Bijna was Sebastiaan Bos (54) agrarisch ondernemer van het jaar. Zijn biologische groentekwekerij in Katwijk, die wekelijks tussen de 3.200 en 3.500 groente- en fruitpakketten aan huis bezorgt, was een van de vijf genomineerden door vakblad De Boerderij. Hij vindt het eervol om een geslaagd voorbeeld voor de sector te zijn. Dat had hij 26 jaar geleden, toen hij ‘zonder bezit, maar met een hoop passie’ begon, niet durven dromen.
Marijn Kramp
Zongebruinde medewerkers schoffelen tussen rijen groenten. Her en der staan grote, witte tunnelkassen. Een paar schuren en loodsen complementeren de biologische kwekerij Kievit. Je waant je bijna in het buitengebied. Bijna, want wie zijn blik wat hoger richt, ziet flats en een drukke provinciale weg. De kwekerij staat in de bebouwde kom van Katwijk, in de wijk Zanderij. Een van de medewerkers wijst de weg naar eigenaar Sebastiaan Bos. ‘Hij is daar ergens’, gebaart hij naar het hoge maïs, terwijl hij hard ‘Sebastiaan’ roept. Het maïs begint te bewegen. Een man duwt de groene stengels en bladeren opzij en wurmt zich er tussenuit.
Met grote passen komt Sebastiaan Bos (54) aanlopen. Een ferme handdruk gevolgd door een weids gebaar naar de rijen groenten. ‘Mooi hè, allemaal biologisch gekweekt’, zegt hij trots. Ze worden in pakketten verkocht én thuisbezorgd. Elke week pakken zijn medewerkers zo’n 3.200 tot 3.500 biologische groentepakketten in. Dat gebeurt in een loods even verderop op een bedrijventerrein, vertelt Bos. Van daaruit vertrekken ook de busjes die de pakketten in de wijde omgeving – grofweg van Haarlem tot en met Den Haag – aan huis bezorgen. Al pratend beent Bos over het tuinpad. Hij is bijna niet bij te houden. Een houten brug verbindt de twee tuinpercelen. Eronder een brede sloot. ‘We hebben gelukkig geen watergebrek. Maar de hitte van afgelopen zomer heeft er wel ingehakt. Stugger blad, kleinere vruchten… Toch, we mogen niet klagen. Het is elders in het land veel erger.’
Echte fans
De tuin staat er mooi bij, maar het viel niet mee om dat voor elkaar te krijgen, vertelt Bos. ‘Ik dacht, toen we dit perceel vier jaar geleden kregen toegewezen, dat het wel goed zat met de grond. Er was namelijk ooit eerder op getuinierd, het lag alweer een tijd braak en er was voldoende water. Allemaal omstandigheden waardoor ik goede hoop had. Maar de grond bleek helemaal kapot. Er zit een onverwoestbaar onkruid in waar we vier jaar na dato nog steeds aandacht aan moeten besteden.’
Bos gebruikt plantaardige stikstof: maaisel uit natuurgebieden, waarmee hij de grond verbetert. ‘We kweken dus niet alleen biologische groenten, maar maken ook de grond weer gezond. En dat lukt. De grond is nu al een stuk donkerder dan de zandkleur van toen we net begonnen.’ Voor Bos ging met de 1,7 hectare grond in Katwijk een lang gekoesterde wens in vervulling. ‘Toen ik mijn bedrijf begon, 26 jaar geleden, was dat namelijk mijn plan: direct voor een klantenkring biologische groente telen en die in pakketten aan huis leveren. De eerste twee jaar ging dat goed. We huurden een stuk grond van iemand en al snel leverden we groentepakketten aan huis. Maar toen liep de huurovereenkomst spaak, doordat de plannen van de grondeigenaar niet overeenkwamen met die van ons.’
Toen Bos de grond kwijtraakte, wilde hij zijn bedrijf opdoeken. ‘Voor mij was die eigen tuin waarin wij de groenten kweekten, het hart van de zaak. Ik kon dat niet los zien van de biologische groentepakketten.’ Maar daar dachten zijn klanten anders over. Die wilden wekelijks hun biologische groente. ‘Zij drongen erop aan dat wij doorgingen met leveren. Dus toen zijn we biologische pakketten gaan maken met andermans biologische groenten.’
Mond-tot-mondreclame
Dat klinkt simpeler dan zelf telen, maar dat was het niet. ‘Die hele logistiek, zorgen dat alles er op tijd is, dat het gevarieerd genoeg is en dat we de pakketten het hele jaar rond bij de klanten kregen, bleek veel lastiger dan ik dacht. We gingen bijna failliet. Toen ben ik gaan puzzelen op de logistiek. Ik vond dat ik dat veel beter in de vingers moest krijgen. Daar heb ik een flink aantal jaar over gedaan.’ Intussen groeide het bedrijf door. ‘Gewoon via mond-tot-mondreclame. We hadden nog geen website ofzo. Dat kwam pas later. We onderhielden contact met onze klanten via een nieuwsbrief. Daarin schreven we ook over de leuke dingen die we meemaakten. En zo werden steeds meer klanten echte fans.’
