Vraagje: hoeveel houdt een boer over aan dat kekke “kilo’tje vastkokende aardappelen” dat je voor 1,99 euro bij de Albert Heijn koopt? Een euro? Nee. Vijftig cent? Lager! Vijfentwintig dan? Nog steeds niet. Twintig? Fout! Het juiste antwoord: minder dan 15 cent. Voor degene die het product dus echt maakt. En daar moeten de kosten nog vanaf. Er blijft na de boer dus nogal wat aan de strijkstok hangen. Maar wiens strijkstok?
Mirte van Eysden
“Gemiddeld krijg ik zo’n dertien tot vijftien cent per kilo aardappelen, maar daar moeten alle kosten nog van af”, vertelt de Strijense boer Martin de Ruiter. Die kosten zijn fors. “Dan heb ik het bijvoorbeeld over slootonderhoud, drainageonderhoud, gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en de opslag. Uiteindelijk houd ik dan gemiddeld zo’n twee cent per kilo over.”
“Mensen hebben totaal geen emotie meer bij voedsel”
Martin de Ruiter, boer
Met 15 cent voor de boer, gaat er 1,84 euro naar andere partijen. De supermarkt, de distributeur, de verpakker, de transporteur verdelen het leeuwendeel van de poet. Daarmee lijkt het er sterk op dat zo’n beetje iedereen in de keten van landbouwgrond tot bord, meer aan dat kilo’tje overhoudt dan de boer zelf. Zelfs de overheid, die 12 cent opstrijkt.
Ondoorzichtige keten
Maar wie er precies wat verdient, is heel lastig te bepalen. De markt is erg ondoorzichtig. Zo ondoorzichtig zelfs dat minister Schouten van Landbouw er een onderzoek naar heeft gelast. Dat komt deels omdat de sector zich niet graag blootgeeft, maar ook omdat de keten complex is. Het is voor een supermarkt bijvoorbeeld lastig te berekenen hoeveel arbeidskosten in de winkel of de distributie er precies zitten in zo’n kilo’tje kruimig.
Het zit namelijk zo. Voordat een kilo aardappelen bij jou in het boodschappenmandje belandt, heeft dat kilo’tje al heel wat meters afgelegd. Allereerst moeten de aardappelen – na het planten – natuurlijk geoogst worden. Bij aardappelen gebeurt dat maar één keer per jaar. Aan het begin van de herfst hebben boeren, frietproducenten en supermarkten al een aardig beeld van de grootte en kwaliteit van de oogst.
Daarna slaat de boer de aardappelen op en verkoopt ze op contract aan friet- en chipsproducenten. Of samen met andere telers in een zogenaamde ‘pool’ aan supermarkten. De prijzen waarvoor aardappelen verkocht worden schommelen flink. Is het een goed jaar en wordt er veel geoogst, dan daalt de prijs. Is het een slecht jaar en zijn er weinig aardappelen, dan stijgt de prijs. “Dat is heel tegenstrijdig. Dan ben je trots op je grote oogst, maar dan weet je al dat het financieel een ramp wordt”, vertelt De Ruiter. “Wij zijn dus veel blijer met een kleine, dan een grote oogst.”
Vanuit de opslag gaan de aardappelen naar de verwerkingsindustrie of naar een groothandel. Die groothandel wast de aardappelen, sorteert ze naar grootte en verpakt ze in de voor ons zo bekende kilozakjes. Daarna vertrekken ze naar een distributiecentrum van een supermarkt, voordat ze uiteindelijk in de schappen belanden.
Wie verdient wat?
Hoeveel er uiteindelijk in iedere schakel van deze keten verdiend wordt, blijkt heel moeilijk te bepalen. De industrie is heel ondoorzichtig. Zelfs voor landbouweconoom Willy Baltussen, die er voor de universiteit Wageningen onderzoek naar doet. “We zijn nu bezig met een rapport waarin we schattingen van nettowinsten berekenen, maar dat is erg lastig.” De eerste resultaten van dit rapport worden halverwege volgend jaar verwacht.
