-team hoop ik bij te dragen aan die sociale en de gezondheidskant van ons voedsel. Zodat het voedsel van de toekomst niet alleen vult, maar ook voedt, zowel lichamelijk als geestelijk. En zodat ons voedsel die verbindende factor blijft vervullen.
Hoe mooi zou het zijn als al deze werelden en alle opgedane kennis hierin samenkomen? Biologisch, technologisch, medisch, orthomoleculair, sociaal, duurzaam… de energie spat ervan af als multidisciplinair naar voedsel gekeken wordt. Daar werk ik graag actief aan mee.
Wordt vervolgd…