Lokale seizoensproducten die als kunstwerkjes eindigen op een bord in een brasserie of restaurant, zo’n gek idee is het niet. In de horeca wordt voedsel uit de buurt steeds geliefder, maar bij veel opleidingen voor koks lukt het nog niet zo. Al zijn er nieuwe initiatieven.
Tosca de Jong
Bij de koksopleiding van mboRijnland staat lokaal eten nog niet echt op de kaart. De school zegt er wel mee bezig te zijn, maar tot nu toe nog zonder resultaat. Marjolein Simons van Slow Food Groene Hart ontwerpt momenteel een lesmodule voor lokaal voedsel, maar dat staat nog in de kinderschoenen. Een van de toekomstplannen is om excursies te
organiseren in de regio.
Op het locatielijstje van die excursies staat Voedselbos Benthuizen. Volgens oprichtster Liesbeth van Bemmel is het Voedselbos een waar walhalla voor koks in opleiding. Op de 1,2 hectare vruchtbare grond vind je talloze onbekende groenten, bloemen en kruiden die allemaal eetbaar zijn. ,,Er valt hier veel te leren over wat je allemaal eten kunt. Zelfs ik leer nog bij”, vertelt Van Bemmel die pluk -en proefwandelingen in haar ‘bos’ organiseert. ,,De leerlingen zijn meer dan welkom. Het zou vooral interessant kunnen zijn voor leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Zij kunnen wellicht totaal nieuwe recepten bedenken met de producten die ze hier gaan tegenkomen.’’
Concreter gaat het op de Horeca Academie, een particuliere vakopleiding met vier locaties in Nederland. Daar weten ze eigenlijk al niet meer beter. De docenten die lesgeven aan leerlingen die een opleiding tot kok volgen integreren lokale producten in de lessen en dus ook in de maaltijden die bereid worden. ,,Wij zijn nu een jaar lid van Dutch Cuisine’’, vertelt docent Severine Meijer, werkzaam op de locatie in Den Haag.
Werken vanuit het ‘Dutch Cuisine principe’ – een initiatief voor en vanuit de horeca – betekent dat je als restaurant lokaal inkoopt en rekening houdt met wat er te koop is in het seizoen. En dat je kookt via het ‘80/20 principe’. Dat wil zeggen; met 80 procent plantaardig en 20 procent dierlijke producten koken. ,,Wij geven de leerlingen hierover zoveel mogelijk mee. Natuurlijk verschijnt er wel eens een avocado in de keuken, maar het liefst werken we met producten uit de buurt, zoals uit het Westland. Of Hollandvis uit Scheveningen.’’ Ook koken de leerlingen seizoensgebonden. ,,Dan is de kans dat een product lokaal is ook veel groter. Je kunt in principe het hele jaar door tomaten kopen, maar we proberen ze tot september te gebruiken’’, legt Meijer uit.
Boerende koks
De docente neemt haar leerlingen – de leeftijd loopt uiteen van 17 tot 60 jaar, maar de meesten zijn rond de 20 en 30 jaar – regelmatig mee op excursies naar een boer of een moestuin, zodat zij zelf de producten zien groeien die ze later meenemen naar de keuken. ,,We zijn laatst naar Hoeve Biesland geweest in Delfgauw. Een biodynamisch bedrijf dat groenten, vlees, brood en rauwe melk produceert. Je kunt er alles krijgen wat je wil.’’ Meijer ziet hoe enthousiast haar leerlingen worden van zo’n uitje. ,,Je vak gaat een stap verder. Je bekijkt producten selectiever. Je kijkt vakkundig naar wat al oogstbaar is en wat niet. Vroeger waren we ‘kok’, nu kun je beter spreken over ‘boerende koks’.’’
De Dyck
Een van de plekken waar de leerlingen van de Horeca Academie hun lokale kookkunsten in de praktijk brengen is bij restaurant De Dyck in Woubrugge. ,,Het is een boer die een restaurant is begonnen.’’ De boerderij van de familie Kempenaar stamt uit 1930. Reinier Kempenaar bedacht het concept van het huidige restaurant waar gasten producten rechtstreeks vanuit de moestuin of één van de akkers geserveerd krijgen. ,,Chocolade gebruiken we niet meer. Ook geen citrusfruit en avocado’s, die horen hier niet.’’ Aan producten weggooien doen ze ook niet. ,,We fermenteren de groenten. Wat wel overblijft, gaat naar de varkens.’’ De gasten komen uit de hele regio, maar ook van daarbuiten. ,,Zoals mensen uit Tiel die even bij ons komen lunchen. Dan doen we toch iets goed.’’
Boer Kempenaar is blij met de enthousiaste leerlingen van de academie, maar is zich er ook van bewust dat lang niet alle Nederlandse koksopleidingen zich richten op het (leren) koken met lokale seizoensproducten. ,,De mbo-opleidingen zijn helaas nog niet zo ver. Ik hoorde ooit van een leerling van mboRijnland dat ze ratatouille gingen maken in januari, terwijl dat een typisch zomergerecht is. De beginnende koks zien bij ons de producten letterlijk groeien als ze een rondje door de moestuin lopen. Dat vinden ze fantastisch.’’
Dat sommige opleidingen achterlopen heeft volgens Kempenaar te maken met de gewenning dat altijd alles verkrijgbaar is in de supermarkten. ,,Al is het biologisch, dan nog komt het vaak uit een ander land. Er zou meer aandacht moeten komen voor het lokale. Vroeger kreeg je nog wel eens advies van de groenteboer, maar tegenwoordig weten veel mensen niet wat ze nu eigenlijk eten.’’