Wat betreft het kilo’tje aardappelen merkt Baltussen nog op dat de verpakking veel uitmaakt in de prijs. “In zo’n klein zakje zitten veel meer kosten dan in een grotere zak van drie of vijf kilo”, legt hij uit. Het is dus niet alleen voor de consument relatief duur om zo’n klein zakje te kopen, maar ook voor de verkoper. En dan is daar natuurlijk ook nog de rol van de consument. Nederlanders letten graag op de portemonnee. Als het even kan, proberen we die groenten of dat stukje vlees ergens anders nog nét even goedkoper te krijgen. Dat speelt ook een grote rol in de markt.
In eerder onderzoek heeft Baltussen onder andere de inkoop- en verkoopprijzen van allerlei landbouwproducten vergeleken om in ieder geval de brutowinsten in de keten te kunnen bepalen. Zo kreeg de boer tussen 2011 en 2013 ongeveer dertig procent van iedere euro die de consument betaalde aan aardappelen. De groothandel kreeg ook ongeveer dertig procent en de supermarkt veertig procent. De kosten die iedere schakel maakt aan bijvoorbeeld opslag en personeel zijn hier dus niet in meegenomen. Wat de supermarkt en de groothandel dus daadwerkelijk aan winst maken aan die kilo aardappelen is vooralsnog niet te zeggen.
Lage prijzen
Hoe komt het dat consumenten zo gewend zijn geraakt aan lage prijzen? Vroeger ging immers een veel groter deel van ons huishoudbudget op aan eten. Dat heeft onder andere met efficiëntie te maken, volgens Baltussen. Zo kunnen we door veredeling frietaardappelen heel efficiënt produceren: groot en langwerpig.
Ook de schaal waarop geproduceerd wordt is veranderd. “Mijn vader had 150 zeugen, mijn broer heeft er 1500 en ik kan me goed voorstellen dat er straks ondernemers zijn die 15000 zeugen houden”, vertelt Baltussen. “Daardoor daalt de kostprijs en dus geven we gemiddeld minder uit aan voedsel.”
“Mijn vader had 150 zeugen, mijn broer heeft er 1500”
Willy Baltussen, landbouweconoom
Al met al is eten voor veel mensen een sluitpost geworden, denkt boer Martin de Ruiter. “Mensen hebben totaal geen emotie meer bij voedsel. Het is heel normaal dat alles het jaar rond aanwezig is in de supermarkten. Van de mensen die nu leven heeft het grootste deel nooit honger gehad. Het is doodgewoon dat er altijd voedsel is.”
Boeren steunen
Hoe kunnen consumenten dan boeren steunen? “Koop Nederlandse producten en weiger buitenlandse producten in de supermarkten”, aldus De Ruiter. “Als heel de bevolking dat gaat doen, dan zullen de supermarkten wel moeten.” Hij plaatst er wel nog een kanttekening bij. “Als wij zeggen: we stoppen alle import, dan kunnen andere landen ook zeggen: wij hoeven niets uit Nederland. Dat moeten we ook niet hebben.”
Andere groenten
Verschillende groenten hebben verschillende ketens. Ook de prijsopbouw van deze producten is anders. Zo gaat er bij paprika’s in vergelijking met aardappelen een relatief groter deel van de prijs naar de supermarkt, namelijk zo’n 60%. De groothandel in paprika’s krijgt minder dan 10%. Bij appels komt bijna 70% van de prijs bij de supermarkten terecht en iets meer dan 30% bij de boeren die de appels telen. Bij appels is de keten heel kort. De telers hebben zich verenigd in groepen die de opslag, het sorteren en de afzet samen regelen. Belangrijk om te realiseren is wel dat het hier om brutoprijzen gaat. Dat betekent dat de productie-, onderhouds- en arbeidskosten van de boer hier nog vanaf moeten, evenals de kosten die groothandelaren en supermarkten maken aan vervoer, opslag, verpakken en arbeid.