Het bedrijf kwam in rustiger vaarwater en bleef in de jaren erna gestaag doorgroeien. Maar het gebrek aan land bleef knagen, vertelt hij. Helemaal toen hij een collega-tuinder hielp met gezamenlijke teelten. ‘Ik ging toen al richting de vijftig en iedereen vond mij al te oud voor dat fysieke werk. Maar ik stond daar toch lekker te harken!’ Dus toen hij hoorde dat de gemeente Katwijk percelen grond beschikbaar stelde voor bedrijven met maatschappelijke waarde, greep hij zijn kans. Hij diende een aanvraag in en die werd gehonoreerd.
Koesteren
Bos mag nog zes jaar in de Duinvallei blijven van de gemeente. Dat geeft perspectief. Alhoewel… ‘Je moet er zoveel voor doen om gewoon je werk te kunnen doen. De regelgeving is killing. Dat is niet normaal. Biologische tuinbouw moet de toekomst zijn, maar met zulke extreme regelgeving en controle gaat dat echt niet lukken.’
De overheid zou bedrijven als het zijne juist moeten koesteren, vindt hij. Hij wijst op de jonge vrouw die verderop op haar knieën achteruit schuift, terwijl ze plantjes in keurige rijen poot. ‘Eerlijk werk in de buitenlucht. Zonder HR-management en corporate gedoe. Kantoormensen weten niet wat ze missen. Al die jongeren die zonder dat ze echt weten wat ze willen, het management of de communicatie in gaan. Dat vind ik zo zonde. Het is heerlijk op de tuin. En er is genoeg uitdaging. Als je de hele keten verzorgt, dus van kweken tot bezorgen, wordt broccoli poten een stuk interessanter.’ Hij kijkt op zijn horloge en roept naar de medewerkster. ‘Moet jij niet een keer lunchen?’ Nee, antwoordt ze. Ze maakt eerst liever even het bed af. Een medewerkster naar Bos’ hart. ‘Inzet vind ik belangrijk. Goed zijn voor het bedrijf. Beseffen dat je samen het bedrijf bent. Zoiets ontstaat niet vanzelf bij medewerkers. Dat moet je mensen leren. We sjokken hier bijvoorbeeld niet. We houden er graag tempo in. Schouders eronder, de beuk erin. Daar heb je wat aan in het leven. En als iemand na een paar dagen hard werken stram is geworden, dan vraag ik of hij of zij niet liever een dagje wil inpakken. Dan krijgt het lichaam even rust.’
Aan elkaar denken
Voor Bos valt dit allemaal onder de kernwaarde van zijn bedrijf: verbinden. ‘Verbinden met elkaar, met de klanten, met de natuur. Die kijk op het leven passen wij ook toe op onze werkzaamheden in de tuin en aan de inpaktafel. Wij leren mensen om aan elkaar te denken. Dus snij je de groente schoon af of zit er nog een hoop aarde aan, waardoor de inpakkers straks meer werk hebben? Ben je behulpzaam naar je collega’s? Pak je de groenten in op een manier die fijn is voor de klant? Dat is je verbinden. Daar draait ons bedrijf om. Niet om zaken als winstmaximalisatie ofzo.’
Ontdekken
Mensen kansen geven en opleiden tot goede en betrokken medewerkers, dat staat bij Bos centraal. Zelf ontbeerde hij die hulp, vertelt hij. Zijn familie, die overigens niks had met landbouw of tuinieren, viel uit elkaar toen zijn vader plotseling overleed. Bos was toen zeventien. Die klap kwam hard aan. ‘Ik werd op mezelf teruggeworpen. Werd van school getrapt en mijn sociale netwerk viel uiteen. Ik stond er alleen voor en dat zette me uiteindelijk aan het denken. Wat vond ik zelf nou echt belangrijk? Waar wilde ik mijn leven aan wijden? En zo kwam ik uit bij biologische tuinbouw.’ Hij kijkt om zich heen. Naar de rijen groenten, de medewerkers, de schuren en de bloementuin. ‘En zie het resultaat na 26 jaar. We maken voeding die gezond is voor mens en natuur. Het is mooi en eerlijk werk.’ Bos betreurt het dat bij veel mensen kennis ontbreekt van de landbouw en gezonde voeding. ‘We zijn met zulke onbelangrijke dingen bezig. Als je op je sterfbed ligt en je leven overdenkt, hoe kijk je dan terug op al die uren dat je naar een scherm keek? Echt, ik gun het iedereen dat ze zichzelf tegenkomen. En dat ze ontdekken wat echt van waarde is.’
Met toestemming overgenomen uit Rabo & Co Leiden/Katwijk